Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 8
(1908)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap
[pagina 17]
| |
De predikers van het individueel anarchisme in RuslandDe politieke storm van het jaar 1905 heeft veel dingen aan de oppervlakte van het Russische leven gebracht, waarvan tot hiertoe de groote diepten alleen het bestaan hadden verborgen. Niet rechtens maar feitelijk waren de vrijheden van het woord en de pers verwezenlijkt, dank zij een krachtige direkte aktie; en werd het geheele onderscheid tusschen het verboden en het geoorloofde boek opgeheven. De verboden uitgaven wier bezit alleen, wanneer het door de politie gekonstateerd werd, de ballingschap naar Siberië ten gevolge had, werden gedurende eenigen tijd openlijk voor de ramen der boekwinkels tentoongesteld. De periode van de vrijheid van pers, loopende tusschen 30 Oktober en 31 December 1905 - de dag der volledige onderdrukking van den opstand in Moskou - is met koortsachtige gejaagdheid gebruikt om een onnoemlijke hoeveelheid geschriften, alle schakeeringen der revolutionaire gedachten vertegenwoordigende, in omloop te brengen en te drukken. Tot deze laatste tijden werd in de revolutionaire Russische wereld de voornaamste plaats ingenomen door autoritaire socialisten (sociaal-demokraten en anderen), zij hadden het geheim transport hunner uitgaven, in den vreemde bezorgd, georganiseerd en weigerden de anarchistische literatuur te doen binnenkomen in Rusland. Het is waar dat de Tolstoïaansche literatuur (die door | |
[pagina 18]
| |
de regeering was verboden) gemakkelijk kon binnendringen onder de Russische intellektueelen met het zaad der anarchistische gedachte, die er in was opgesloten, zij was getint met een godsdienstigen geest en verliest dus veel in klaarheid en helderheid. Het is eveneens waar dat de werken der drie andere groote schrijvers, die zeer bekend zijn in hun land, Hertzen, Lavroff en Makhailovsky de elementen der anarchie verbergen, maar de werken der twee eersten waren ook verboden en anderzijds kon Makhailovsky, die meewerkte aan Russische tijdschriften waarop de censuur zwaar drukte, zich niet anders dan met veel omzichtigheid uitdrukken en zijn gedachten vermommen om de waakzaamheid van den officieelen Cerberus te bedriegen, wat tegelijkertijd jammer is voor den lezer en voor de anarchistische gedachte. Daarbij kwam dat Makhailovsky alleen anarchist was in zedelijk en sociaal opzicht, zoowel als door zijn neigingen meer dan door zijn theorie. Men kan hîer de letterkundige strooming, bekend onder de naam van idealistische - gedeeltelijk te danken aan de kritische herziening van het Marxisme, gedeeltelijk aan den invloed van Nietzsche - noemen die nog door de Russische censuur werd besnoeid. Deze letterkundige beweging, die 7 of 8 jaar bestaat, heeft eenige punten gemeen met de anarchistische leer, maar zij is te zeer gedrenkt met mysticisme en spiritualisme. Eindelijk diende het letterkundige werk van Gorki en zijne navolgers de anarchistische zaak, door in de zielen het gevoel van opstand op te wekken tegen al wie het individu onderdrukt en beheerscht. Dit is zoo wat alles wat wij kunnen zeggen als | |
[pagina 19]
| |
manifestatie van den anarchistischen toestand in Rusland gedurende deze laatste tijden. De anarchistische beweging van 1870-80, de periode van werkzaamheid der ‘Narodniekers’ - zoo heetten de propagandisten onder de boeren, leden van Zemlja en Volga, die voor het meerendeel Bakunisten waren - is verstikt door de ongehoorde vervolging en liet geen duidelijke sporen achter. De anarchistische leer in haar zuiverheid was het deel van een zeer engen kring der jeugd aan de universiteiten, die in direkte verbinding kon komen met de anarchistische gedachte, door het sturen van anarchistische werken gedurende hun verblijf in den vreemde of de ‘verboden’ letterkunde der periode, die wij aanduidden, een letterkunde die in den toestand van een bibliografischen schat was. Het groote publiek wist niet wat anarchisme is. Sinds 5 à 6 jaar heeft de geheime