Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 8(1908)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 317] [p. 317] Wederzien. Voor Lode Baekelmans. In 't wederzien, in 't wederzien Dan jaagt het harte blijde Dan welt het en dan zwelt het nog Als in den goeden tijde Wanneer het niet gescheiden was Van 't geen het heeft bemind, Maar juichende den jubel sloeg Aan 't harte van een vriend. En zie, 't en schijnt me schier niet waar Dat ik uw stem vernomen, Dat ik uw hand gevoeld heb, Dat ge weere zijt gekomen; En dat we zullen vrienden zijn En samen langs de baan En weerom bij elkander Deur het leven zullen gaan. En weet g'het nog hoe menigmaal, Maar 't is zoolang geleden En 't schijnt me toch zoo dicht en bij Als op den dag van heden; Hoe menigmalen dat ik u Een liedje heb gezeid, Hoe vele keeren gij me ook Met proza hebt verblijd? [pagina 318] [p. 318] O 't waren schoone dagen toen En met een innig beven Als jongelingen hadden wij Elkaar de hand gegeven, En door ons klare ziele joeg De jeugd gelijk een feest; Ge zijt me en ik ben u dan Een goede vriend geweest. En wat er ons ook scheiden mocht, Die dagen zijn verdwenen, Die jaren zijn voorbijgegaan Al heeft het lang geschenen. En beter nu gevoel ik u En dieper nog misschien, In 't harte dat van vreugde jaagt, In 't blijde wederzien! Oscar Six. Vorige Volgende