| |
| |
| |
In Turkijë
Toen in Juni 1908 de tijding der Turksche revolutie en de overwinning der Jong-Turken heel de wereld in verbazing bracht en alom den juichtoon der overwinning gereedelijken weerklank vond, bekroop mij eene onweerstaanbare vrees die mij belette mede te jubelen in 't algemeen hosanna.
Nog nooit had de geschiedenis eenen dergelijken ommekeer zonder bloedvergieten knnnen aanteekenen en Turkije met zijne dertig miljoen, grootendeels onontwikkelde en voor ideaalstrijd ontoegankelijke bewoners, was zeker niet het land waarvan men verwachten kon dat het in eenige dagen tijds, zonder slag of stoot, zich van een absolutistischen staat tot eene constitutioneele monarchie zou opwerken.
De beweging was dan ook geen volksbeweging, zelfs niet eene beweging die steunen kon op de ontwikkelde elementen in Turkijë. - De dertigjarige schrikregeering van Abdul Hamid was er toe gekomen het geestelijk leven heel en al uit te dooven en de laatste kiem van verzet te dooden. - De weinigen die niet door geld of goedbetaalde plaatsen om te koopen waren, moesten de wijk naar Europa nemen en voor diegenen die noch het een noch het ander doen wilden, was steeds de Marmara-zee een eeuwig zwijgend graf. - Nooit heb ik, op de branding staande, de klotsende golven kunnen bestaren, zonder innerlijk in te | |
| |
stemmen met de atmosfeer van eindeloozen weemoed die tot in de grijze verte over dat onmetelijke graf zweeft. - De hoop op betere tijden bleef niet te min in enkele harten voortleven.
In hun land niet kunnende blijven zonder levensgevaar, gingen eenigen naar den vreemde en zetten daar de propaganda voort. Parijs, Genève, Alexandrie en New-York werden de schuilplaatsen en vereenigingspunten der Jong-Turken en der Armeniërs.
De Armeniërs, die van aard meer voor ontwikkeling en maatschappelijken vooruitgang vatbaar zijn, hadden geen moeite hunne propagandacomiteiten te doen leven en tot in Turkijë zelf te doen doordringen. Ondanks alles bleven ze aan elkander gesloten en hielden onder hun ras de geestdrift wakker. - Wat kon het echter helpen zoolang ze alleen stonden in een land waar zij de rajas waren, d.i. de overwonnenen die maar ‘geduld’ werden. Tegen hen bestond immers het vreeselijk wapen van den Turkschen godsdienstijver? 't Was immers voldoende dat de Turksche overheid aan den bevelhebber van 't legerkorps deed verstaan dat de ‘giaours’ - dat zijn de kristenen - moesten gedund worden, om dadelijk eene algemeene slachting van Armeniërs op touw te zetten, want elk soldaat wist dat het goed en geld der gedoodden hem toekwamen; en zoo gebeurde het dat te Trapezunt 30.000 Armeniërs in eenige dagen tijds officieel vermoord werden door soldaten aangevoerd door officieren onder den roep: ‘Sla dood de giaours, de Sultan beveelt het!’ De Jong-Turken zagen dat aan en deden niets, konden niets doen. - Zij konden niet tot het Turksche volk spreken ten behoeve van een kettervolk; zij konden dat te minder omdat zij zelve het streven der Armeniërs wantrouwden en vrees- | |
| |
den dat dit leiden zou tot onafhankelijkheid, wat met de uitgesproken nationalistische betrachtingen der Jong Turken in strijd was.
Herhaaldelijk hebben Armeensche en Turksche comiteiten gepoogd, in 't buitenland, gezamentlijk te werken, maar steeds moesten die pogingen mislukken ter wille van het grondig verschil dat die beide bewegingen ten grondslag ligt. - Aan beide zijden ontbrak het aan helder doorzicht en maatschappelijke ontvoogding.
In weerwil hunner hoogere ontwikkeling bleven de Jong Turken ‘Turken’. - Wel deden de Armeniërs vele pogingen om die moeilijkheid te overwinnen en hand in hand te gaan met het Turksche element dat, als zij, naar verbetering van den algemeenen toestand streefde. De Armeniërs waren het die den geest van verzet onderhielden en voor geen offers terugweken, - duizende slachtoffers brachten zij op 't altaar der vrijheid en zij waren het ook die de revolutionaire propaganda bij de Turksche jeugd onderhielden. - Toch mocht het hen niet gelukken de noodige eenheid te scheppen die tot een goeden uitslag voeren kan.
Lange jaren werkten zij dus, elk afzonderlijk, vruchteloos bloed en geld verspillend, en hadden slechts nog ééne hoop: De tusschenkomst der Europeesche mogendheden.
