[Robert Owen IV]
Zijn lang leven omvat het laatste derde gedeelte van de XVIIIe eeuw en meer dan de helft van de XIXe. Het was heel en al gewijd, dat is bijna op de letter waar, aan de lotsverbetering zijner evennaasten, want van af den ouderdom van 7 jaar was hij hulponderwijzer in een dorpsschool en, op ongeveer 88 jarigen ouderdom, voerde hij nog de pen in de Millennial Gazette, een soort kondschapper van die ideale sociale wereld waarin zijn groote ziel, vermoeid door den strijd, zich verplaatst had en waarvan hij, op een gegeven oogenblik in zijn leven, dacht dat zij te weeg was neer te dalen uit den Hemel zijner gedachte op deze onze Aarde.
Door hem in te deelen onder het utopistisch socialisme, heeft Engels, zoowel als Belfort Bax, Graham en Morris, eenigszins bijgedragen tot het wettigen der vegetelheid onder de jongere geslachten. Owen, evenals Fourrier, beschouwt ongetwijfeld den socialistischen bouw der maatschappij als een afleiding van de abstracte theorie van den mensch, terwijl de school van het wetenschappelijk socialisme hem beschouwt als het noodzakelijk resultaat der geschiedkundige ontwikkeling der maatschappij. Het verschil tusschen beide opvattingen vloeit voort uit de plaats die wordt ingenomen door de theorie van de evolutie der maatschappijen en uit den graad van historische noodzakelijkheid die wordt toegekend aan de komst van het socialisme. Nochtans, op lange na niet, is elke opvatting van economische evolutie afwezig in het werk van Owen, en wat, boven alles, elkeen het recht ontzegt hem volkomen los te rukken van het wetenschappelijk