Ontwaking & Nieuw Leven. Nieuwe reeks. Jaargang 10
(1910)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap
[pagina 51]
| |
De Beker van CirceCirce is de reeks van eindelooze wisselingen der levende molekulen, die geboren worden, leven en sterven, om daarna opnieuw te worden geboren, nog eens te leven en wederom te sterven, van het ééne bestaan in het andere. Zoo gaat het op onze aarde - we houden het er voor dat het zoo overal gaan moet, op de oneindige werelden van den Eeuwigen Tijd en de Ruimte zonder grenzen. De toovenares Circe, beteekent de aantrekking van de eene sekse op de andere. Er werd menige heldendaad door bezield, maar nog meer misdaad door voortgebracht, en lafheid en wreedheid en gruwelen. Circe is het leven - een kringloop van geboorten, van leven en sterven, gevolgd door nog zulk een kringloop en zoo oneindig voort. Circe bestuurt den dans der Parquen. Daar trippelen Clotho, Lachesis en Atropos: iedere dans is een menschengeslacht. Deze Parquen kaatsen het individu de één naar de ander en ieder danst er een wijle meê rond. Maar zoodra Atropos met de schaar den levensdraad heeft afgesneden, valt het individu ter aarde om niet weêr op te staan. | |
[pagina 52]
| |
De Natuur heeft de randen van haar beker met honing besmeerd, opdat men den vaak bitteren drank van moederschap en vaderschap zou drinken. De Natuur heeft dood en smart gewild. Dat kan niet ontkend worden. Zeker, kwaad en smart bestaan, en haat tusschen broeders, en dikwijls zijn de kinderen ondankbaar jegens hun moeder. Laat ons eerst over den dood spreken, waar al wat leeft zich tegen verzet, den dood waartegen men zich tot aan zijn laatsten ademtocht verdedigt, zoolang men nog een zweempje kracht bezit. Het is een feit. De Natuur, de milde levenwekster, wil ons wel het leven leenen, maar voor een korten tijd slechts; zij leent ons het leven doch geeft het niet. Ze denkt daarmee goed te doen. Hoe korter het leven duurt des te jonger en frisscher zal het zijn, des te vroolijker en vlugger. Dat is de schoonheid van dingen die voorbijgaan en die men nooit zal wederzien; de schoonheid van bloemen - van een lied dat u bekoort en dat ge nooit meer hooren zult. De Thugs hadden in hun geloof een voorgevoel van deze waarheid, en gaven er op hun manier een verklaring van. Zij vereerden Kali, de godin van het leven en daarom ook van den dood; aan deze godin dachten ze aangenaam te zijn, door menschen voor haar te slachten. De offers droegen bij om de godin sterker en machtiger te maken, dacht men. | |
[pagina 53]
| |
Hierin waren de Thugs het dus eens met de Grieken, die het spreekwoord uitdachten: Wie door de goden bemind wordt, sterft jong. Hoe korter het leven is, des te beter, zoo dachten de Grieken.
Dus zal het leven kort zijn. Hoe wordt het doorgebracht? Met strijden en lijden. Met kampen tusschen gelijken en tusschen mededingers, ja zelfs tusschen broeders. Het is noodig strijd te voeren, om oog en hand te wennen. Het is noodig te overwinnen, noodiger nog te strijden. Men moet strijd voeren om ‘iemand’ te zijn en zich een persoonlijk heid te verwerven. Zeker, men moet eten en dooden om te kunnen eten, ten einde zijn leven te onderhouden. Dit leven van het individu is kort. Maar het gaat voorbij met aanhoudend vernietigen van andere levens. De slachting is duizelingwekkend. Wat al levens kost een mensch aan zijn omgeving! Hoeveel vleesch wordt er opgegeten door een Duitsch burger of een welgedanen Engelschman. Er zijn menschen die zonder inspanning in staat zijn te leven, zonder strijd tegen konkurrenten; ze eten, zonder veel gevaar te loopen zelf verslonden te worden, maar hun leven is schandelijk en het is des te onwaardiger, naarmate het gemakkelijker is en minder bloot- | |
[pagina 54]
| |
gesteld aan gevaar. Dit zijn Parasieten; hun naam is een scheldwoord. Parasieten zijn wezens wier ontwikkeling een stap terug deed, hun ontaarding is grooter, naarmate het leven hun minder inspanning heeft gekost. Dat is waar van alle parasieten, dieren zoowel als menschen, enkele individuen of heele klassen. Wat achteruit gaat, moet ongemerkt vallen van verworpenheid in ontaarding, en van ontaarding in vernietiging. Om te blijven bestaan moeten we allemaal zwoegen en ons inspannen. Om hooger op te komen, is nog heel wat meer moeite noodig; dat gaat niet zonder smart. Darwin en zijn volgelingen hebben de wet van den Strijd om het Bestaan in het licht gesteld. De zwakken worden opgeruimd en kunnen zich meestal geen eens voortplanten. Komen ze daartoe wel, dan is hun kroost altijd zwakker, heeft minder levenskans, minder vooruitzicht op voortplanting, en moet ten slotte verdwijnen. Op de krachtigsten rust de taak, de soort te vormen en te handhaven. Inderdaad, die soort is een gemeenschappelijk individu, een reusachtig en lang levend individu.
