Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 7
(1907)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap
[pagina 473]
| |
Brieven uit ParijsTegelijkertijd als zij, echter met een verslappenden ijver, hun vaderlandslievenden veldtocht voortzetten, ondernamen de groote Fransche bladen twee andere veldtochten, een tegen de afschaffing der doodstraf, een anderen voor de onderdrukking van de misdaden der apachen en andere gelijksoortige kwaaddoeners. De eerste staat in verband, zooals men weet, met de Zaak Soleilland, die gek die een klein meisje vermoordde na het te hebben verkracht. Heel de massa der gewetenloozen en dommen, aangehitst door een schandelijken persveldtocht, eischte luidkeels zijn hoofd. President Fallières, die partijganger is van de afschaffing der doodstraf, liet zich niet beïnvloeden en week niet van zijne gedragslijn af: hij verleende gratie, zooals hij bij alle dergelijke gevallen deed, en veranderde de doodstraf in eeuwigdurenden dwangarbeid, kastijding die geenszins ondergeschikt schijnt aan de doodstraf, maar die de bloeddorstige begeerten der massa niet bevredigt. - De veldtocht tegen de ‘apachen’ was niet zoo voorzien en zijn oorsprong blijft meer duister. Hij werd in 't leven geroepen door Le Matin, een der vuilste dagbladen die Frankrijk op dit oogenblik bezit: alles is er betaalde reklaam, uitbuiting van schandalen, onderneming van min of meer schuine zaken; geen enkele regel is er de oprechte en vrije uitdrukking der zienswijze van hem die hem schrijft. Met een vermetelheid in de leugen die bewijst tot welke domme lichtgeloovigheid het publiek is gekomen, ondernam Le | |
[pagina 474]
| |
Matin een oorlog tegen die afgrijselijke apachen, die volgens hem den schrik in Parijs zaaiden. Hij deed voor de verdwaasde snullen het spook van den apache bewegen, evenals men indertijd voor dezelfde gogos het Monster der Anarchie deed oprijzen. In waarheid rechtvaardigt niets tegenwoordig dien veldtocht: er zijn niet meer en niet minder apachen te Parijs dan gewoonlijk en deze apachen zijn over 't algemeen slechts gevaarlijk voor nachtwandelaars en voor degenen die zich door prostituées in de excentrieke kwartieren laten meeslepen. Maar wat geeft dat! Le Matin is niet verlegen om apachen uit te vinden: de moord-tafereelen, die door zijne kiekjes aan de lezers werden te zien gegeven, waren koelbloedig samengesteld geworden: tegen een mager loon had men zonder moeite eenige werkelooze arbeiders bewogen te poseeren in de houding van apachen die messen zwaaien; of om te bewijzen dat de apachen de openbare wegen overompelden, kiekte men de eerste de beste werklieden die op de banken uitrustten en verraste zoo hun lichtgeloovigheid, terwijl men hun eenige leugens verkocht, die hen beletten te gissen van welke schandelijke komedie zij de onwillekeurige akteurs waren. Alhoewel zonder dadelijk uitschijnend onderling verband, zijn deze drie veldtochten tegen het anti-militarism, de afschaffing der doodstraf en de apachen toch nauw aan elkander verbonden: alle drie hebben namelijk tot doel de wreedheid der bourgeois aan te hitsen en de macht der politie te versterken. Dagbladen als Le Matin hebben magistraten en gezwoornen geïnterviewd, onderzoeken geopend, statistieken opgemaakt, hebben hunne lezers uitgenoodigd hun oordeel te zeggen over de doodstraf en middelen te beramen om de misdaden der apachen te | |
