Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 9(1909)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 319] [p. 319] Uit: ‘Gangen tot een Nieuw Licht’. Het Vaasje Aan den kunstenaar C.J. Lanooy. Ik min de droomen méér dan ik de daden min: 'k houd meest van 't brooze en kleurelooze nachtbegin, wijl 't spoedigst breken gaat... Zoo heb ik vele dingen lief omdat ik wéét, dat mij hun heengaan in een klaar en zuiver leed, wel dágen leven laat. Dus voel ik nu, dat, als dit vaasje breken zou, ik vele uren droevig-zijn en weenen wou om dezen bangsten val. 'k Heb nu twéé vreugden aan dat ééne wond're ding: wijl 't schoon is en, in eene droeve schemering, eens, zéker, breken zal... [pagina 320] [p. 320] Incipit Vita Nuova Dem wandern die Füsze rastlos fort. Max Dauthendey. Is deze stervens-bruine herfst om mij een donker-bange en overwelfde poort naar klaar-doorlichten winter? Treden wij daar door, getweeën, tot een ongestoord- schoon land van licht? Mijn warm-doorgloede woord zij thans uw troost, die doet ons schrijden, blij om zang-verlangen tot het nooit-gehoord gefluister van het jonge licht-gevlei. Want dit is 't Nieuwe Leven dat ons wacht: ver voor ons stralen blanke perspectieven. Dit is het huivrend schoon, dat ik mij dacht diep in mijn oude, vreemd-geboren droomen... Nu zullen wij als lachende gelieven te samen gaan om tot het Licht te komen. [pagina 321] [p. 321] Nacht's droeve Intreê Le soir venait. La brise au loin, dans la vallée Dispersait les parfums des réséda's en fleur... Auguste Villiers de l'Isle-Adam. Nu alle dingen zich in schemer's weefsel hullen: een teer geheim om iedre kleur, wacht ik als werklijkheid het schoon-gedroomd vervullen - wat draagt deze avond zoete geur - van mijn verlangen, dat, als overrijpe vrucht in de avond vàllen zal, met duister-dof gerucht. Nu iedre bloem gesloten is en alles stil: gerucht en kleur zijn beî vergrijsd, wacht ik het zuiver uur, dat zich voltrekken wil het wonder, dag en nacht bepeisd: de Naaktheid van uw rijzend lijf, dat in den nacht ontbloeien zal tot blanke, vreugde-omglansde pracht. En als de nacht getreden komt met fulpen tred weet ik mijn arme zelf alléén; pluk de gerínge, schuchter-blauwe bloem gebed, wijl ik om schóóner bloeme ween... Hoe eindloos lang zal 'k nog onwillig moeten dragen dien last van wreede nachte' en wenschen zware-dagen?.. Jan Greshoff. Scheveningen, '08. Vorige Volgende