Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 8(1908)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 263] [p. 263] Verzen. I. Moeder! Als een moeder, die haar kind bant, Uit het land waar liefde banden spant: En een zoon, die vloekt haar elke zoen, Die als rood-gloênde wijn na-brandt In zijn gemoed; o, moeder - zie, dit doen Doet alle lieve dingen, die in uwe hand Nog bloeiend waren, sterven. Moeder! De huichellach is van mijn lip, Ween 'k niet om uwe zoon? De snik Van deze mond wijt het aan u, Uw zoon te derven! II. Ik ben ellendig in 't lamlendig leven; En in de dood is zwarte rouw, 'k Leef niet om troost te zoeken, maar te geven Wat 'k in mijn doffe dagen doemen wou. [pagina 264] [p. 264] Is dit de weemoed dan, die ik wel hoorde In felle tooontjes van heel valsche straatmuziek? Is dit de weemoed dan, zijn dit de woorden, De lamme wenschen van de lamme menschekliek? Ik ben ellendig in dit lamme leven! Ik, die die menschen knijp in al mijn trots! Ik leef als zij, die mij verdoemnis geven En 'k luister naar hun woord, hun mondgeklots? Ik ben ellendig van dit lamme leven... Sam Moolenaar. Groningen. Vorige Volgende