In het diplomatisch geknoei der mogendheden lag echter de groote macht van den sluwen Sultan.
Hij wist dat die mogendheden geen belang stellen in 't lot der Armeniërs of der Turken en dat hun eenig doel was die wantoestanden als middel tot bevordering hunner financieele belangen te gebruiken.
Hij wist dat de revolutionaire comiteiten op geen | |
| |
enkele macht konden steunen. Hij wist dat het Turksche volk te diep gebukt lag onder den looden hiel van domheid en godsdienst om naar iets hoogers te verlangen zoolang hij 't leger der ‘hodjas’, mahomedaansche priesters, onderhield.
Wat hem te doen stond lag hem klaar voor oogen.
Welke staten waren voor hem 't gevaarlijkst? Rusland en Oostenrijk. - Beiden beoogden denzelfden buit. Beiden legden gaarne de hand op Salonik, de zeehaven die uitweg gaf op de Egeische zee en die den uitvoer voor den handel openstelt.
Wat of wie kon nu Rusland beletten te doen wat het zoo dolgaarne doen zou?
Oostenrijk, omdat het Duitschland achter den rug had. En wat of wie kon nu beletten dat Oostenrijk met Duitschland's hulp deed wat het zoo gevreesde Rusland anders doen zou? Dat kon alleen Duitschland's invloed op Oostenrijk. Dus, Keizer Willem II, werd door Sultan Abdul Hamid ‘omgekocht’ en... van wege de mogendheden was niets meer te vreezen voor de verbrokkeling van Turkijë.
Voor de massa in Turkijë betaalde hij de priesters.
Voor de opstandelingen had hij folterkamers, gevangenissen en... den zeebodem.
Keizers en diplomaten ‘betaalde’ hij. Het volk verdrukte en verdoofde hij. De hardnekkigen folterde en kerkerde hij. De Armeniërs vermoordde hij. Dat was het perpetum mobilum zijner heerschappij.
Ieder weet, dat, onder zijne regeering en op zijn bevel, 300.000 Armeniers vermoord werden.
Dat op zijn bevel duizende Jong Turken gekerkerd werden en dat in 't eerste jaar zijner regeering twee hon- | |
| |
derd Turksche studenten en leeraars bij nacht ingescheept en gebonden in de Zee van Marmara geworpen werden.
Dat jaarlijks twee miljoen werd uitgegeven aan spionen priesterdienst om 't volk te verslaven.
Hoeveel en wat Abdul Hamid aan Keizer Willem ‘toestond’ en hoeveel M. Constans, de gezant van Frankrijk, zou kunnen ‘verdiend’ hebben, door die toestanden te laten voortbestaan, is nog niet tot in de laatste bijzonderheden bekend, maar ik denk dat de papieren en brieven, waarop de Jong-Turksche regeering nu onlangs de hand heeft gelegd, dit binnen kort zullen uitmaken.
Die tegenstrijdige belangen der mogendheden, de omkoopbaarheid der diplomatie en de zielloosheid van het volk, waren de hechtste steunen van Hamids bloedregeering.
Zooals alle dingen die officieel en wettelijk vastgesteld worden, werden de rechten en belangen der verdrukte Armeniërs en Turken voor goed begraven, toen ze, op een fameus Congres der mogendheden, in het theatraal verdrag van Berlijn (1878) werden opgenomen. Verblind door den officieelen luister die rond de onderschrijving van dat verdrag werd opgezet, onervaren in de diplomatische drogredenen der Europeesche cabinetten, stelden nu Jong Turken en Armeniërs al hun hoop en vertrouwen in die gouden beloften van het Verdrag van Berlijn. Immers in dat verdrag stond geschreven dat de mogendheden waken zouden over 't leven en de goederen der verdrukten en dat zij, de mogendheden, den Sultan zouden dwingen de vrijheid zijner onderdanen te eerbiedigen? - Dit toch hadden de Europeesche staatshoofden onder eede verklaard.
Niemand dacht er aan dat dit verdrag slechts een mid- | |
| |
del was om de financieele belangen der mogendheden te bevoordeelen en dat de belangstelling in het lot der Armeniërs slechts voorgewend was en alleen dienen zou om tegenover den Sultan eene meesterzangerspolitiek te kunnen handhaven. - Abdul Hamid wist het wel, maar hij kende het middel om ieder mak te maken.
