Brieven uit Parijs
VI.
Het vooruitstrevendste ministerie dat Frankrijk tot nog toe gehad heeft, ik bedoel het ministerie Clemenceau, wil zich onder al de andere onderscheiden door zijn autoritairen geest en door de krachtdadige wijze waarmêe het onder de werklie elk streven naar onafhankelijkheid te keer gaat. Afzetting van ambtenaars voor meeningsmisdrijven, willekeurige aanhoudingen van voormannen uit de werklie-beweging, steunend op uitzonderingswetten, groote ontplooiïng van gewapende macht, gebruikmaking van geweld om het publiek te verschrikken, dusdanig zijn de regeeringsmiddelen van hem die voordeze artikels heeft geschreven die anarchisten hadden kunnen onderteekenen.
De bezoldigden van den Staat, werklieden, ambtenaars, willen zich syndikeeren, en nog erger: rang nemen in de algemeene syndicalistische beweging, zich scharen bij de arbeiders, en als zij, rechtstreeks hun rechten eischen. Verschrikkelijke misdaad! Die bedienden, gedweeë dienaars der regeering, knechten der kapitalistische burgerij, die lui die de burgerij dacht zoo wel en zeker aan zich verbonden te hebben door een schamele maar vaste positie, door hen te laten steken in een stille en zekere mediocriteit heel hun leven lang, die lui willen nu zelven handelen, sluiten zich aan en treden toe aan de ‘Confédération générale du tra-