Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 7

Maandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap

[p. 20]

Straattooneeltje
(Antwerpen)

In het goud der avondzonne
Domplend zijnen spitsen top,
Hoog en slank, in d'oude strate
Rijst de kanten toren op.

D'oude huizen om hem henen,
Schoon met valen gevelmuur,
Steken hun door zon vergulde
Daken op in 't schemeruur.

Lokken deze hoogtij-daken
Feestgejubel tot hun aan,
Wen de zonnevanen kleurig
Op de mooie tinnen staan?

Hoor, daar komen met hun trommel,
En hun schettrende klaroen,
Met hun wapperende vane
En hun klinkend, blij gedoen

Heel een bende hoogtij-gasten,
In een waaz'ge, witte wolk
Gansch omgeven van een dartel,
Leutig-dansend kindervolk.

[p. 21]

 

Honderd meidekens, verruklijk,

 

Zwieren fel en draaien ras,

 

Lijk betooverd door de mate

 

Van den joelgen dubbelpas.

 

 

 

Stralend' oogskens, bloote armpjes,

 

Losse haren in den wind,

 

Voetjes op en neere gaande

 

Zoo bevallig en gezwind.

 

 

 

In hun lichte, helle kleedjes,

 

Met hun witte schoortjes aan, -

 

Welke schoonheid deze bloempjes,

 

Die voor vreugde opengaan!

 

 

 

Hooge op dit lachend leven,

 

Uit de gulden zonnevlag

 

Die nog blinkend op den toren

 

Groet den blijden jubeldag,

 

 

 

Juicht nu ook de beiaardstemme,

 

En heur klanken al dooreen

 

Vallen lijk een milde regen

 

Over àl die vreugde heen!

 

 

 

Siska van Daelen.