In dit leven vindt men soms zichzelven. Altijd vindt men den dood.
Macht over een ander is onzedelijk. Macht over zichzelven is onmogelijk.
Deugd, die veroordeelt, is ondeugd.
Gematigd worden en mak, is het begin van ouderdomsverval.
Het is zeer onredelijk, als men altijd redelijk wil zijn.
Het Marxisme is geen gevaar voor de toekomst, maar de toekomst is een gevaar voor het Marxisme.
Ik ben nergens voor en nergens tegen. Zelfs niet tegen een reeks volksgeschriftjes, die ‘Pro en Contra’ heet.
Een braaf mensch veroordeelt iedere onzedelijkheid, die anders dan de zijne is.
Gezag is prachtig. Macht is afschuwelijk.
Brood en gemeenplaatsen zijn een uitmuntend volksvoedsel.
Het Marxisme is een bijzonder ketterjagende godsdienst.
Een net schrijver is onsterfelijk, ook na zijn dood. En hij is wereldberoemd ook buiten zijne woonplaats.
Men is niet wat men wil, doch men wil, wat men is. De wil is eene momentopname van ons zijn.
Hij, die zich zelven verliest, is voor altijd verloren.