| |
| |
| |
[Robert Owen III]
‘Kunnen wij niet alle meeningen met elkander verzoenen, laat ons er naar streven alle harten met elkaar te vereenigen’.
New Harmony Gazette (1 Oct. 1825)
In mijn boek over William Godwin, den theoretikus van het kommunistische Anarchisme, vindt men een korte noot, waarin ik de oorzaak opgeef waarom ik de beteekenisvolle persoonlijkheid van Owen niet meetelde. Zij is voornamelijk daarin gelegen, dat ik hem minder als theoretikus dan als opbouwend praktikus en strijder vereer. In deze eigenschap zie ik de groote en blijvende beteekenis van Owen, zoowel voor het socialisme en ook voor het anarchisme, waartoe hij eigenlijk alleen bij intuïtie en in de ontwikkeling zijner eigen gedachten moet gerekend worden. Want hierover ben ik het met mij zelven eens geworden, door de studie der meeste werken van Owen zelf in het oorspronkelijk en zijner tijdschriften. Ofschoon wij het recht hebben in Owen den werkelijken grondvester van het moderne, zoogenaamd wetenschappelijk socialisme te zien, was hij in theorie geen anarchist, maar slechts hier en daar in de konsekwentie zijner eigen theorieën. Ik voel mij bij deze gelegenheid verplicht op een weinig bekende omstandigheid te wijzen, die ik verzweeg in mijn boek over Godwin, en waarop ik meen bij deze gelegenheid te moeten wijzen, namelijk hierop, dat de denkbeelden van Owen in hoofdzaak door denzelfden man hun opbouw verkregen, die ook Godwin en zijn tijd heeft geïnspireerd. Zeer juist haalt Holyoake in zijn autobiographie: | |
| |
‘Zestig jaren uit het leven van een agitator’ aan, dat de ware grondvester van Owen's denkbeelden in Engeland geweest is Thomas Holcroft (1745 tot 1809), die, zooals bekend is, ook Godwin heeft gebracht op de baan van zijn kommunistisch-anarchistische denkbeelden. Wie Holcroft kent, weet, dat hij wijsgeerig geheel dezelfde gronddenkbeelden verkondigde als Owen het na hem deed.
Toch is Holcroft geheel vergeten, terwijl Owen een schitterenden naam bewaard heeft in de geschiedenis van het socialisme. En terecht! Want er is slechts één man, die hem op het gebied van praktische organisatie en opbouwenden arbeid overtrof, ofschoon niet in resultaten, dan toch wel in den zin van opvoedende vrijheidswijsbegeerte, en deze is zijn vriend Josiah Warren. Hoe buitengewoon belangrijk het werken van Owen steeds was, dat kan men hieruit zien, dat hij het was, die voor Warren een geestelijke ontwikkeling op het gebied van de vrijheidsgedachte mogelijk maakte.
In Robert Owen mogen wij den waren grondvester van het wetenschappelijk socialisme zien, voor zooverre hij zijn werkelijk wetenschappelijke ekonomische en rationalistische grondbeginselen ontleende aan het werken zijner praktijk en zijner praktische werkzaamheid. Owen was een man van feiten en ervaringsresultaten. Een echte Engelschman, die zich uit eigen kracht, uit arme levensomstandigheden, autoditaktisch gevormd heeft tot een kommercieel en technisch uitstekend beheerder van een groot industrieel bedrijf. In New Lanarck zien wij hem eerst als een soort van filantropisch hervormer, maar in den loop der jaren leert hij de relativiteit van alle sociale hervormingen binnen het raam van het bestaande stelsel inzien, hij erkent dat zij onmogelijk van blijvenden aard | |
| |
kunnen zijn, daar zij steeds meer door den industrieelen vooruitgang en de daarmede hand aan hand gaande kapitalistische uitbuiting overvleugeld worden.
En zoo werd Owen socialist!
