kwam, het jaar daarop, onder Engelschen invloed, het verdrag van Berlijn tot stand. Dit verdrag had een ernstig uitzicht en gaf iedereen hoop. Art. 23 heeft voor opschrift:
‘Hervormingen in Europeesch-Turkijë.’
Art. 61 luidt:
‘Hervormingen in Asiatisch-Turkijë.’
Art. 62:
‘Vrijheid en bescherming der Eerediensten.’
Van heel dit verdrag, zoo plechtig en ernstig opgesteld, met zooveel staatsie afgekondigd en door de zes grootste mogendheden onderschreven, is nooit een letter uitgevoerd. Integendeel, de afpersingen en vervolgingen, kortom, het hamediaansch stelsel nam meer en meer toe.
Van 1895 tot 1902 zagen alweer vier nieuwe hervormingsplannen het licht en ondanks al die hervormingen op papier, werd er geen vin geroerd om ze in praktijk te stellen en 't scheen niemand op te vallen dat nieuwe plannen totaal overbodig waren. Nochtans ware het niet moeilijk geweest de noodige drukking op den Sultan uit te oefenen, zelfs ondanks de verdeeldheid der Europeesche mogendheden, want op grond van het Berlijnsch verdrag heeft elk der onderschrevene mogendheden het recht afzonderlijk op te treden; en de zaak Lorando heeft bewezen dat eene ernstige vermaning, begeleid van een oorlogsschip, eenen zeer afdoenden invloed op den Sultan uitoefent. Wel is waar zou door een zulkdanig afzonderlijk optreden, de zaak niet uit de wereld zijn; want zonder een bestendig Europeesch toezicht is er in Turkijë nooit iets goeds te verhopen. Maar er zou ten minste eene tijdelijke beterschap in den toestand gekomen zijn en er ware veel bloed gespaard gebleven.
Het Europeesch toezicht, ingesteld door gezament-