| |
| |
| |
De Grondwetbeweging in Turkijë.
Eene zonderlinge gewaarwording, waaraan verwondering, vreugde en vrees in gelijke mate gemengd waren, maakte zich meester van de West-Europeesche bevolking toen de eerste berichten van den opstand der Turksche officieren ons toekwamen.
Het had iets van het verschrikt wakker schieten bij 't hooren van een ongekend geluid, dat onverwacht door de duisternis breekt en de kalmte van den nacht verstoort.
Men was zóó gewoon het Turksche volk de hopelooste toestanden zonder morren te zien dulden, dat zich langzaam de meening had vastgeworteld, dat geen verdrukkingsstelsel erg genoeg wezen kon om bij dit fatalistische volk een heilzame, zedelijk-verheffende opschudding te weeg te brengen en het verlangen naar een menschweerdig bestaan te doen ontluiken. - Het scheen zelfs dat dit verlangen niet eens bestond en dat heel de ziel der Ottomaansche Islamen zich oploste in dit ééne woord, dat daar ginder op ieders tong ligt: ‘Allah Bujukder’. De slavengeest was dermate doorgedrongen dat niemand meer de slavernij voelde en dat de vrijheid als een kwellend juk aanzien werd.
Eene handige, ononderbroken aanvoeding van godsdienstige dweepzucht, gepaard aan eene stelselmatige onderdrukking der verstandige ontwikkeling: beperking van 't onderwijs; censuur der drukpers; het straffen met gevang en verbanning voor 't lezen van sociologische | |
| |
boeken enz., was er in gelukt, in de betrekkelijk korte tijdruimte van dertig jaren, een geslacht van zedelijk en geestelijk ontmanden voort te brengen. - Dit in den nacht der onwetendheid verzonken volk kon niet anders dan de gedweeë prooi zijn van eene gewetenlooze bende roovers, die in 't paleis van den Sultan en onder diens hoofdmanschap de rooftochten beraamden.
De Koran, die ten strengste de berusting in Gods wil en de onderdanigheid aan de meesters voorschrijft, was een machtig werktuig in de handen der behendige dievenploeg die sedert een kwart eeuw aan het Turksch staatsroer zit. Om 't volk met zekerheid te hypnotiseeren, was er dan ook niets méér noodig dan hier en daar ongeletterden te bedeelen met hooge ambten, zooals bijvoorbeeld: Vali (goeverneur eener provincie), officier en zelfs generaal, tot staatsminister en vertrouweling van den Sultan toe.
Zulke voorbeelden hadden een uiterst verderfelijken invloed of het reeds van nature trage temperament van het Turksch ras en 't zal dan ook niemand erg verwonderen als ik, zonder vrees voor overdrijving, zeggen zal dat ongeveer de 3/4 der Turken noch lezen noch schrijven kunnen. - De groote armoede droeg er niet minder toe bij het volk onvoorwaardelijk prijs te geven aan den willekeur der grooten.
't Was een heerlijk land geworden voor al wat leeft van vuilnis. - Toch brak soms hier en daar eene lichtstraal door de spleten van 't vermolmd gebouw. De Sultan had schoon elke poging tot geestelijke ontwikkeling en zedelijke verheffing te keer te gaan, - toch kon hij niet beletten dat nu en dan het jongere geslacht naar vrijheid dorstte en dat zekere moderne betrachtingen zich | |
| |
uitten, in weerwil van 't gevaar. Er was veel moed noodig om onder de regeering van Sultan Hamid vrijheidsdroomen te koesteren; de eerste pioniers der beschaving in Turkije hebben sombere uren gekend.
't Was den Sultan niet voldoende geweest zijn voorganger, Sultan Azis, te doen vermoorden, den rechtmatigen troonopvolger, Sultan Mourad, te onttronen, en onder voorwendsel dat hij krankzinnig was, te doen opsluiten in den Tchiraghan - een slot aan den Bosphorus - bewaakt door een leger van geheimpolitie, strikt afgezonderd van de buitenwereld en onder de bijzondere bewaking van Hassan Pacha, gouverneur van Beschiktash en tevens lijfwachter van den Sultan. Nog honderden moesten hun leven inschieten om den troon van Hamid in stand te houden.