propaganda van het kommunistisch anarchisme zich beginnen te verspreiden onder de arbeidersbevolking, vooral onder de Joodsche in westelijk Rusland. In midden Rusland dateert het begin der anarchistische propaganda van het jaar 1905. De haat tegen het Czaristisch stelsel heeft tot resultaat in Rusland dat zelfs de vrij passieve milieux en die in geenerlei opzicht behooren tot de militante revolutionairen, zich interesseeren voor elke vrije gedachte, voor elke revolutionaire manifestatie en in verbinding staan met de werkelijk aktieve elementen. De nieuwe strooming kon niet lang onopgemerkt blijven, zelfs voor de direkte aktie der anarchisten. Eindelijk hebben de dagen van de vrijheid der pers bijgedragen tot het bekend maken van het anarchisme, zoodat reeds in de geletterde kringen zoogenaamde anarchisten beginnen te krioelen. | |
[pagina 20]
| |
Terwijl de arbeidersmassa en de milieux van revolutionaire studenten de denkbeelden van het kommunistisch anarchisme opnemen, heeft de liberale bourgeoisie, die op een afstand der revolutie blijft, smaak gekregen in de verwarde theorie van StirnerGa naar voetnoot(*), die zich leent tot de willekeurigste uitleggingen. Op dit terrein zijn er individualistische, mystieke, dekadente en zelfs...pornografische anarchisten ontstaan. Wij bepalen ons tot de twee letterkundige vertegenwoordigers van het individueel anarchisme: Alexis Borovoï en O. Viconte. Borovoï, professor in de sociale wetenschap, is de schrijver van een boek: ‘Het sociale ideaal der menschheid’ (liberalisme, socialisme, anarchisme). Hij schreef ook twee voorreden in de boeken van Mackay ‘De Anarchisten’ en van Hamon: ‘Anarchisme en Socialisme’, het eene vertaald door een Duitscher en het andere door een Franschman. Naar het schijnt hecht hij een groote waarde aan deze letterkundige produkten en verwijst zijn lezers bij wijze van bal van het eene voorwoord naar het andere. Wij zullen ze in overweging nemen. Zien wij eerst wat de meening van Borovoï waard is: ‘Het individualistische anarchisme is het eenige stelsel, dat tot aan het einde logisch blijft in zichzelf, dat met niets boven of buiten het individu rekening houdt. De vrijheid van het individu is tegelijkertijd het punt van uitgang en het ideale slot.’ Alleen het individualistische anarchisme is de eenige | |
[pagina 21]
| |
zuiver individualistische leer. Volgens haar wordt de maatschappij een abstraktie, die het individu niet meer kan onderdrukken; dank zij die leer, houdt de absolute vrijheid om zich te bepalen op een klinkend maar leeg woord te zijn en wordt het het levensbeginsel’. In zijn boek ‘Het Ideaal der menschheid’ konstateert de schrijver evenzoo en kwalificeert als een gebrek van het individualistisch anarchisme het feit dat dit niet alleen toelaat het bestaan van het officieele recht als het resultaat van het gemeenschappelijk overleg der leden eener gemeenschap, maar dreigt met zware straffen degenen die een aldus vastgesteld gebruik zouden durven verkrachten. ‘Zelfs wanneer het individualistisch anarchisme in alle opzichten voldeed aan alle zedelijke behoeften van den mensch, zou het door de aanneming van het beschikbaar stellen aan het sociaal organisme van middelen als gevangenis, foltering, doodstraf, die aangenomen werden door Tucker, alle individualistisch denkbeeld omverwerpen.’ Zijn oordeel over het kommunistisch anarchisme kan aldus worden omschreven: ‘Het kommunistisch anarchisme bevat een groote tegenstrijdigheid. Terwijl het op zijn vaandel van het individu de soevereiniteit schrijft, erkent het terzelfder tijd den algemeenen wil, de rechtsbegrippen en het beginsel der gemeenschap en daarvoor offert het het individu op aan het beginsel der meerderheid. Zulk anarchistisch stelsel heeft niets gemeen met het individualisme en terwijl het de politieke onafhankelijkheid verwerpt, akkommodeert het zich zeer gemakkelijk naar een andere, niet minder gevaarlijke anafhankelijkheid als de sociale. Het kommunistisch anarchisme is slechts | |
[pagina 22]
| |
