Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 7(1907)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 110] [p. 110] Avond Aanzie me daar de koeien die Den meersch in gaan en waden, De koeien die er tot den balg In 't water staan te baden; Die bruine daar en wit gevlekt In schoonheid allerwegen Al beurelende voorwaarts gaan En met den steert bewegen. Aanzie me daar de koeien die In 't vallen van den avond Den meersch in gaan al waggelende Voor den koeier dravend, En die er dan een oogenblik Heel stillekens bekijken Den doom die als een sluier komt Langsheen het water strijken, Die verder gaat en henenzweeft En gerzekens omwonden En wilgetak en riet al heeft... Waar zijn ze thans belonden? Aanzie me daar de koeien die Gelijk als in de droomen Verdwenen schier en toch nog in Verschijning weerekomen, En zie daarboven hoog en ruim [pagina 111] [p. 111] De slanke kruinen zwieren En stillekens aan 't wiegen gaan De blijde populieren... De avond valt, de horen tuit De zwepe kletst en splijt er Den smoor entwaar, en nu omleege Spettert het gespeiter. Met zwepeslag vooruit en zwiep! De forsche neuzen doomen En 't kreunt er en het neunt er En het beurelt in de boomen. En plonzend in het water gaat Het verder, en ze dweerschen Al kwispelteerten, huizewaards, Den avond en de meerschen. Oscar Six. Vorige Volgende