't Was ook niet moeilijk. - Eenige concessies aan 't groote jodenhandelshuis dat Duitschland heet en waarvan Willem II ‘commis voyageur’ is, eenige winstgevende voordeelen aan de Fransche financiers en rijke belooningen aan de Russische diplomaten waren voldoende om dat wereld-beroerend-verdrag-van-Berlijn neutraal te maken. Hij ging verder nog. In 1880 werd op zijn aanvraag te Constantinopel een hervormingsprogramma opgesteld. En zonder dat het volk er iets van vermoedde werd er voortdurend gewerkt om het statu quo van 't wanbeheer in stand te houden.
Terwijl de Sultan meewerkte aan 't invoeren der hervormingen die niemand begreep, maar die ieder verblindden en, door den in Turkijë vreemden klank van 't woord zelve, deden denken dat het voldoende was dat woord uit te spreken opdat de slangen vleugels zouden krijgen en de gouden eeuw zou aanbreken, zette de sluwe Sultan een heel leger van terugwerkende elementen in slagorde. Wat er dom en laag in Constantinopel te vinden was, werd met goud overladen, en wijl eenerzijds de hadjas (priesters) het fanatism aanpookten, rees een leger van spionnen op, en alwie van hervormingen durfde droomen werd aan de speciaal daarvoor ingestelde commissie te Jildiz Kiosk aangewezen. In elke instelling, in elk huisgezin, tot in de bureelen der gezantschappen waren verklikkers binnen gedrongen. Dat kostte den | |
| |
Sultan veel geld, maar zijn troon stond daardoor vaster dan ooit. De Europeesche diplomatie zag dat alles en deed niets om het beletten. Ieder had er toch zijn voordeel bij en... ‘l'argent n'a pas d'odeur’.
Ik heb iemand gekend met name Halid Bey, die op een vriendenfeestje bij hem thuis aan iemand gezegd had dat de Sultan al oud begon te worden en zijn regeering niet heel lang meer duren kon. - Den dag na dien avond werd hij gevangen genomen en naar eene onderzoekscommissie gebracht, niet het parket, naar eene door den Sultan ingestelde commissie die op Jildiz zetelde en waarvan Nedjib Melhamé pacha, die nu onlangs veroordeeld is voor toegepaste folteringen op Armeniërs, lid was. - De commissie verklaarde Halid Bey schuldig en het gerecht veroordeelde hem tot 4 jaar gevang. - Toen hij een jaar gevangen zat wandelde hij op de open plaats van 't gevang met drie of vier andere gevangenen waaronder een zekere Djelad Bey. - In den loop van 't gesprek moet iemand gezegd hebben dat de Sultan ziek was en waarschijnlijk sterven zou. - Het gerucht liep inderdaad rond dat Abdul Hamid erg ziek was en 't was geen wonder dat er gehoopt werd op zijn dood. Een paar dagen nadien meldde Djelad Bey aan den bestuurder van 't gevang dat hij aan de onderzoekscommissie van Jildiz iets mede te deelen had en na daarvan bericht ontvangen te hebben deed die commissie Djelad Bey onderhooren. Hij vertelde dan dat Halid Bey gezegd had dat de Sultan bijna dood was. Halid Bey werd verhoord en getuigen werden ondervraagd, maar het bewijs werd niet geleverd.
Halid Bey werd dan gedurende veertien dagen in de ketting gelegd opdat hij bekennen zou. Die bekentenis niet kunnende uitlokken, werd hij naar de vesting van | |
| |
Konia verbannen. Djelad Bey ontving als verradersloon vijf Turksche ponden. Na zoó iets kan men zich inbeelden wat er gebeurt met de beschuldigden, wanneer er degelijke bewijzen voorhanden zijn! Niemand durfde nog eene meening uitbrengen, en stilaan stierf ook de meening zelf weg.
Een Sultan die, zooals Abdul Hamid, zooveel geld aan priesters en godsdienstige werken gaf, moest de populariteit van de fanatieke Mahomedanen winnen, en een overlaat was hij die aan de algoedheid en alwijsheid van den Kalif durfde twijfelen. In Constantinopel twijfelde dan ook niemand daaraan en in 't binnenland hadden de Provincie gouverneurs (Vali) opdracht te waken en te zorgen dat die populariteit ook dààr vasten voet kreeg. 't Gebeurde dan wel eens dat in de Armeensche gewesten de menschen vonden dat ze te hooge belastingen moesten betalen, en dat was dan een uitstekende gelegenheid voor dien Vali en voor de spionnen om aan den Sultan hunnen ijver en de nuttigheid van hun bestaan te bewijzen Die Armeniërs waren natuurlijk opstandelingen die heel gevaarlijk waren, en de Vali kreeg toelating hunne vermetelheid te straffen. Bij zulke gelegenheid werd soms een rijk Armeniër gevangen genomen en zijne goederen verbeurd verklaard. Had hij daarbij nog een schoone vrouw of dochters, dan konden de gendarmen die gerust verkrachten, want dat stond dan de Vali hen toe als loon voor hunnen ijver. - Het gebeurde ook wel, niet dikwijls echter, dat andere Armeniërs daardoor opgewonden werden, en een beetje luider dan gewoonte hunne verontwaardiging lucht gaven. Dan ging er een telegram naar Jildiz met de melding dat de ‘giaours’ in vollen opstand waren en dadelijk kwam het antwoord: ‘dempen’.