Hassan Pacha was een dier ongeletterden die tot het hoogste ambt opklom terwille zijner spierkracht. Hij noemde zich Tolombadji Hassan, d.w.z. vrijwillig pompier, wat in Konstantinopel min of meer een synoniem van staatschuimer is. Hij was een zeer krachtdadig man, onbekwaam iets te beoordeelen, maar daarentegen met heel zijn ziel verknocht en verkocht aan den Sultan, die hem met gunsten en geschenken overlaadde. Met zulke knechten kan een meester als Hamid afgrijselijke dingen uitvoeren.
Hassan Pacha had last gekregen te zorgen dat niemand vernemen zou wat er in 't slot van den ex-sultan Mourad omgaat. Dit bevel werd zóó goed begrepen, dat een slotmaker, die op zekeren dag ontboden werd om in de vertrekken van Mourad eene deur te herstellen, sedert dien nooit meer gezien werd.
Kort na de onttroning van Mourad, waren eenige Turk- | |
| |
sche studenten in opstand gekomen en gaven luidruchtig hunne ontevredenheid te kennen. Hassan Pacha kreeg last een onderzoek in te stellen en de schuldigen te straffen. 't Gevolg van dit onderzoek was de aanhouding van 200 jonge lieden, die zonder proces bij nacht ingescheept werden en in de zee van Marmora ‘toevallig’ verdronken.
Ik zegde reeds dat er in die dagen moed noodig was om naar vrijheid te verlangen; er was ook karaktersterkte noodig om niet te bezwijken onder de verzoeking van fortuin en eeretitels - waarmee men handig inwerkte op de gevoelige zijde van den Turkschen aard. Het regende eereteekens en bevorderingen voor al wie maar wilde verklikken en het hof dienen, en als er lastig werk te doen was konden de uitvoerders der keizerlijke bevelen op goed loon rekenen. Zoo wou men ongeveer 40.000 fr. betalen aan den knecht van Midhat Pacha, indien hij zijn meester wilde vergiftigen. Midhat Pacha was de ontwerper der Grondwet van 1876, algemeen geëerd en geliefd; maar hij deelde niet in de gevoelens van Hamid, hij kon zich niet schikken en moest dus, als zoovele anderen, verdwijnen.
Dit machiavelistisch regeeringsstelsel, dat z'n steun zocht in de walgelijkste neigingen van den mensch, voerde weldra tot volkomen zedelijke ontreddering. Broeders bespiedden elkander; zonen verrieden hun vader; moeders verkochten hun geweten en de eer hunner dochters. Niemand voelde zich nog zeker en de schrik voor dat onzichtbare gevaar, dat overal aanwezig was, maakte van elken Turk een lafhartigen, tot verzet onbekwamen slaaf, zoodanig zelfs dat de vader die 's avonds aan tafel zijn zoon miste en diens gevangenneming vermoedde, niet eens durfde zoeken naar zijn kind, wijl hij zeker was zich daardoor verdacht te maken. Tot dààr had men 't volk gebracht!
| |
| |
De Sultan zelf bracht het nog veel verder. Na zijn broeder Mourad te hebben opgesloten, werd geen offer hem te zwaar om den troon te behouden. Al wie hij van vijandschap verdacht, moest uit den weg geruimd worden; weldra werden de gevangenissen bevolkt met officieren en studenten.
Officieren die een gewoon Fransch dagblad, dat in Turkije verboden was, lazen, werden ter dood gebracht of tot levenslange vestingstraf veroordeeld. Mannen die eenigzins invloed op het openbare leven konden uitoefenen en de plannen van den Sultan niet wilden dienen, werden in 't Paleis ontboden en dronken er koffie... voor de laatste maal. Een der vrouwen van den Sultan werd in den loop van een intiem onderhoud door hem eigenhandig in haar bed gedood, en zijn klimmende zieleangst bracht hem op zekeren er toe zijn twaalfjarigen zoon met eigen hand neer te schieten, omdat deze, met een vuurwapen spelend, eene beweging deed die... verdacht voorkwam.
