Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 6(1906)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 454] [p. 454] Avond De loome schaadwen slaan hun ongezelligheid Door 't wankelspel van kranke schemerklaarten, Het laatste licht der zonne, hier en daar verspreid. De dampende avond, dïe den nacht nu voorbereidt, Drijft uit hun holen, grauwe spookgevaarten. Ziet gij ze neevlig nader komen, rei en rei, Als vage vooglen met hun vale vleren De ruimte donkervlekkend, en het schril geschrei Der levenskrachten smorend, die in 't windgevlei Een lied uitweenen van vergaan begeeren. Ze dwalen aarzlend rond, al dweilend langs den grond En vesten zich al meer in dikker lagen. Wie hoort er 't matte luien niet in dezen stond Van rouwomfloerste klokken en met moeden mond: ‘Wij zijn de schimmen van vervlogen dagen!’ Van schrale dagen zonder zon, noch wensch noch wil, Die zwervend tot geen rust en konden komen. Ze dringen dichter op mij aan, als rond een spil, En vloeien wolkig samen... 't Wordt nu stil, zoo stil! En door den nacht vervagen zij als droomen. Willem Gijssels. Vorige Volgende