[pagina 475]
| |
onderdrukken. Natuurlijk zijn de lezers ten zeerste gevleid om het belang dat men op die wijze aan hen hecht; ook kunt gij zonder moeite raden wat hoopen zottigheden, wat stroomen van geschreven of gesproken ongerijmdheden zich dikwijls hebben uitgestort op die dagbladen, die alles ernstig ontvingen, alles lazen en meer rekening hielden met de zottigheden dan met de redelijke oordeelen. Zooals bij iedere gelegenheid als de bourgeoisie zich door een gevaar bedreigd waant, stijgt een wreedaardige ondergrond, gewoonlijk weggestopt door de gewoonten der beschaving, naar boven, en eensklaps vindt zij de wreedste en meest verfijnde martelingen uit om hare ingebeelde vijanden te straffen, krijgt zij dorst naar bloed, wil zij martelingen opleggen en strafuitvoeringen bijwonen. Men heeft zich onlangs zulke gevallen van razernij bij de bourgeoisie zien voordoen, ten tijde der anarchistische aanslagen. De Pers zoekt zichtbaar deze wilde instinkten, die binnen in de bourgeois sluimeren, wakker te schudden: dit zal hen wel is waar niet heldhaftig maken, maar dit zal hen er toe bewegen zich beter te doen verdedigen, de politie te versterken, haar bij gelegenheid onbeperkte macht te schenken, met gulle handen de kredieten te verleenen door het leger geëischt. In den grond vreezen de leiders niet zoozeer de apachen, maar wel die arme duivels van werklieden die zich organiseeren, die revolutionaire socialisten en die anarchisten die in het volk tot opstand aanwakkeren. De apachen, de vaderlandsliefde, de doodstraf, dat zijn allen slechts voorwendsels. Wanneer men eene krachtig ingerichte politie zal hebben. eene politie die men de toelating zal gegeven hebben alles te doen wat zij wil en willekeurig aan te houden zooals 't haar bevalt, dan zullen de ‘leiders’, de verdedigers van revolu- | |
[pagina 476]
| |
tionaire gedachten, hun rekening opgemaakt vinden: zoohaast zij zullen bewegen zal men hen opsluiten. Bij gelegenheid zal men zelfs ontdekken, dat zij met de apachen vereenigingen hebben gevormd om de maatschappij omver te werpen. Clémenceau heeft reeds maller dingen dan deze uitgevonden. Behalve de politieke kwestie, is waarschijnlijk ook wel eene spekulatie achter den veldtocht tegen de apachen verborgen. Men spreekt er van de versterkingswerken van Parijs weg te ruimen en ze door wandelwegen te vervangen. De spekulanten wenschen integendeel dat de uitgestrekte gronden, vrij gemaakt door de slooping der vestingen, bouwgronden zouden worden. De rijksten onder hen zouden deze terreinen en bloc tegen lagen prijs opkoopen en zouden ze in perceelen verkoopen met zeer groote winst. Vandaar het aanhoudend herhalen, door de dagbladen, dat de openbare wandelwegen door de apachen besmet zijn en dat de nieuwe wandelwegen, die men zou aanleggen, een vergaderplaats en toevluchtsoord voor hen zouden woreen. (Zie omtrent dit punt in Pages libres van 16 November 1907: ‘Les apaches et la presse’).
