Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 6(1906)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Najaars avond. Een vunze geur wiegt uit het akkerland, Waarover schuine stralen nedersmijten Het schuw geweld van late zonnebrand, Dat nog een wijl blijft haapren aan de mijten, Die staan als mijters met hun gulden rand. Zie nu, het spel der lichten ligt verwoest; De gloed van goud en brons is aangeslagen. De rust is daar, die de aarde hebben moest, Die haar in rosse verwen wil vervagen, Begravend al haar schoon in sombren roest. De vijver droomt in zijnen ouden schoot, Verscholen onder zijn verdoofden spiegel; Ten ware een smokkelwindje hem ontbloot Van ijle blaren, die in stuipgewiegel Er kwamen nederzijgen dor en dood. Verloren klanken zwijmen in 't gerucht Dat raden doet hoe alles rust; bij tijen Neemt nog 't geloei der runders hooger vlucht Om dra in d' avondvrede te verglijen... Er hangt een geur van lijken in de lucht! Willem Gijssels. Vorige Volgende