Na drie maanden lang dergelijke ‘geheime’ onderhooring gerekt te hebben, begon het proces, dat een volle maand duurde en even nutteloos gerokken werd. Op 't einde dier maand werd het verslag van 't verhoor voorgelezen in 't Turksch. Op de vraag van den voorzitter of beschuldigde daar iets had op aan te merken, antwoordde Joris niets te kunnen aanmerken op hetgeen hij niet verstond.
- Uwe handteekening en die van uw drogman staan eronder, luidde het antwoord.
- Toon me die handteekeningen!
- Men zal ze straks toonen.
En zoo ging het den doofpot in! ‘Straks’ werd niets getoond, maar ‘straks’ kwam een doodvonnis, eveneens in 't Turksch, gesteund op stukken waarover de beschuldigde geen oordeel vellen kon!
Dit feit alleen, afstand gedaan van de krenking der tractaten, onaangezien dat de belgische drogman de uitspraak van 't hof niet bijwoonde - maakt dit vonnis onwettig en ongeldig.
Nog een bezonderheid: één getuige ten laste was opgetreden en die ééne getuige was een politiespon, waarvan Joris zulke doorslaande bewijzen leverde dat zijn getuigenis valsch en afgekocht was, dat de voorzitter hem wel moest doorzenden! Ondertusschen sliep de voorzitter en 't heele hof den slaap der braven, terwijl de advocaat - een ‘avocat d'office’, die zijne zaak ernstig wou opnemen - zijn pleidooi uitsprak. Zóódanig dat de man een ongesteldheid voorwendde en den mond toehield!
Al deze bevestigingen houden wij staande in weérwil van alle mogelijke logenstraffingen, en wij dragen er gaarne en