Deze reaktionnaire campagnes der pers beantwoorden overigens zeer goed aan het meer en meer reaktionnaire streven van minister Clémenceau. Men neemt alle voorwendsels te baat om de militanten te achtervolgen, getuige de zaak Matha die op dit oogenblik bepleit wordt. Matha, beheerder van het anarchistisch blad Le Libertaire, is betrokken in een proces van valschmunterij, op grond dat men in de kantoren van Le Libertaire, plaats toegankelijk voor iedereen, eene kast, inhoudende de noodige werktuigen tot het vervaardigen van valsche munt, heeft gevonden, | |
[pagina 477]
| |
kast die een onbekende (zonder twijfel door de politie gezonden) korten tijd vóór het onderzoek daar had neergezet. Anderzijds onderwerpt men in de gevangenissen, op bevel van den minister van binnenlandsche zaken, de politieke veroordeelden aan een strenger regiem, dan dit tot nu het geval was, en oneindig strenger dan dit in voege onder het tweede keizerrijk. Men staat hun niet meer toe personen te ontvangen, waarvan de vooruitstrevende denkwijze zeer goed gekend is, in briefwisseling te treden met wien zij verkiezen, noch zekere dagbladen te ontvangen, en men sluit ze voor het minste vergrijp in de cel op. Het ware noodig met kracht tegen al die misburiken te reageeren; maar ongelukkiglijk is er blijkbaar op dit oogenbllk een weinig onverschilligheid in het volk en bij de militanten. Ik heb onlangs eene protestmeeting bijgewoond, bijeengeroepen door den groep der Temps Nouveaux, groep gevormd naar aanleiding der aansporingen om zich te organiseeren afkomstig van het Amsterdamsch Congres: terwijl men er de martelaren van Chicago herdacht, moest men er protesteeren tegen de machtsmisbruiken van minister Clèmenceau, tegen de aanhouding van Matha en tegen de gevangenzitting, die dreigt eeuwig te zullen voortduren, van Joris. Het publiek was weinig talrijk, eenige honderden personen tot alle klassen behoorende, maar vooral tot de arbeidersklas, en van alle nationaliteiten. Dit publiek was zeer kalm, bitter weinig bewogen, ternauwernood meegesleept door eenige van die frazen, die nooit hun doel missen. En nochtans lieten de redenaars, Malato, Marmande en Monatte, niet na aan het publiek het hof te maken. Er was vooral spraak van de gebeurtenissen in Frankrijk en van de aanslagen op de vrijheid van gedachte; de zaak Joris schoof naar het | |
[pagina 478]
| |
achterplan: de redenaars zelf kenden haar blijkbaar onvolledig.
De socialistische partij is op dit oogenblik ook niet zeer bedrijvig. Zooals in de meeste landen beraamt men er middelen om kunstmatig en voor het oog de eenheid te behouden, die sedert lang in werkelijkheid niet meer bestaat. Vandaar de verklaring van den nationalen raad der partij, op 1 November l.l., die op de stuiptrekkingen van links en van rechts antwoordt en een zachte blaam richt tot Basly & Cie, die minister Briand, afvallige van het socialisme, hadden toegejuicht, een vaderlijke berisping richt tot Hervé opdat hij zich in La Guerre Sociale van een minder brutale taal bediene, en wenschen uit voor de besteviging der eenheid. Zoo eindigde de komedie! Maar dat zal Basly en Hervé niet beletten zich op de antipoden te voelen.
Het ware nochtans het uur om te handelen in plaats van zijn tijd te verliezen aan het opstellen en het bespreken van dagorden, die aan het bestaande niets veranderen. De leidende klas is langs alle zijden vatbaar voor kritiek en men zou haar door alle middelen, inbegrepen het belachelijke, moeten aanvallen. Niets is gemakkelijker, men kan er zelf over oordeelen. In een onlangs afgehandeld proces tegen een zwakhoofdigen, die op 1 Mei laatstleden op goed valle 't uit revolverschoten in de menigte had gelost en die zich anarchist noemde, sprak het openbaar ministerie in haar rekwisitorium de volgende wondere fraze uit: ‘Oui c'est à l'âge où il était plus nécessaire, plus agréable de suivre le jupon qui passe, qu'il s'est plongé dans la lecture de Kant, Schopenhauer, Nietzsche, Bakounine, Kropotkine, philo- | |
[pagina 479]
| |
sophes qui auraient mieux fait de ne jamais naître.’Ga naar voetnoot(1) Niet waar dat het grootsch is? En zou men zulke mooie principes niet moeten schrijven als leus op het fronton der onderwijsgestichten door de bourgeoisie opgericht: viert bruiloft, mijne kinderen, gij zult goede burgers zijn, ...en vooral leest geene wijsgeeren, tenzij gij door bezondere studiën er op voorbereid zijt ze slechts langs de vormelijke zijde te bekijken. Van af het oogenblik dat zij u doen nadenken, worden zij een publiek gevaar.
Jacques Mesnil.
Parijs, 21 November 1907. |
|