Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 5
(1905)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap
[pagina 387]
| |
Boeken en TijdschriftenGroote woorden zijn meestal leugenachtige etiquetten die ledige doozen versieren en dienen om 't goedgeloovig publiek te bedodden. Veel van die bedriegelijke waar (Made in Belgium) is hier gedurende de laatste maanden aan den man gebracht, onder allerlei lieve benamingen: We zijn nog maar even bekomen van 't gezeur en 't gedreun over ‘onze onafhankelijkheid, onzen voorspoed, onze vrijheden’ en al die andere ronkende leugens, waarmeê alle regeerders hun instellingen tooien. Het was verteederend om aan te zien hoe men feestte in onze steden en dorpen, hoe men lichtjes brandde in zoele zomeravonden en vanen liet wapperen in den wuivenden wind, hoe men cantaten zong en optochten hield en hoe de arme drommels hun oogen uitgaapten bij al die blijken van voorspoed, terwijl zij hun broekriem aangespten om den nijpenden honger te sussen. 't Was aandoenlijk om zien hoe de juegd der volksscholen rondtoog door de feestelijke straten onzer steden, tot meerder eer en glorie van het ‘roemrijk Vaderland’, het vaderland waar nooit iets van hen zal zijn, waar hun moeders en vaders en broeders zich afsloven ten bate der weldoende bourgoeisie, die hen vrij laat van honger te crepeeren, als ze niet willig zijn, en ze doet neerschieten door felle burgerwachten, als ze wat rumoerig worden... Wel klonken enkele wanklanken in dit jubelkoor. Midden de algemeene vuige platheid; nevens kruiperige gelegenheisddichters en ‘fiere’ musici die feestcantaten schreven, zagen we de kranige houding van de besten onder de Fransch-Belgische schrijvers (Maeterlinck, de Molder, Eekhoud) die hun misprijzen wierpen naar het hoofd van 't officieele, feestende België. - ‘Ik, zoo schreef o.a. Maeterlinck, neem hoegenaamd | |
[pagina 388]
| |
geen deel aan 't feesten van een bedriegelijke onafhankelijkheid, die ons teistert met de achterlijkste en aan vrijheids- en rechtveerdigheidsideeën meest vijandige regeering die in Europa overblijft - Rusland en Turkijë uitgezonderd.’ Of, b.v., de regeering in Pruisen zooveel beter zal zijn dan die van België betwijfel ik wel, en dat we aan Holland zijn Kuyper-wetten niet moeten benijden zal ook mogen toegestaan worden. En de Republiek (zelfs onder den socialistischen Millerand) heeft toch ook werkersbloed op heur geweten! Voor mij is een regeering: een regeering: dus een kwaad. Tusschen 't een en 't ander bestaat slechts het verschil van schakeering. - Maar wanneer nu een bepaalde regeering gaat feestvieren en, onbeschaamd, heur tooit en opdirkt met valschen praal en leugenachtige grootheid, onder den dekmantel van liefde voor Vaderland en Vorst, (een vorst die niet eens ‘mensch’ genoeg is om als ‘vader’ gëeerd te worden), dan kan 't geen kwaad dat, in 't bezonder, die regeering, dit land en dien vorst even bij de lurven worden gevat om ze door hun eigen vuilheid te vagen... Dit deed - en dit is voor mij zijn eerste verdienste - het boek ‘75 Années de Domination bourgeoise’.Ga naar voetnoot(1) Dit werkje wierd uitgegeven door de Belgische soc. democraten en beschouwt, natuurlijk, zekere feiten en voorvallen van uit een standpunt dat niet het mijne is. Dies kan ik me niet, in alle onderdeelen, met de strekking van het boekje vereenigen, vooral waar er spraak is over socialistische- en andere politiek. Maar, al zij het ook onder voorbehoud, tòch meen ik dees werkje, dat zoo wel op zijn tijd kwam, te mogen aanbevelen. 't Bevat veel leerrijks en lezenswaards en vooral: het blijft een harde noot om kraken voor de knechtjes van het voorspoedige, Belgische Vaderland - dat, terecht, het land der onwetendheid en het paradijs van 't kapitalisme mag heeten. | |
[pagina 389]
| |
Goede en goedkoope lectuur onder het volk brengen is een streven dat hier eenigzins wierd verwaarloosd en dat, nochtans, ieders genegenheid en steun moest wegdragen. De ‘Reclam’ uitgave en ‘Meyers Volksbücher’ hebben stellig een rol gespeeld in de cultuur-ontwikkeling van 't Duitsche volk; zij hebben ook buiten de Duitsche grenzen nuttig geweest en heel wat bijgedragen om het Germaansche geestesleven te doen waardeeren. Een dergelijke uitgave wierd nu in Nederland beproefd en de twee eerste afleveringen van de ‘Wereldbibliotheek’ laten voor de toekomst veel goeds er van verhopen. Deze afleveringen bevatten de ‘Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart’ door Betje Wolf en Aagje Deken, voorzien van een inleiding en aanteekeningen door L. KnappertGa naar voetnoot(2) . - Wat de uitvoering betreft, staat deze uitgaaf boven heur Duitsche voorgangers. 't Papier is degelijk en de druk is mooi en uiterst duidelijk. Ieder der twee deeltjes, die elk bijna 300 blz. tellen, kosten gecartonneerd maar 30 cents. Jaarlijks zullen 30 nummers verschijnen (bij inteekening aan 7.50 gulden) als volgt verdeeld: 10 nummers ‘Letterkunde’; 4Ns. ‘Tooneel en Kunst’; 6Ns ‘Lectuur voor Jongeren’; 3Ns ‘Land en Volkenkunde’; 3Ns. ‘Geschiedenis’; 4Ns. ‘Sociologie’ Ieder vindt er dus iets van zijn gading in, en elke rubriek bevat zeer belangrijke nummers. Onder de velen citeer ik hier werken van: Albert Verwey, Falkland, Balzac, Tolstoï, Björnson, Ibsen, Michelet, Zola... De opvatting die voorzit bij den leider der ‘Wereldbibliotheek’ schijnt me - te oordeelen naar het prospectus en de reeds aangekondigde bijdragen - veeler een eclectische te zijn. ‘Elk 't beste’ is de leus. Laat ons hopen dat ze verwezenlijkt wordt: dan heeft Nederland een grooten beschavings - factor te meer.
S.R. |
|