Er was dus veel moed noodig om in 't openbaar te streven naar iets wat niet overeenstemde met de belangen van het absolutisme. De weinige Jong-Turken die niet onder de algemeene corruptie bezweken, hadden geen macht genoeg om voldoenden zedelijken invloed uit te oefenen op het Turksche volk - steeds tot onderwerping geneigd en van wilskracht ontbloot.
De bijzonderste faktors in alle revolutionnaire bewegingen zijn solidariteit en opofferingsgeest, twee eigenschappen die bij de Turken volkomen onbekend zijn.
Egoïsme, zich uitende in onverschilligheid voor 't lot van anderen, is overigens een overwegende karaktertrek in 't Oosten, en het Turksch karakter is een bloemenperk waar 't onkruid moeilijk te bevechten is en waar de | |
| |
maden de schoonste vruchten 't eerst doorknagen.
De ontelbare aanhoudingen en verbanningen hadden dus, in de eerste jaren der bloedregeering, alle beweging versmacht en misschien zou wel elk hooger streven heel en al uitgedoofd zijn, ware het niet dat er nog een ander element bestaat in Turkijë, dat wel is waar in zijne betrachtingen eeniger mate afwijkt van het ideaal der Jong-Turken, doch momentaan in het gemeenschappelijk verdrukt worden een aansluitingspunt vond en steeds bereid was gezamenlijk de strijd te voeren tegen eene dwingelandij die voor hen elken weg naar vrijheid en zelfstandigheid afsloot. Ik bedoel de Armeniërs.
Zij waren het die den verzwakkenden geest van verzet weer oppookten, de harten hoog hielden en het heilig vuur op 't altaar der vrijheid voedden. Eene ijverige en onafgebroken, meestal door de Armeensche comiteiten uit het buitenland gesteunde propaganda, omvatte de grieven der beide elementen - Jong-Turken en Armeniërs - en bewerkte vooral de jeugd in de twee scholen die de mannen der toekomst vormden: de militaire school en de school voor geneeskunde. Buiten die twee scholen bestond en bestaat er eigenlijk nog geen verstandelijk ontwikkeld midden en de propaganda moest zich dus bijna uitsluitelijk daarbij bepalen, vooral wat de Turken betreft. Die omstandigheid heeft dan ook haar stempel gedrukt op heel de Turksche omwentelingsbeweging.
De Armeniërs, wien het verboden is deel te maken van het Turksch leger, wendden al hunne krachten aan bij de studeerende jeugd van hun ras en waar men in Konstantinopel een Armeensche opstandeling ontmoette, kon men steeds zeker zijn een dokter of student in rechten of geneeskunde voor zich te hebben. Daarentegen was het veld | |
| |
der Turksche propagandisten bijna uitsluitend in de militaire school en het bijzonder karakter der jongste gebeurtenissen is daarvan een treffend bewijs.
Het volk zelf was voor de Turken onbereikbaar, omdat de massa der Turken een opstand met sociale doeleinden niet begrijpen kan. De Turk gehoorzaamt zijn meester, gaat voor hem overal door, overal heen zonder morren, en heeft alles veil als het geldt ten strijde te trekken tegen de ‘giaours’ ter eere van Allah. Met vreugde geeft hij dan zijn leven, lijdt honger en verduurt de zwartste ellende, en stervende prevelt hij nog de uit den Koran van buiten geleerde zinsnede die hem zalig maken moet: ‘La illa ill Allah’ - overtuigd als hij is, dat hij dan regelrecht naar 't Paradijs de eeuwige wellust te gemoet gaat. Doch, diezelfde Turk, die zooveel heldenmoed kan aan den dag leggen als hij weet daardoor in den hemel te komen, heeft niets van dat grootsche gevoel dat in den laatsten tijd, vooral in Rusland, zooveel helden schiep en dat we volksliefde noemen.
