Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 6(1906)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Bij 't slapend Kind Terwijl gij, moe gespeeld, nu eindlijk wonnig dáár, Op beid' uw armkens slaapt, en 'k peinzend op u staar, Mijn kleine lieveling, waarom ben ik ontroerd?... Het is zóo stil om ons, geen enkel windje voert Daarbuiten door de lucht, geen vogel roert de twijgen; Ik zie bij 't lamplicht u, en hoor uw adem hijgen, En sla uw oogleên ga die, als met wederwillen, Zich sluiten en somwijl heel teer-bewogen trillen, Wen speelt om uwen mond de zoete englenlach Bij 't droomen aan 't genot van vroolijk spel bij dag.... Ik ben ontroerd wijl gij de groote innigheid, De ziel van dezen stillen zomeravond zijt. Siska van Daelen. Vorige Volgende