wegjoeg en dat hij, onwillekeurig, in miscrediet hielp brengen; hij ging dezelfde lieden, die hem op alle manieren belaagd en belasterd hadden, tot oversten krijgen. Journalisten, met hun beroepsnieuwsgierigheid, gingen interviews afnemen aan de generaals, die de verstokte vijanden van Dreyfus waren, om hun te vragen hoe de kapitein in 't leger zou ontvangen worden. Zoudt ge nu meenen dat die lui - die honderd malen verklaarden dat Dreyfus schuldig was aan 't laagste der misdrijven en die al het mogelijke deden om te beletten dat zijn onschuld zou blijken - zich ongemakkelijk voelden in den nieuwen toestand, die de openbare bevestiging is van hun eigen laagheid?
Niet het minst der wereld! Een hunner antwoordde doodgewoon: ‘wij hadden ons neergelegd bij de uitspraak van den Krijgsraad, nu zullen wij ons neerleggen bij de uitspraak van het Verbrekingshof’. - Is dit van geen buitensporige boertigheid? Maar men is niet langer geneigd om te lachen, als men bedenkt dat de geestestoestand van dien generaal niets verschilt van den geestestoestand der negen tienden der menschen, die nooit anders doen dan zich neerleggen bij voltrokken feiten, bij de aangenomen opinie, de gevestigde instellingen, en 't veel gemakkelijker vinden de kudde te volgen dan zelf na de denken en tot het uiterste de zelfgemaakte overtuiging te verdedigen.
In de maand October had een gebeurtenis plaats van overwegend belang, uit het oogpunt der werkliedenbeweging: de vereeniging van het congres der fransche syndicaten te Amiens. Het congres heeft op afdoende wijze de autonomie der syndicalistische beweging en