de hoogste uitdrukking van de socialistische gedachte. Het kommunistisch anarchisme is voor alles geen individualistische leer. Elke leer van het kommunistisch anarchisme is slechts een kompromis tusschen de aspiratie en de absolute vrijheid van het individu en de verplichting teweeg gebracht door de belemmeringen of restituties die het sociale leven onderstelt. De voornaamste vertegenwoordiger van het individualistische anarchisme, Tucker, heeft zeer juist gezegd dat men alleen door dwaling den naam van anarchisten kan geven aan Kropotkine, Reclus, Grave, Spiess, Most en anderen. Het zijn kommunisten, socialisten, maar geen anarchisten. Overal waar organisatie is, ontstaat altijd macht. Het kommunistisch anarchisme als vorm en als wezen is slechts een faze, hoewel een zeer belangrijke, in de ontwikkeling van de algemeene socialistische gedachte. Het kommunistisch anarchisme is niet in staat het individu geheel te bevrijden; het is onmachtig het individu te vervormen in een wezen dat alleen van zichzelf afhangt. Deze gewilde vrijheid is onmogelijk van het oogenblik af dat er sociale banden bestaan. En om het individu te bevrijden, moet men van deze afzien.’ Borovoï is dus eerder vijandig aan het kommunistisch anarchisme. Maar terwijl hij kwistig is met lof aan het adres van het individualistisch anarchisme, vindt hij er fouten in, zooals blijkt uit deze aanhaling: ‘Het individualistische anarchisme schijnt ons een dieper en vollediger stelsel toe; toch kan het evenmin | |
[pagina 23]
| |
beweren, in strijd met zijn naam, dat het de triomf is van de individualistische gedachte.’ Wat is dus het geneesmiddel dat Borovoï voorstelt? Hoe meent hij de middelen te verschaffen die het anarchisme gebruikt om zijn ideaal in het leven in te voeren? Door welke vruchtbare denkbeelden denkt Borovoï de theoretici, die zich evolutionisten noemen te overtreffen, maar die volgens hem ‘altijd met hun ekonomische theoriën en beweringen, die oude kost zijn, altijd utopisten van vroeger blijven?’ En wanneer Borovoï het werk van Marx als ‘stichter van het hedendaagsch socialisme’ bewondert en het anarchisme een nieuwen scheppenden Marx toewenkt, kan hij dan niet trachten dezen te zijn en de menschheid begiftigen met een nieuw anarchistisch stelsel zonder smet of rimpel? In afwachting daarvan doet hij steeds ‘een poging om het allereerste vraagstuk van het anarchisme op te lossen door de bezonderheden weg te laten, door alleen de bakens te zetten op den goeden weg’. ‘Het vraagstuk dat opgelost moet worden is het volgende: op welke manier zou men de absolute vrijheid van het individu kunnen verwerkelijken zonder inbreuk te maken op het sociale leven? De absolute vrijheid van het individu, opgevat als de algeheele onafhankelijkheid ten opzichte van de sociale instellingen is niet overeen te brengen met het leven in de maatschappij... Het sociale leven is het gemeenschappelijk leven der menschen, geregeld door een kracht, die zich oplegt. ‘Elke reglementeering onderstelt een organisatie en elke organisatie is op haar beurt de tegenstelling van de vrijheid van het individu, zoodat het ideaal van het | |
[pagina 24]
| |
anarchisme en het leven van het individu in de maatschappij twee dingen zijn in lijnrechten strijd met elkaar’. Borovoï is overtuigd dat de sociale orde die de betrekkingen tusschen de inbreuken regelt, wordt vereischt door de ekonomische behoeften en hij tracht de oplossing van het vraagstuk te vinden in den technischen vooruitgang. Als de verdeeling van den arbeid, deze groote verovering van het menschelijk genie, zelfs van nu aan de rol van den arbeider en de produktie terugbrengt tot die van een enkelen regelaar van machines, dan zal de dag aanbreken waarop het proletariaat, dat reeds zijn intellektueele en moreele rijpheid heeft bewezen door de schepping van machtige politieke partijen, al de macht van de instelling zal bezitten. Alsdan zal elk individu alleen kunnen voldoen in al zijn behoeften. Hij zal de onafhankelijke ekonomische eenheid worden.’ ‘De toeneming van de kracht van het individu zal alle organisaties, alle instellingen die bestaan buiten den mensch die hem dwingen en aan banden leggen, onnut maken.’ Maar.. ‘het stelsel van absolute onafhankelijkheid van den mensch en bij gevolg van zijn algeheele vrijmaking moet worden voorafgegaan door het socialistische’. ‘Daar het niet mogelijk is geweest de kapitalistische vormen over te springen, zelfs al voorzag men al hun hatelijke onderdrukking, al hun afschuwelijke exploitatie (waarvan de bourgeois-revolutie de kiemen bevatte), zoo moeten wij nu toch door het socialistische stelsel heen met al wat het walgelijks bevat; al onderhandelt het met de liberalen en regeeringen en al bereidt het ons voor de toekomst de zedelijke en inquisitoriale onderdrukking van zijn toekomstigen staat voor.’ | |
[pagina 25]
| |
Eindelijk verklaart Borovoï, dat ondanks alle kritieken de wet der koncentratie van het kapitaal in de industrie onwrikbaar vaststaat en hij gaat over tot het bewijs der materieele voordeelen, die de groote drijfkrachten aanbieden boven de kleine en hieruit trekt hij de gevolgtrekking dat de tijden der anarchistische revolutie nog niet zijn gekomen. ‘Alle anarchisten moeten op straffe van inkonsekwent te zijn tegenover de wetten der logika, niet strijden tegen het socialistische stelsel, dat onvermijdelijk vorderingen zal maken, maar integendeel zij moeten hopen op zijne verwerkelijking; zij moeten de komst ervan zooveel mogelijk verhaasten, opdat men er, als het voldoende ontwikkeld is, met een handgreep (!) een einde aan zal maken.’ ‘De hedendaagsche anarchisten spreken over men weet niet welke sprong in de heerschappij der vrijheid, wat in strijd is met de wet der organische evolutie, terwijl het socialistische stelsel onontbeerlijk is, 1º als een faze die voorafgaat aan den technischen vooruitgang en 2º als een psychologische voorbereidende faze. Het kollektivistische stelsel is ontegenzeggelijk de meest volmaakte vorm van het ekonomische leven. Dit stelsel zal de ontwikkeling der hedendaagsche techniek moeten voorbereiden; het zal de veroveringen der beschaving vulgariseeren en den mensch integraal en ekonomisch onafhankelijk ontwikkelen. De fysieke kwalen als armoede, honger zullen weggenomen worden als het socialistische stelsel zal aanbreken; na deze materieele verzadiging zullen de moreele behoeften zich des te sterker doen gevoelen, vandaar de ontluiking van den menschelijken geest die het rijk der ware vrijheid, d.w.z. van de anarchie, zal voorbereiden. | |
[pagina 26]
| |
Alle pogingen van het geisoleerde individu naar de onafhankelijkheid zijn vooraf met onvruchtbaarheid geslagen. Het zijn dwalingen, slechts manifestaties van een krachtigen geest, opgesloten in een zwak lichaam. Zij die rondom deze geloofsbelijdenis zweven, zijn door dit feit zelf verplicht tot den strijd. Een groot veld opent zich voor hen. Laat hun stem onophoudelijk weerklinken en laten zij de verrotte politieke vormen en de onzedelijkheid van het gezagsbeginsel afkeuren.’ Ziedaar wat deze nieuwe profeet zegt, die ons het koninkrijk der hemelen aankondigt in een verre toekomst en die den woordelijken strijd tegen het kwaad dat rondom ons heerscht, voldoende acht. Ziedaar den fieren en onafhankelijken geest, die niet de minste aanranding van de individueele vrijheid kan toelaten, vooral niet van de vrijheid van het ‘arme proletariaat’; dien geest die overhelt naar het kollektivistische stelsel en wiens verwachtingen steunen op datzelfde proletariaat, verplicht om de kastanjes uit het vuur te halen. Dit soort van profeten is ons wel bekend! Maar al dit klinkende woordenspel zal hem niet bedriegen die meer dan iemand belang heeft bij de onderdrukking van elke ekonomische zoowel als politieke slavernij. Laat ons de bourgeois-doublure dezer theoriën terzijde laten; wij willen voor het oogenblik alleen het beginsel aan 't licht brengen dat er den grondslag van uitmaakt en doen zien hoe het zich ontwikkeld heeft. Wij zullen ons nog bezig houden met een anderen vertegenwoordiger van het individualistisch anarchisme.