| |
| |
Als de Armeniërs langen tijd op die manier vermoord geworden waren kwam er een tijd van... stilte. Dat kwam soms niet van pas, want van 't oproer moesten Vali, spionnen en soldaten leven. Als de Armeniërs zich dan lieten drukken totdat er niet méér gedrukt kon worden, en als ze dan ondanks alles tóch zwegen en leden zonder morren, dan werd de opstand ‘gesmeed’. Turksche soldaten en spionnen verkleeden zich in Armeensche boeren, en schoten op de Turksche politie - onnoodig te zeggen hoe dàn 't oproer gedempt werd. Drij, vier dagen later bleef er dan gewoonlijk van zoo'n dorp niets over dan een hoop smeulende puinen en verminkte of verbrande lijken. Dan werd er naar Constantinopel bericht dat de... orde hersteld was!
De Jong-Turken kenden ook wel die toestanden, maar konden niets doen. Zij waren ingescheept in de politiek der Europeesche cabinetten, en als iemand ééns aan politiek en diplomatie meedoet, dan is de veerkracht van zijn wil gebroken. Honderde omstandigheden en moeilijkheden beletten dan het daad werkelijk optreden. Overigens, de vermoordden waren geene Turken, 't was dus minder erg. De Armeniërs hadden vruchteloos smeekbrieven aan de Europeesche gezanten en consuls gezonden. De consuls zelve hadden vruchteloos hunne verslagen aan hunne respectieve regeeringen ingediend. Er was eene hoogere politiek in Europa die het leven der Armeniërs ondergeschikt maakte aan zekere financieele belangen.
En maar altijd voort ging de verdelging haar gang in 't binnenland. Dààr, omsloten door het hooge Taurusgebergte, afgezonderd van de beschaafde wereld en omringd van wilde Kurdenstammen, waren de Armeniërs weerloos prijsgegeven aan de bloedige plannen van Abdul Hamid. | |
| |
De berichten uit die gewesten naar Europa moesten in 't geheim en meestal op levensgevaar af over de grens gebracht worden, en 't duurde soms maanden vooraleer het bericht der verwoesting en uitmoording der dorpen te Parijs of te Londen toekwam.
De Armeniërs, ten einde raad, zonder verdedigingsmiddelen, besloten iets te doen om de aandacht van Europa op dien erbarmelijken toestand te trekken, en te Konstantinopel zou aan de Europeesche gezanten een verzoekschrift worden afgegeven. Eene groote betooging werd op touw gezet. Ongeveer 2000 Armeniërs begaven zich in stoet naar de Hooge Poort. De stoet vormde zich zonder de minste moeilijkheid van wege de politie, en doortrok de stad. Op eenige meters van de Poort is eene kazerne, en toen de betoogers daar voorbij kwamen, werden zij door de soldaten overvallen en in massa neergeschoten. Alles stormde uiteen, en van de betooging bleef niets over dan een hoop lijken. Dit gebeurde op 18 September 1895. Die gebeurtenis scheen wel geschikt om de aandacht van gansch Europa gaande te maken, en bood den onderschrijvers van het Verdrag van Berlijn de gelegenheid op te treden. Er kwam niets van, en door die houding aangemoedigd, besloot sultan Abdul Hamid nu eens voor goed de Armeniërs den lust te benemen nog te betoogen. De maand daarop, op 4 October, had op zijn bevel een slachting plaats te Trapezunt, en op den 18n derzelfde maand werden Erzeroum en Diarbekir letterlijk uitgemoord. Volgens de officieele opgaven werden er, van 4 tot 20 October 1895, minder dan 150.000 Armeniërs vermoord. Maar na onderzoek bevonden de Turksche overheden dat zulks de schuld der Armeniërs was. Natuurlijk! Eenieder zal begrijpen dat het heel plezierig is zich te laten rad- | |
| |
braken en neerhouwen door de Turksche soldaten; en dat de ongewapende Armeensche bevolking haar best heeft gedaan het zoover te brengen, lijdt geen twijfel - ten minste niet voor degenen die er belang bij hebben het te gelooven.
