Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 6(1906)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 455] [p. 455] Een lied van de Zee In de morgen-stille stonden, Bij het opgaan van de zon, Als de dag nog pas begon, Klinkt als uit sirene-monden 't Lied der rustelooze zee, Als een zang van min of vree. Visschers, door de zon verbranden, Forsche mannen, komen aan, Blijven even turend staan, Reppen dan de harde handen, 't Weer is kalm en goed, de zee Zingt haar zang van min en vree. Maar zij hooren niet die zangen, Hooren niet dat heerlijk schoon Koor der zee, hen drijit het loon Voor hun moeizamen en langen Arbeid naar de wijde zee, Die daar zingt haar zang van vree. Zwaar getrek aan ankertouwen, 't Zeil geheschen en de boot Drijft nu op de wijde schoot [pagina 456] [p. 456] Van de zee! De visschersvrouwen Staan aan 't strand, hun zachte bêe Vloeit ineen met 't lied der zee. Dondrend beuken hooge golven 't Kleine vaartuig, dat nog drijft Op de woeste zee, maar 't blijft Niet weerstaan hun macht, bedolven Wordt het door hun wilde kracht 't Lied der zee brult in den nacht. In de morgen-stille stonden, Als de dag nog pas begon, Bij het opgaan van de zon, Klinkt als uit sirene-monden, 't Lied der rustelooze zee, Als een zang van min en vree. Aan het strand staan visschersvrouwen, Stil, en droevig bij elkaar, Turend in de verte, waar Ze hopen nog een zeil te aanschouwen; Maar de zee zingt zachtkens dan 't Doodslied van haar kind en man. Amsterdam. Louis Kalis. Vorige Volgende