Viconte behoort evenals Borovoï tot de ontwikkelde | |
[pagina 27]
| |
bourgeoisie: hij heeft zijn studiën volbracht in de rechten. Hij is redakteur van het tijdschrift, getiteld: ‘De Individualist’. Daar wij dit merkwaardig tijdschrift niet bij de hand hebben, zullen wij ons bepalen tot een onderzoek naar zijn brochure ‘Het Anarchistische Individualisme’. Deze draagt als motto dit gezegde: ‘omdat gij een individu zijt, moet gij origineel en sterk zijn’. Het anarchisme, zegt deze, is een diepzinnige leer, een opvatting van het heelal, die in zich zoowel de natuur als den mensch en zijn sociaal leven in de toekomst omvat. Het woord drukt zeer onvolledig het ware karakter der leer uit, omdat dit woord alleen het negatieve deel aangeeft. Als men het positieve erbij wil uitdrukken dan moet men zeggen ‘het anarchistische individualisme’ of alleen kortweg ‘individualisme’. Het voornaamste vooroordeel dat de verwerkelijking van het anarchistische ideaal in den weg staat, is het Godsbegrip. Dit is het resultaat der onkunde. De verdwijning der onkunde zal zijn verdwijning meebrengen. Uit het Godsbegrip vloeit het machtsbegrip voort, van de macht die de basis is van elke sociale organisatie, God en de macht, zietdaar twee vooroordeelen die den mensch beletten vrij te zijn: ‘de strijd tegen deze vooroordeelen, hun vernietiging, dat is de taak der vertegenwoordigers van het anarchistisch individualisme’. Het wijsgeerig begrip van het individualistisch anarchisme komt hierop neer: ‘de mensch is een wezen dat staat boven op de ladder van alle levende schepsels, hij is het verstand en de rede in de wereld. Al wat rondom hem is, moet hem toebehooren en niet een eenige fiktie, zooals b.v. de maatschappij’. ‘Maar boven alles ben ik het levende wezen, de persoonlijkheid, het individu. Ik bezit mijne eigenschappen | |
[pagina 28]
| |
en dit is het eenige waardoor ik iets waard ben. Ik moet ze bewaren hoe ook; ik moet er geen gebruik van maken en afschaven om mij te akkomodeeren met dezen of genen vorm van de menschelijke maatschappij. ‘Mijn persoonlijk belang zit voor in al mijn handelingen. Wij eischen voor een mensch de algeheele vrijheid; zij is de eenige voorwaarde die de door het individu vervulde ontwikkeling waarborgt in al de diepte en breedte van zijn persoonlijkheid’. Maar... ‘al aanhalende wat voorafgaat, heffen wij niet alle verbindingen op tusschen de menschen. Het anarchistisch individualisme staat alleen vijandig tegenover een organisatie die dient tot steun van eenige macht. Als het individualistisch ideaal verwezenlijkt zal zijn, zullen de menschen elkander diensten bewijzen, misschien meer dan nu. Maar er zullen geene vaste, duurzame organisaties bestaan en de menschen zullen zich telkens met elkaar verbinden als zij er de behoefte toe gevoelen. Geen vaste organisaties, maar samenkomsten.’ De toekomstige triomf van het individualisme is verzekerd door twee oorzaken: 1º door den technischen en intellektueelen vooruitgang en 2º door de ontwikkeling en volmaking der vormen van het sociale leven. De technische vooruitgang zal den strijd van het individu om het bestaan tot een minimum terugbrengen en hem het grootst mogelijke komfort bezorgen. De sociale vooruitgang zal den mensch leiden door verschillende politieke en ekonomische vormen heen naar het socialisme, hij zal hem brengen tot den opstand van den menschelijken geest tegen alle onderdrukking. ‘Maar als de triomf van het individualistische ideaal vroeg of laat onvermijdelijk moet komen, wat moeten | |
[pagina 29]
| |
wij, levende en denkende menschen, dan doen? Wij die behooren tot deze of gene faze van den menschelijken vooruitgang? Wat moet ik doen?’ zoo vraagt Viconte en hij antwoordt: ‘ik moet leven en van het leven genieten. Maar om van het bestaan te genieten, moet ik vóór alles onafhankelijk zijn, d.w.z. ik moet mijn karakter bewaren; dan moet ik sterk zijn, maar ik moet al mijn natuurlijke hoedanigheden ontwikkelen tot de uiterste grens; niets moet mij den weg versperren. Als gij mij belet dien weg te volgen, zal ik u in den afgrond werpen. Als ik ziek en uitgeput ben en als ik u belet den berg te bestijgen, gooi mij dan in den afgrond. Dat ik sterve! Aan gene zijde des levens is niets, geniet dus het leven maar wees origineel en sterk! En terwijl gij sterk en origineel zijt, zult gij niet bijdragen tot den vooruitgang der menschheid? Staan niet alle propagandamiddelen ter uwer beschikking, alle van het overredende woord af tot de brutale handeling toe die bestaat in het breken der lendenen van uw naaste? Leef dus, predik en handel!’ Wij hebben deze laatste regels opzettelijk aangehaald als een typisch staaltje van woorduitspatting à la Nietzsche.
Wladimir Zabrenew. (Wordt vervolgd.) |
|