Zijn socialisme is heelemaal ekonomisch, ook in middelen en methode. Toch bewijst juist Owen, door zijn principieel ekonomische werkzaamheid, dat elke echt ekonomische beweging sociale beginselen heeft, zelfs reeds politieke gevolgen zal te voorschijn roepen. Owen bezat in zijn leven, ondanks zijn deelneming eraan, een onverwinnelijken en gerechtvaardigden afkeer van de politiek-parlementaire knoeierij en streverij. In zijn ekonomisch werken ziet hij - en terecht! - ook een politiek. Van dit standpunt bezien, kan en moet zijn werken voor de opvoedingsvraag opgevat worden. Want hij begrijpt zeer goed, dat de omgeving in hem de beslissende drijfkracht is voor het latere leven in ons, evenzeer als het er boven alles op aankomt, om een nieuwe omgeving voor het opgroeiend geslacht, evenals voor de volwassen tijdgenooten te vormen, willen wij een verandering der sociale verhoudingen doorvoeren. Zooals Owen de theorie van het milieu, den invloed van de omgeving op het individu begreep, toont hij geheel in overeenstemming te zijn met hetgeen de moderne wetenschap leert en wanneer hij daarentegen den geestelijken faktor van het menschelijk intellekt al te laag schatte, is dit zeer begrijpelijk bij een der eerste pionieren, - zijn werk over ‘Een nieuwe beschouwing der maatschappij of opstellen over de vorming van het menschelijk karakter’ verscheen in 1813 - een fout die door de geheele latere Marxistische school van het historisch materialisme tot op heden begaan wordt. Maar zooals gezegd is: niet daarin bestaat Owens onvergankelijke roem, neen | |
| |
deze ligt hierin, dat wij in Robert Owen den man zien, die door middel der direkte aktie, door ekonomische zelfhulp het socialisme wilde verwezenlijken voor en met de massa. Owen is de organisator geweest van de koöperatieve- en vakbeweging in Engeland, en voor zoo verre de Engelsche arbeidersbeweging de oudste is van het vasteland en van Amerika, mag men Owen zeker den vader noemen van de ekonomische vakbeweging der internationale arbeidersklasse. En Owen's denkbeelden waren, voor zoo verre zij in aanraking kwamen met het vak- en koöperatieve beginsel, niet zooals ze heden toongevend zijn in Engeland, Duitschland of Oostenrijk, waar men de vakbeweging òf tot een aanhangsel van een parlementaire partij maakt, òf haar neutraal verklaart, wat eigenlijk zooveel wil zeggen dat zij daarvoor bestaat om het loonstelsel voor de arbeiders dragelijker te maken en niet om het af te schaffen. Ofwel zooals de hedendaagsche koöperatieve beweging dezer landen, die bijna niets anders is dan een nieuwe vorm van kapitalistische dividend-vormers door eigen vereenigingen. Neen, dat waren Owen's denkbeelden niet. Voor hem was de vakbeweging een strijdbeginsel zooals hij dit bewees in zijn Groot-Nationaal-Vereenigde Vakverbonden (Grand National Consolidated Trades Unions) bewees, die onder zijn leiding het eerst in Europa het denkbeeld van de algemeene werkstaking voor ekonomische doeleinden propageerde; voor hem was de koöperatieve beweging de praktische toepassing van het socialistische beginsel, dat voor de oprichting van solidair verbonden produktieve associaties, de ekonomische banden van het kapitalisme zou verbreken. Deze revolutionaire Sturm- und Drangperiode der Engelsche vakbeweging, waar zij strijdend stond onder de vaan van Owen, heeft | |
| |
alle veroveringen op sociaal en ekonomisch gebied van heden gemaakt; wat zij heden bezit, is het resultaat van het verleden en zij teert daarop. Het ongeluk der Engelsche arbeidersbeweging was de dwaling, waarop zij gebracht is door de Chartisten, want daardoor werd zij voor het eerst gebruikt voor politieke eerzuchtige elementen, die den rug toekeerden aan de ekonomische sociale eischen en opkwamen voor meestal politieke burgerlijke eischen. Zij deed dit en zoo werd het strijdend Owenisme ten onder gebracht - tot op heden kan het zich, tot schade van deze Engelsche arbeidersbeweging zelve, niet weer opheffen.
