Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 8

Maandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap

[p. 319]

Sonnet.

Bij avondsching, in d'eerste Julidagen,
Hoe ligt hier alles in een wonderdroom:
De weidsche stad, de schepenrij, de verten,
De kanten toren aan den breeden stroom.

Wat kleurenweelde, als de verre zichten
Niet meer verloren gaan in avonddoom,
Omdat de klaarte van den dag blijft hangen
Gelijk verliefd om Scheld'- en polderzoom.

Dan, welk genot hier aan den boord te wachten
Op 't rustig uur der avond-eenzaamheid,
Dat ongemerkt vertrouwlijk nader schrijdt
En zwelt van milde, lievende gedachten,
Gelijk de stroom daar zwelt van heerlijkheid
In Juli's klare Venitiaansche nachten.

Siska van Daelen.