heid, de vleeschelijke wellust verheerlijkt in naieve verzen van onbekende dichters uit de XVe eeuw. Hoe heidensch, hoe oproerig tegenover den geest der onthoudingpredikende kerk! Gedichten waarin een levensrijken zin der menigte spreekt zooals in een Decameron, in een Heptameron, in Cent Nouvelles Nouvelles en in zoo menig ander meesterwerk van lustig-erotischen aard, ook wel van lateren datum.
Wat is onze tijd nu jammerlijk achteruit gegaan, dank aan de steeds meer bekrompen meeningen omtrent fatsoen en beschaving! Wat huichelarij, wat schijnheiligheid tegenover de nobele verrichtingen van den bijslaap! Gelukkig vonden alle tijden hun dichters om het liefdeleven te bezingen, niet enkel de platonische liefde, maar ook en vooral den wellust, het genot. Vond Walt Whitman niet zijn verruimenden, oproerigen zang ter verheerlijking van het vleesch als een geniale beleediging voor de droeve ridders der zedelijkheid van onzen tijd! Maar de eeuw waarin Rabelais geboren werd kende nog geen prijzen geschonken aan de ‘Deugd’, en het volk was... niet onzedelijker dan nu, wellicht een beetje natuurlijker en levensblijer.
M.J.M. Angot die deze bloemlezing samenstelde en met aanteekeningen voorzag, zegt in zijn voorwoord: ‘On a ici réuni, en les extrayant d'un certain nombre de volumes, inaccessibles à la majeure partie des lettrés, quelques-uns des morceaux les plus caractéristiques sur l'amour, tel qu'on l'entendait au XVe siècle en France.’
De lezing, zeer geschikt om bedaagde jonkvrouwen en pilaarbijters te ontstichten, heeft mij aangenaam bezig gehouden. Gaarne druk ik hier de hoop uit dat er iemand met goeden smaak en kennis een keus mocht doen uit