Een vriend is iemand, die niet bestaat en dien men volkomen vertrouwt.
In gezelschap leert men eenzaamheid kennen.
Ik ben gelukkig omdat de menschen mij haten, omdat ik het daarnaar heb gemaakt.
Het ergste misbruik, dat men van zijn leven maken kan, is het te gebruiken ten bate der menschen.
Het Marxisme is een onschuldig geloof, dat bij losse buien schuldig is.
Het is beter onder te gaan door zijne eigen ondeugden, dan behouden te blijven door anderer deugden.
Anthropologen en sociologen moeten den inhoud van een strafvonnis maken.
Juristen moeten den vorm van een strafvonnis maken.
Strafrecht moet zijn: veel anthropologie, minder sociologie, weinig juralogie.
Wanneer ik mij-zelven niet was, zou ik het willen zijn.
Slechts alleenzijnde is een mensch veilig.
Eene vrouw is eene smaakvolle en belangwekkende verzameling van onwaarschijnlijkheden.
Mijnen vriend noem ik ‘de wijde blik’. Mij zelven noem ik: ‘het troebele verlangen’.