De drijfveer der Armeensche opstandelingen is heel anders; daar zitten de oorzaken veel dieper en dragen een hooger karakter. Voor hen geldt het de bevrijding van hun volk, de leefbaarheid van hun ras te verzekeren; zij hebben, zooniet bewust, dan toch intuïtief, veel meer voeling met den eenvoudigen man en hadden ook meer éénheid onder de hunnen. Doch het verbod van vereeniging, op straf van gevang, maakte eene degelijke organisatie onmogelijk. Hadden echter Turken en Armeniërs kunnen samenwerken, Abdul Hamid ware lang reeds vergeten.
Er bestaat een verschil van temperament, van belangen, van beschouwing en opvatting dat elke poging tot | |
| |
samenwerken in den weg stond, en na vele pijnlijke teleurstellingen, kwamen zij van beide zijden tot de betreurensweerdige gevolgtrekking dat elk zijn eigen weg te gaan had.
De Sultan begreep al het belang dat er voor hem lag in het scheiden dier twee revolutionnaire krachten en hij stuurde in de beide kampen bijzondere agenten om de verschilspunten tusschen Armeniërs en Turken zooveel mogelijk te verscherpen. De godsdienst was daarvoor een uitstekend werktuig. Elke der menigvuldige pogingen om tot elkaar te komen moest steeds mislukken, en zoo streden beiden vijf-en-twintig jaar lang, zonder tot eenen uitslag te kunnen komen.
De Jong-Turken, wier werking zich bepaalde bij perspropaganda, bevolkten de Turksche galeien met officieren en studenten der militaire school.
De Armeniërs, die in klein Azië, onder de leiding van Andranik - een der heldhaftigste mannen dezer eeuw - eene soort gewapend verdedigingskorps hadden ingesteld, om de Armeensche dorpen tegen de invallen der Kurden en der Turksche soldaten te verdedigen, dreven hunne propaganda veel verder en drongen tot de volksmassa door.
Van daar dan ook dat de Sultan, die nochtans zelf van Armeenschen oorsprong is, zich vooral tegen hen keerde en geen middel te laag, geen misdaad te gruwzaam vond om zich van dit voor hem gevaarlijke element te ontlasten. - Stelselmatig werden, op bevel van Hamid, de Armeensche provincies in Klein-Azië uitgemoord door Kurden en Turksche soldaten, en nooit kon eene moord, gepleegd op een Armeniër, tot bestraffing leiden. Heele steden werden verbrand; dorpen werden bij tientallen | |
| |
uitgemoord; meisjes en vrouwen werden aan de soldaten prijs gegeven en steeds na de verkrachting vermoord. Dit heeft nu dertig jaar geduurd en het officieele cijfer der op bevel van den Sultan vermoorde Armeniërs beloopt tot het ontzagwekkend getal van 300.000 voor Aziatisch- en Europeesch-Turkije. De groote afstanden der steden en dorpen, het volledig gebrek aan verkeersmiddelen, het verbod voor de Armeniërs zich te verplaatsen, het verschil van temperament tusschen Armeniërs en Turken en nog vele andere oorzaken meer, maakten eenen algemeenen opstand onmogelijk.
De Europeesche mogendheden die zich, door het verdrag van Berlijn, in 1878 verbonden hadden de bevolking tegen den Sultan te verdedigen, hebben zich nooit ernstig met de hervormingskwestie bemoeid, en wilde ook Engeland of Frankrijk een stap doen, dan was steeds Duitschland dáár om elke verbetering tegen te werken.
De Sultan had heel goed de Europeesche politiek begrepen en zag in de tegenstrijdigheid der Europeesche belangen de zekerste waarborg voor zijne heerschappij. - De keizer van Duitschland was hem onder alle oogpunten een welkomen bondgenoot, wien hij gaarne wederrechtelijke concessies voor spoorwegen en volle scheepsladingen geschenken - waaronder kostbare oudheden uit het Byzantijnsch tijdvak, die eigenlijk aan 't openbaar museum van Konstantinopel toehoorden - in ruil zijner diensten aanbood.
