Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 6
(1906)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap
[pagina 397]
| |
SprokkelingenOver Reclus.‘Het is geen afgoderij als men van een groot man zegt, dat hij groot is; het is maar billijkheid. - Daarbij, het leven van Reclus beschrijven is onze gedachten nog dienen, 't is een daad van propaganda. ‘Eerst en vooral ben ik anarchist’ zegde hij zekeren dag tot iemand die erg zijn wetenschappelijk werk prees, en in dit eerst en vooral legde hij een heele fiere kracht... Anarchist was hij in den vollen zin van het woord; niet alleen omdat het ideaal eener maatschappij zonder gezag het zijne was en omdat hij, als onvermoeibare strijder, geen enkelen dag ophield te arbeiden aan zijn werkelijking, maar hij was het nog door zijn wijze van opvatten en uitleven van het bestaan, - het vrijste, het meest ontdaan van dogmas, tradities en moralen, het breedst- en hoogst menschelijke.’ - In die bewoordingen kondigen Les Temps Nouveaux het verschijnen in hun kolommen aan van de prachtige studie door onzen gewaardeerden medewerker Jacques Mesnil, voor 't eerst geplaatst in het Reclus-Nummer van Ontwaking. Sinds dien verscheen deze levensschets, de volledigste en juistste die tot heden het licht zag in Il Pensiero, het italiaansche tijdschrift dat zoo wakker wordt hoog gehouden door den onvermoeibaren Luigi Fabbri. In aansluiting met die Reclus-studie, en ook met | |
[pagina 398]
| |
die van Domela Nieuwenhuis verschenen in hetzelfde Reclus-nummer, drukken we nu die eenvoudig-edele levensschets, gewijd door Elisée aan zijn ouderen broer Elie. Van dezen laatste verschijnt op 't oogenblik een werk over ‘het huwelijk’ in het weekblad La Terre en ook in Ontwaking hopen we nog enkele onuitgegeven bladzijden van dit groote tweemanschap te kunnen meêdeelen. | |
Een aanslag op Abdul-Hamid.Over Edward Joris, die nu ruim een jaar zit opgesloten, als zoenoffer voor den mislukten aanslag van Juni 1905, is geen het minste nieuws te bekomen, wat pogingen er ook voor aangewend worden. Ondertusschen is de Sultan steeds gevaarlijk ziek en het gekende weekblad Le Courrier Européen, in zijn nummer van 28 September, beweert dat een tweede aanslag niet geheel vreemd is aan den wanhopigen toestand van den Padishah: ‘Niettegenstaande de ongelooflijke voorzorgen die aanhoudend te Yldiz-Kiosk genomen worden, opdat hetgeen binnen 't paleis gebeurt den drempel niet zou overschrijden, zijn wij in staat te bevestigen, door inlichtingen die voortkomen van een der hoogere ambtenaars van het ottomaansche rijk, dat Abdul-Hamid aan den schouder wierd gekwetst - maar niet gevaarlijk - door een revolverschot op hem afgevuurd door een der officieren of soldaten van het Kurden-regiment, dat over hem de wacht houdt. Alle tegenspraken van de turksche gezantschappen zullen niet bewerken dat de aanslag geen plaats heeft gehad. ‘Zijn wezenlijkheid is overigens niet zoo wonderbaar, | |
[pagina 399]
| |
niettegenstaande de ongelooflijke ingewikkeldheid der voorzorgen, die de Sultan neemt om de zekerheid van zijn persoon te waarborgen. Reeds, en juist tijdens de dagen die den 12en Oogst voorafgingenGa naar voetnoot(*), had men te Constantinopel gesproken over een aanslag beraamd door de Kurden om de verbanning te wreken van Ali-Chamil-Pacha, hun overste, en langen tijd een der lievelingen van Abdul-Hamid. ‘Ali-Chamil-Pacha was betrokken geworden, tengevolge van voorvallen waarover we niet willen uitweiden, in den moord op den gewezen prefect van Constantinopel, Redevan Pacha, eveneens in aanzien bij het Hof. Abdul Hamid was gedwongen geweest, alhoewel met tegenzin, Ali-Chamil-Pacha te verbannen, om bloedige en dagelijksche botsingen tusschen de Turken en de Kurden te vermijden. Maar zoo de wraakneming gebruikelijk is zoowel bij de Turken als bij de Kurden, toch zijn de laatsten nog het onverzoenlijkst, en te Constantinopel weet men dat het leven van minstens 3 of 4 Turken noodig is, om den dood van een Kurd te wreken. Het feit dat Redevan Pacha 24 bijgevoegde messteken kreeg na de twee eersten die hem doodden, opdat de Kurden-wraak vollediger zou wezen, is daarvoor een kenmerkende toelichting. ‘De Sultan is een eerste maal ontkomen aan den kogel die de verbanning van Ali-Chamil-Pacha straffen moest. Niets zegt dat dezes soldaten hun weerwraak niet zullen voortzetten. Abdul-Hamid had het grootste vertrouwen in zijn Kurden-wacht. Die aanslag is niet geschikt om zijn verschriktheid te bedaren. Als men | |
[pagina 400]
| |
daar bijvoegt: den nutteloos-geloochenstraften vooruitgang van de ziekte waaraan hij lijdt, de zorg voor de gewenschte regeling zijner troonopvolging, de agitatie onderhouden door de Jonge Turken ten voordeele der rechten van Rechad Effendi, - dan is het toegelaten te bevestigen, dat, naar alle waarschijnlijkheid, de ‘Zieke Heer’ weldra een ‘doode heer’ zal zijn.’ | |
Ontvangen boeken.Vrogger en Noe, medegedeeld door een ‘old Dèventerschman’ en uitgegeven door de ‘Maatschappij Deventer Dagblad’ - Een boekje van 44 blz. waarin een en ander wordt meêgedeeld over het zeer karaktervolle deventersch dialect; - een boekje geschreven in die gewestspraak, onder den vorm van gesprekken. Leerrijk, en van belang voor al wie zich bezighouden met taalparticularisme - en wie doet dit tegenwoordig, vooral in Vlaanderen, niet? S.R. |
|