De Natuur - men moge ons vergeven dat we van haar spreken alsof we haar voldoende kennen, alsof zij ons haar twijfel en haar verlegenheid had meegedeeld - de Natuur kon | |
[pagina 55]
| |
aan het individu geen onsterfelijkheid geven tegelijk met het vermogen tot voortplanting. Wemelend en krioelend zouden de levende wezens elkander op de hielen trappen en in het gezicht blazen. De aarde zou onbewoonbaar zijn. Dezelfde individuen, altijd dezelfden, zouden zich eeuwig vervelen en zouden een hekel krijgen aan zichzelf zoowel als aan elkander. De wijze Oudheid - hoeveel dingen heeft zij niet begrepen! - de Oudheid vond de fabel uit van den schoonen Tithon en de lieve Aurora. Aurora was dankbaar, dat Tithon haar Memnon had geschonken, en daarom vroeg zij voor hem de onsterfelijkheid. Jupiter stond het toe - wat kon men weigeren aan Aurora? Maar Tithon bleef niet altijd jong; hij werd ouder en ouder, en eindelijk werd hij kindsch. Aurora had er genoeg van hem te moeten afvegen en inbakeren als een kind; toen verkreeg zij van den Vader van Goden en Menschen, dat hij aan Tithon het vermogen terug gaf om te sterven - en het was een algemeene opademing, toen Tithon stierf en naar zijn zuster de mooie Hesione ging, naar Hecube, Hector en Priam - die het geluk hadden dat ze dood waren, dood zooals alle menschen. - De eindelooze duur van het individu zou onvereenigbaar zijn met de even eindelooze voortplanting; en dus was de Natuur even wijs als gul, toen zij den duur gaf aan de soort, en aan de individuen de wellust der liefde. Het sterven en | |
[pagina 56]
| |
verdwijnen van opgebruikte en afgeleefde individuen, schenkt kracht aan de soort: jeugd en steeds hernieuwde frischheid.
Soort en individu, liefde en dood zijn verwantte en bijeenhoorende onderwerpen. De vragen die er bij worden opgeworpen, moeten wel in elkander loopen. Wat van de één waar is, wordt gemakkelijk aan de ander toegeschreven. De menschelijke muggen zweren elkander eeuwige liefde. De wilde en zijn vrouw - of Manon en Robin - nemen Aarde, Hemel en Sterren als getuigen, dat ze nooit of nimmer zullen ophouden elkander lief te hebben. Omdat de hartstocht hen mêesleept op zijn machtige golven, verbeelden ze zich dat dit altijd zoo blijven zal. Ze verwarren de innigheid van den hartstocht met zijn duur, en hebben maar vast een afspraakje gemaakt voor de andere zijde van wereld en soort. Te goeder trouw en met dure eeden hebben ze een eeuwige liefde gezworen waaraan eeuwen niets zullen kunnen veranderen. De geliefden van Verona hadden er heelemaal geen besef van, dat ze niets waren als twee vonken, ontsnapt aan twee haarden, die branden sinds de wereld, wereld is. Wie is Romeo? Wie is Julia? Twee vonken, één afkomstig uit den oceaan die rood opvlamt, en de andere uit de groote zee met blauwachtig brandende vlammen. Dat is Eros en Anteros. | |
[pagina 57]
| |
Het Eeuwige Man-dier, en het vrouwtje dat er bij hoort. Het individu kwam uit de soort te voorschijn en blijft er mêe in betrekking; gemakkelijk kan men zich dan bij zijn indrukken vergissen, over hetgeen toekomt aan de één en wat behoort aan het ander. De randen van den beker, waaruit Circe ons drinken laat, heeft de Listige met honing besmeerd, met een honing die dronken maakt. Zij was om de voortplanting der soort bekommerd, wilde daarvoor zorgen, en bedacht toen de aantrekking der geslachten. Haar beker, haar beruchten beker, versierde zij met rozenslingers; daar deed ze anjelieren bij, verbena en jasmijn. Toen deed zij er een zoeten en geurigen wijn in: Chio vermengd met Samos. Daarna bood ze haar beker, met een onbeschrijfelijken blik en een glimlach die aanlokkelijk was als ter wereld niet één, aan de bekoorlijke maagden en aan de gespierde jongelingen, die dronken en riepen: Meer! Meer! Zonder dat ze goed begrepen hadden wat Circe van hen verlangde, waren maagden en jongelingen gedompeld in de plichten van het vaderschap, in de zorgen van het moederschap. Zoo deed Circe voor de menschen, zóó deed de Wijze en Omzichtige voor de hoogere dieren. En terwijl het vrouwtje-nachtegaal de eieren uitbroedt, zingt het vurig mannetje haar het lied toe der eindelooze teederheid en der eeuwige liefde; eeuwig als Zomersche dagen. | |
[pagina 58]
| |
Dus voert de Natuur ons naar den dood, langs den weg van liefde en wellust. Zij is nog inschikkelijk... Goed beschouwd had zij haar ter dood veroordeelden ook in arbeid en kommer door het leven kunnen laten gaan, zonder de vergoeding van liefde en wellust. Het lijkt zelfs alsof schoonheid gelijk staat met deugd, zooals Renan en andere wijzen beweerd hebben. Door de voortplanting onderhoudt de Natuur de soort, en zij verbetert die soort, door er den vooruitgang in te bestendigen, die door het individu werd behaald, niet zonder moeite, en welke vooruitgang door zijn nakomelingen zal worden geërfd met steeds grooter gemak. Den dood moeten we dus beschouwen als de onophoudelijke vernieuwing der wereld; want het individu werkt voor de soort en de soort op haar beurt voor het individu, daar iedere vooruitgang zich in de soort bestendigt. De vooruitgang is het werk van het individu, ten koste van veel moeite en zware inspanning. Overgebracht op de soort, gaat deze laatste vooruit. De vooruitgang kan dus worden beschouwd als de steeds nauwer, steeds inniger aanpassing der individuën aan hun omgeving en der soort aan hetgeen haar omringt.Ga naar voetnoot+
ELIE RECLUS. |
|