De Sultan kreeg van keizer Wilhelm de verzekering dat hij op zijne hulp mocht rekenen. De Duitsche zakenbrouwers en knoeifabrikanten voeren er goed bij en de Sultan kon onbekommerd zijn verdelgingsplan in Armenië doen | |
| |
doorvoeren. Maar... aan alles komt een einde, zelfs aan de tyrannie van een Sultan, zooniet aan den Sultan zelf.
Zoolang Abdul Hamid bestaat, zelfs als onttroond Sultan, zal hij een steeds dreigend gevaar voor de Grondwet blijven.
De houding van Hamid in 't begin der huidige revolutie bewijst genoeg waar hij heen wil, zijn vertwijfelde poging om ten elken prijs de beweging te smooren verrechtveerdigt het scherpste wantrouwen.
Nu zegt de door Hamid betaalde pers, dat de Sultan zijn volk voorbereid heeft tot een grondwettelijk regeeringstelsel, dat hij nu met vreugde invoert. - Er is dus geen revolutie geweest? De Zieke Man ging zelfs zóóver de bladen van Konstantinopel te dwingen een proclamatie te drukken, ongeveer zooals die hier volgt:
‘Dertig jaren heb ik gewerkt om mijn volk den weg naar vrijheid en vooruitgang te openen en het land voor de toepassing der grondwet van 1876 rijp te maken. Heden is het rijp en ik ben gelukkig het te bestatigen’.
Die bladen vergaten er bij te voegen dat reeds op 21 Juli het 2de en 3de legerkorps, onder de leiding hunner officieren en voornamelijk de bevelvoerder Niati, in oproer waren en de herinvoering dier grondwet eischten. Zij vergaten ook te zeggen dat de Sultan - waarschijnlijk om te zien of 't volk wel goed rijp was - Osman Pacha gelastte naar Monastir te gaan en ‘den opstand in bloed te smachten’; dat hij verder met de Ottomaansche bank van Konstantinopel een zeer belangrijke leening sloot om de soldaten van het garnizoen der hoofdstad te kunnen betalen, ten einde zich van de getrouwheid der manschap- | |
| |
pen zeker te maken. Niet minder dan 570 bevorderingen van officieren hadden plaats, waarvan de meeste met aanzienlijke geschenken in geld overladen werden. Maar 't hielp niet meer. Ondanks die omkooperijen waren ze toch ‘rijp’, zelfs zóó rijp dat het leven van den Keizer op 't spel stond en een zijner hofofficieren zich vermat hem een dolkstoot te geven. Hij zag nu in dat het Congres der oppositiepartijen, gehouden te Parijs op 27-29 December van verleden jaar, geen platonische uiting geweest was en dat er waarheid zou kunnen liggen in het besluit der congressisten:
‘Het einde van het Hamidiaansch regiem is nabij, indien allen die er onder lijden als wij besloten zijn het te bekampen!’
Op dit Congres werd besloten alle middelen te gebruiken om een einde te stellen aan den ondraagbaar geworden toestand, o.a. de propaganda tot krachtdadig verzet onder de officieren en soldaten.
De gebeurtenissen der laatste dagen zijn een rechtstreeksch gevolg van de samenwerking der oppositiepartijen die zich te Parijs verleden jaar vereenigden, na eindelijk te hebben ingezien dat ieder op zichzelf machteloos was.
Nog geeft Hamid zich niet verloren. Zijn eerste zorg was tijd te winnen; doch ziende dat dit niet ging en dat het mes hem op de keel gezet werd, deed hij 't eenige wat hij nog doen kon: hij willigde alles in, hielp zijn voornaamste medeplichtigen vluchten, opdat ze hem niet in den weg zouden staan, en benoemde in hunne plaats andere mannen, waarvan hij even zeker was of ten minste meent zeker van te worden zoodra de gisting over is.
Hij joeg zijne trawanten uit het paleis, zwoer trouw aan | |
| |
de grondwet, en deed op zijn kosten door de politie volksmanifestaties op touw zetten, die voor doel hadden den Sultan blijken te geven van trouw en dankbaarheid voor de hooge weldaad die hij door de herinvoering der constitutie aan het volk bewijst.
