Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 9
(1909)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap
LevensbeschrijvingWalt Whitman, l'homme et son oeuvre par Léon Bazalgette. - Fr. 7.50. - Edit. du Mercure de France, Paris.De eerste kennismaking met het werk van Whitman geschiedde, hier in Vlaanderen, nu enkele jaren geleden, door de vertaling van een paar gedichten in het tijdschrift ‘Van Nu en Straks’, het eene zeer uitgebreid, ongemeen vrij van vorm, ongelijke zinnen elkander opeenvolgend en | |
[pagina 102]
| |
aaneenrijgend, naar de wijze waarop licht en schaduw in elkaar versmelten, - een vreemde, aangrijpende toon klonk er uit op, eene onduidelijke harmonie, die uit den schoot der aarde zelve scheen opgespoord, uit de innigheid van den nacht, uit de diepten des hemels, of uit de onderste lagen van het menschelijk gemoed. ‘Mijn staren naar u in het Westen, mijn communie met u, O glanzige kameraad met zilveren gezicht in den nacht!..’ Daaruit klinkt wat méer dan de gewone avondgroet aan een blinkende ster. 't Is een aanroeping, een groot heimwee, een oneindig verlangen, de zucht naar eene ongelooflijke omstrengeling en samensmelting... We hoorden lang den verruischenden weerklank dier zonderlinge zangwijze. Ook de bekoring van zijn naam was ons bijgebleven. Nu blinkt, boven eene omvangrijke uitgave van den ‘Mercure de France’, diezelfde naam in grooten glans ons tegen: ‘Walt Whitman, l'homme et son oeuvre’, en in dit boek van meer dan vijfhonderd bladzijden wordt ons eene zoo gansch nieuwe en groote persoonlijkheid voorgebracht, dat wij in gedachten blijven verwijlen na ieder hoofdstuk, gewoonlijk dien dag niet verder lezend, ontroerd door de laatste wegsmeltende woorden, die ons tot nadenken het raadsel opwerpen van Whitmans over goed en kwaad strevende levensopvatting. Dit boek is niet enkel de inleiding tot het begrijpen der ‘Grasbladeren’, de geloofsbelijdenis van den dichter. Het is oneindig méér. Het geeft ons eene buitengewone verschijning van het hoofd tot de voeten, en laat ons blikken in het innerlijk meest bewogen, ofschoon eenvoudigst bestaan van gelijk welk bekend dichter uit onzen tijd. Die krachtvolle, lenige, zinnelijke gestalte zien we bewegen op den deinenden pas, waarop de ontroerden schrijden langsheen de schoonheid des levens. Bij het lezen dezer bladzijden leven we in de nabijheid van den overheerlijk- | |
[pagina 103]
| |
sten kameraad; eene nieuwe wereld van gedachten en gewaarwordingen omwelt ons; we begrijpen de zonderlingste affiniteiten, die we vroeger wantrouwend, misachtend voorbijgleden. Boeiend als de schoonste roman, schenkt dit boek ons oogenblikken van waarachtige zielsaandoening: o.a. bij het verhaal van de odyssee der eerste uitgave van ‘Grashalmen’, het nederig in-octavoboekje, waarin Whitman een gansch werelddeel wil doen trillen op den maatgang van zijn eigen leven, waarin hij zonder terughouding de aandoeningen en de vreugden wil uitstorten van zijn lichaam als van zijn ziel. Roerende episode, wanneer de dichter, te midden van smaad en beleedigingen, waarop het boekje onthaald werd, den gemoedelijken brief ontvangt van Emmerson, de groote denker en dichter, die alléén Walt begrepen had en hem bijna als een Meester begroette! Aandoenlijke bladzijden ook, waarin de diepten van dit vriendenhert, (un coeur de camarade), worden aangeroerd: - zijne nachten doorwaakt aan het bed van tallooze gekwetsten, en, met Whitman's eigen verzen weergegeven; die zonderbare nacht op het slagveld, bij den stervenden kameraad... Doorheen de roerende episoden, aangehaald uit dit beteekenisvol leven, wuiven de ‘grasbladeren’ gedurig heen en weer, buigend wel eens, zich weer oprichtend, bloeiend en groeiend en vermeerderend, spijts den smaad, den goeden zaaier met de grijze haren door een Harlan aangedaan! 't Brengt ons in bewondering, hoe die krachtige eik, trots de vele stormen, immer rechtop blijft, in weerwil der pijnlijke wonde die zijn gestel ondermijnde en die de wijde buitenwereld, de verre horizons voor eeuwig voor hem sloot, in weerwil der verlatenheid en der droefheid over het afsterven zijner vrienden, die hem op aandoenlijke wijze in zijne hulpeloosheid hunne genegenheid betoonden. Dit heele boek mag een lang en mooi gedicht genoemd worden, dat men in ontroering leest. Geene wetenschap is er in ontwikkeld. | |
[pagina 104]
| |
Alléen het gevoel is er aan 't woord. Bij later nadenken komen we er toe, dit als eene onvolledigheid te beschouwen, maar louter als eene onvolledigheid, niet als eene onjuistheid omtrent 's dichters levenswijze. De schrijver neemt als motto de eigene woorden van den dichter: ‘Maar ik onderneem niet U te bepalen,
Ter nauwernood U te begrijpen...’
Dies blijkt ons deze levensbeschrijving in overeenstemming met den geest van Whitman's werk. Bazalgette voelt er zich níet door ontstemd, dat het raadsel van Whitman óver alle bestaande levensregelen opwellende geloofsbelijdenis nog ten slotte over zijn omvangrijk werk blijft hangen, dewijl hij met bijna fiere vreugde het levensverhaal eindigt met de woorden: het geheim van dit groot minnend hart bleef ten minste gespaard voor wetenschappelijke opzoeking!Ga naar voetnoot(*) Althans is het voor ons genoeg, na het lezen van deze bladzijden, te weten, hoe Whitman zijn geloof in de kameraadschap heeft omgezet in de wonderbaarste daden van Liefde.
Siska van Daelen. |
|