Nu nog enkel woorden over de mislukking der talrijke kommunistische kolonisaties, die Owen moest beleven. Ik wensch daarom even stil te staan bij dit punt, omdat nu onlangs de poging is gedaan om deze mislukking toe te schrijven aan het vrijheidlievend socialisme, of juister gezegd het anarchistisch socialisme. In November 1905 publiceerde George Howell, een demokratisch socialist en politieker, een studie over Owen in Reynold's Newspaper, getiteld: ‘Robert Owen en het Owenisme, het vrijwillige tegenover het Staatssocialisme’. Zijn materiaal is zeer belangrijk, al bewijst het ook niet, wat hij wil bewijzen. Hij beroept zich op een tot nu toe onuitgegeven manuskript van Owen, getiteld ‘Grondslag van een rationeel maatschappelijk stelsel, gebaseerd op aan te toonen feiten’, dat hem twee jaar na Owen's dood (1858) werd ter hand gesteld door diens privaatsekretaris, James Rigby. Daaruit wil Howell het bewijs putten dat Owen een vrijwillig, of juister gezegd, anarchistisch socialist is geweest. Dat dit beslist onjuist is, blijkt uit hetgeen Owen zelf zegt:
| |
| |
‘In een maatschappelijk leven, dat goed georganiseerd, goed beheerd en goed geregeerd is, en waarvan de wetten, instellingen en schikkingen allen in overeenstemming zijn met de wetten der menschelijke natuur’, enz.
Laat ons nu zien hoe Owen zich zijn regeering voorstelde en dat wel toen hij ongeveer 80 jaar was, en dan lezen we in het hoofdstuk: ‘Over de regeering der bevolking en de plichten der beheerders’, het volgende:
‘Elke stedelijke gemeente moet in haar eigen aangelegenheden door een Algemeenen Raad (General Council) geregeerd worden, die uit al haar leden van den leeftijd tusschen 30 en 40 jaren bestaat; en elk departement moet staan onder direkte leiding van een komitee, dat samengesteld is uit medeleden van den algemeenen raad, die door de laatsten gekozen worden volgens vooraf opgemaakte bepalingen. In aangelegenheden daarbuiten zal zij (de stedelijke gemeente) geregeerd worden door al haar medeleden van den leeftijd tusschen 40 en 50 jaren.’
Dit bewijst voldoende dat Owen een in elk opzicht geestelijk zeer hoogstaand mensch, een grootsch karakter maar geen anarchistisch of vrijwillig anarchist was. Niet het anti-autoritaire, maar het autoritaire staatssocialisme is de oorzaak van het mislukken van alle kommunistische proefnemingen van Owen, die grootendeels ten gronde gingen door de inwendige twisten over het beheer en het streven naar het verkrijgen van gezag. Dit was ook de groote ervaring, die Warren, die deelnam aan de kolonie New Harmony, opdeed, waarin hij een kolonie ‘Moderne tijden’ op anarchistische grondslag vestigde en die evenals al zijn andere ondernemingen ook bloeide.
Maar dit mag ons niet blind maken tegenover den reusachtigen organisatorischen arbeid, die Owen in zijn | |
| |
leven voor het socialisme ten toon stelde, tegenover het feit dat hij de eerste en verstgaande agitator was voor de socialistische gedachte in Engeland. Er niet alleen in theorie maar ook in de praktijk schiep hij een arbeidersklasse, die een draagster was van het strijdbeginsel van het toekomstideaal der bevrijding. Dit is een historische arbeid, die niet hoog genoeg gesteld kan worden, en dit was de arbeid van een man van het edelste en zuiverste karakter, van edele gezindheid in den waren zin des woords; van den man die zeggen kon:
‘Ik verklaar voor u en de geheele wereld, dat de mensch tot nu toe de slaaf was van een drietal groote rampen, die tezamen alle geestelijke en fysieke rampen van het menschengeslacht te voorschijn hebben geroepen: eerstens het privaat- of individueel eigendom, tweedens de irrationeele godsdienststelsels en ten derde het huwelijk, wat gebaseerd is op het individueel eigendom en het irrationeel godsdienststelsel.’
Dien man komt hoogachting en hulde toe. Een onvermoeid propagandist van zulke denkbeelden ter bevrijding der volkeren, een opbouwend genie was hij, de man die den veelbeteekenden naam draagt van Robert Owen.
Weenen.
Pierre Ramus.
|
|