Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 5(1905)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] Herinnering Ik hebbe zoovele aan u al gepeisd Mijn vriend, en de zomersche dagen Of 't ware herleefd en weere doorreisd, Wanneer we te gare den tragen Oneindigen adem van 't wiegende woud Aanhoorden daarginds in de berken, Zoo stille gestreuveld in 't groenende hout Op hemelblauwbloemende vlerken. Ik hebbe zoovele aan u al gepeisd, En als ge me soms in gedachte Lijk vroeger weer diepe in d'oogen verrijst Bij dage mijn vriend of bij nachte, Dan droom ik weer stille, en voele u daar Zoo dichte bij mij....uit de verte, Als wierd ik uw hand en uw ziele gewaar, En den jagenden tocht van uw herte. O dikkens herdenk ik dien wonnigen tijd, Dat berkebosch ginder, die boomen..... Daar hebt ge mij uwe gedichten gezeid, Uw schoone gezangen doen stroomen. [pagina 131] [p. 131] En wellende toen uit mijn blijde gemoed, Wij andere verzen aanhoorden; O kon ik u zeggen hetgeen het me doet Herlevende gansch in die woorden! De boornen ontvouwden hun kruinen, en 't lied Der vogelen klonk in de twijgen, Het zonnegoud wemelde verre in 't riet En 'k zag in den vijver men eigen, Me zelve en u mijn gelukkige vriend, Wij stonden daar beide en zwegen, En hoorden alleene den varenden wind En onze heerlijke ziele bewegen. Oscar Six. Vorige Volgende