Orlog en Vrede, Anna Karenia, de Dood van Ivan Illich, Straf en Vergelding, de Gek en zooveel andere Russische werken, die in mij de geestdrift deden ontvlammen, voor mij de schitterende veropenbaring waren van een kunst die ik nog niet kende en waarvan ik nergens anders, met een zoo groote zielsverrukking, de overweldigende en nieuwe schoonheid aantrof.
Hoogmoedige schrijvers van mijn land, wier werk zal vergaan of reeds vergaan is, verkondigden eens, dat gij veel aan Frankrijk verschuldigd waart en zij meenden in u den geestelijken erfgenaam te zien van de Fransche Revolutie en van Stendhall. Wat mij betreft, ik zeg, dat Frankrijk u veel verschuldigd is, want gij hebt aan zijn eeuwenoud génie een nieuwe kracht geschonken, gij hebt zijn gevoelsleven uitgebreid. De eerste van allen hebt gij ons geleerd het leven te zoeken in het leven zelf en niet langer meer in boeken, hoe schoon zij ook zijn mogen. De eerste van allen, hebt gij ons geleerd te ontcijferen wat er al leeft en wentelt achter een menschelijk aanschijn, in de diepten der duisternis van het ondoorgrondelijk geweten, dit weerspannig gaan en keeren, dit dwaze gedrang van tegenstrijdigheden, van noodlottige deugden, van oprechte leugens, van ongekunstelde ondeugden, van stugge overgevoeligheid en van naïeve wreedheid, die den mensch zoo jammerlijk.... en toch zoo broederlijk maken!...
Onze Latijnsche kunst is afgemeten en logisch, tot zelfs in de driften. Te meer, zij bepaalt zich bij de oppervlakte; zij heeft er een afkeer van, tot