Dat volk, het ongeletterde, verstompte Turksche volk, nam alles voor klinkende munt aan; en het gezag dat het eerst had moeten vallen, het misdadige, willekeurige gezag van den Sultan, is voor een nieuw tijdperk muurvast geworden en bij de eerste gelegenheid kan een tegenrevolutie door ditzelfde volk gestemd worden, om het oude regiem terug in zijn eer te herstellen, zooals 't gebeurd is in 1878.
Dezelfde Sultan, die op 19 Meert 1877 op den Koran zwoer de grondwet te eerbiedigen en een jaar later het parlement ontbond en de grondwet in 't vuur smeet, kan ook nog heden, zoodra 't oogenblik gunstig is, beweren en bewijzen dat het éénige ware boek waar alles in staat, het boek van Mahomet is; en wie het Turksch volk kent, weet ook dat die bewering, heden op 't gunstig oogenblik gedaan, voldoende wezen zou om al de parlementsleden en constitutioneele ministers te doen vermoorden, het parlementsgebouw neer te halen en hun Padischa, die ook hun Paus is, al zijn vroegere macht terug te schenken.
De koene vastberadenheid der Turksche officieren zou tot niets gediend hebben, indien ze niet onder hun bevel soldaten hadden die, uitgehongerd, geperst, bestolen en haveloos, alle reden hadden misnoegd te zijn en gretig naar een gelegenheid grepen om hun achterstallige soldij te ontvangen.
Ik beschik hier over te weinig plaats om 't leven der Turksche soldaten te schilderen, maar ik beweer dat al- | |
| |
leen Mahomedaansche gelatenheid en willoosheid in staat zijn een leger onder zulke voorwaarden saam te houden. Sommigen, in Klein-Azië, krijgen 1 Medjedie (fr. 4.40) soldij per maand en worden 5, 6 tot 8 jaar in dienst gehouden, niettegenstaande de wettelijke diensttijd op 3 jaar gesteld is. Het is onmogelijk een flauw begrip te geven van de verdrukking en den willekeur die heerschen in het Turksch leger; maar even moeilijk is het voor Europeanen zich een gedacht te vormen van de verregaande onkunde en stompzinnigheid die het kenmerk dier soldaten zijn. Officieren, majoren, generaals, die lezen noch schrijven kunnen zijn er bij honderdtallen, en de jonge officieren die de binnenkomende soldaten moeten africhten, zijn verplicht hunne rekruten op de eene schouder look en op de andere schouder ajuin te binden, omdat het in den beginne zoo buitengewoon veel last lijdt hen het verschil tusschen links en rechts te leeren begrijpen. Het bevel gedurende de instructie luidt dan niet: links of rechts, maar wel ‘Saman’ of ‘Sarmzak’ (ajuin-look). De rekruut draait dan naar den kant waar het pakje look of ajuin gebonden is. Eene omwenteling die van de hulp van zulke elementen afhangt, kan niet anders dan twijfelachtige resultaten opleveren, tenzij de gevaarlijke regeerders heel en al en met de grootste krachtdadigheid ‘geweerd’ worden, zoodat er geen verderfelijken invloed te duchten is.
De daad der Jong-Turken is een stap, maar geene oplossing. - 't Is vooral een stap in nationalistischen zin en kon wellicht voor anderen, die 't meest geleden en gestreden hebben, nog nadeeliger worden dan 't oude regiem.
Intusschen ware het goed het verdrag van Berlijn, het | |
| |
Engelsch-Russisch hervormingsplan in stand te houden, en niet te vergeten dat, indien de Jong-Turken volkomen gerechtigd zijn hunne zaak te verdedigen, er ook nog andere onderdanen in het Turksche rijk zijn, voornamelijk Armeniërs, Macedoniërs, Grieken en Joden die, de eerste vooral, door veel onnoemelijk lijden het recht verworven hebben aanspraak te maken op de erkenning hunner grieven.
Willem Westervoort.
Brussel, Augustus 1908.
|
|