Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 8(1908)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 362] [p. 362] Aan een Kindje. Voor Hildeken B. Knollig, snollig, snoepig kindje, Dat zijn kleed vol kantjes flikt, Pronkerig een blinkend lintje In zijn blinkend haarken strikt; Vreugdmarmotteken, dat zijn bottekens Als een zonneken blinkt en poetst, En dat 's avonds, moê, och gottekens, Rein van zielken droomwaarts koetst; Zonnig dingsken, dat zijn lipjes Tot een guitig plooiken vouwt, Lachjes gooit met gulle wipjes, Lachjes ook verdoken houdt; Kindje, dat zijn wangenprachtjes Streng bespaart voor later tijd, Wen een warm verlangen zachtjes Rond uw hart zijn warmte spreidt; Kom, en strijk uw vette pollekens Rond mijn hoofd als vlokke wollekens, Schenk mij vrêe aan 't gloeiend brein! Kinderhandjes zijn zoo rein. [pagina 363] [p. 363] Kom, en vlei uw ronde armkens Rond mijn hals, o, heel, heel warmkens, Dat mijn hart er mild bij lacht! Kinderarmpjes zijn zoo zacht. Kom, laat me in uw oogjes lezen, Schenk geluk aan heel mijn wezen, Wijl geen mensch er vreugde schiep! Kinderoogjes zijn zoo diep. Kom, ik zal mijn leed vergeten, 't En zal geen wrok me in 't hart meer vreten, En heel 't leven, booze schijn, 't Alles zal me één weelde zijn! H. Van Puymbrouck. Vorige Volgende