Toch voelden de Mogendheden dat ze nu ten minste den schijn moesten aannemen alsof ze zich het lot der Armeniërs aantrokken; daarbij kwam ook het besef dat hunne financieele belangen niet toelieten àlle Armeniërs te laten ombrengen. Immers, in Europa zelf waren er na deze bloedbaden stemmen van verontwaardiging opgegaan, en er werd te verstaan gegeven dat de Armeniërs ook wel eens die belangen zouden kunnen treffen. Jammer genoeg voor hen dat ze daarmee niet vroeger begonnen waren.
't Was nu weer eens't oogenblik om van hervormingen te spreken; 't beste middel om niets te doen. O! die hervormingen! Men vergat dat er een verdrag van Berlijn bestond, men vergat dat in 1880 een hervormingsplan was aangenomen, en men begon dus, niet met de bepalingen van dit verdrag en 't programma der hervormingen uit te voeren, maar, - wie kan 't gelooven? - met een Memorandum der Mogendheden waardoor hervormingen aangevraagd werden! 't Zou moeilijk zijn het cynisme verder te drijven, en 't was ook uiterst dom van wege die slimme diplomaten te denken dat dit voldoende was om al 't vergoten bloed en den geleden smaad te doen vergeten.
Te Konstantinopel is er een Bankhuis met name Ottomaansche Bank. - Het steunt op Engelsche en Fransche kapitalen en is de rechtstreeksche vertegenwoordiging van den Europeeschen financiewinkel. - Die bank bedreigen was het hart der Europeesche belangen treffen. - Daartoe besloot het Armeensch comiteit en in 1896 werd | |
| |
die bank door de Armeniërs ingenomen. Gedurende 24 uren bleven zij meester van de bank en verlieten haar eerst toen eene collectieve deputatie der gezanten beloofde den Sultan tot betere inzichten te brengen. Zij verlieten de bank zonder de minste schade aan 't gebouw toegebracht, zonder één enkel geldstuk meegenomen te hebben, want, zègden zij, het was hen maar te doen te toonen dat ze voor de Europeesche belangen wel een gevaar konden worden, maar ze wilden door hunne korekte handelwijze toonen dat ze geen verdelgers noch roovers waren. O! die moraal! - Is het niet kenmerkend in zulke bewegingen, hoe de verdrukten steeds aan vooroordeelen vastgeklampt zijn? Zagen we niet hetzelfde gebeuren in Parijs tijdens de Commune? De stad stierf letterlijk uit bij gebrek aan voedsel; de Communards waren meester van de Nationale Bank en roerden het geld niet aan, en ze begrepen niet dat dit wel de grootste misdaad was die ze bedrijven konden! - De Sultan maakte van dien aanslag op de bank gebruik om eene monster slachting in de stad aan te richten. Het schuim der bevolking werd samengeroepen en onder de leiding der politie werden overal de Armeniërs opgezocht en met knoeten doodgeslagen. Dit duurde drie dagen, en meer dan zeven duizend lijken werden in de straten van Konstantinopel gevonden.
Dat was de laatste poging der Armeniërs. - Stelselmatig werden nu door den Sultan in 't binnenland uitmoordingen op touw gezet, zonder dat ooit door de mogendheden eene ernstige poging gedaan werd om die gruwelen te keer te gaan.
De opstand scheen voor goed gebroken. - Meer dan ooit hadden de Armeniërs te lijden onder den vervolgingszucht van Abdul Hamid en rond 1904 werden er, op zijn
| |
| |
persoonlijk bevel, door soldaten door hem persoonlijk betaald, 21 Armeensche dorpen tegen den grond gehaald en ongeveer 5000 Armeniërs werden levend verbrand of doodgemarteld.
Niemand begreep hoe dat alles mogelijk was zonder dat er iets ter verweering gedaan werd. Zonder dat iemand iets vermoedde werd echter gewerkt, en in 1905, op 21 Juli, ontplofte een bom op den doortocht van den Sultan, echter zonder hem te treffen. Ongeveer 300 soldaten werden gedood. Het directe doel was gemist, en het blinde toeval had den grootsten moordenaar onzer eeuw gered.
Eén goed gevolg had dien aanslag toch. De wortel van het kwaad en 't middel om het uit te roeien was duidelijk aangewezen. Velen gingen de oogen open, en er volgde nu wat vroeger steeds onmogelijk scheen: eene toenadering der revolutionaire elementen. - Armeniërs, Jong-Turken en Macedoniërs besloten hand in hand den strijd tegen het absolutism aan te gaan.
(Slot volgt.)
Willem Westervoort.
|
|