gij hebt met hem vele glazen geledigd, zonder twijfel hebt gij u samen bedronken, gij hebt dezelfde onbeduidende avonturen beleefd, zoodat het volgens hem niet mogelijk is, dat gij voortaan van elkander verschilt. En hoe komt het, dat uw naam allerwege bekend is, terwijl hij, die uw ouderdom heeft en meent uw hoedanigheden en uw bekwaamheden te bezitten, door zijn middelmatigheid in den vergeethoek teruggedrongen wordt?
De raté is een luiaard. Nochthans neemt hij den schijn aan van iemand die het heel druk heeft. Hij stelt zich voor vele dingen ten uitvoer te brengen en in den loop van een gesprek, gebeurt het hem te wijzen op de zonderlinge overeenkomst van opvatting die er bestaat tusschen een onlangs verschenen werk, waarvan men de schoonheid bestatigt, en zeker werk van hem, dat hij enkel in zijn groote trekken heeft ontworpen. Op al de bedenkingen over zijn zoogezegd vrijwillige onvruchtbaarheid, antwoordt hij, dat het niet goed is zich te haasten en dat men eerst het leven moet meeleven, dit is, de ondervinding opdoen van jarenlang gadeslaan en onderzoek. Het is beter, bevestigt hij, zich aan het werk te zetten wanneer men zijn ideaal geheel in zich draagt, ineens af meester te zijn van een volmaakte schepping, dan gedurende langen tijd de wederspannige Muzen na te loopen, die zich ten laatste uit medelijden overgeven.
In de oogen van den raté is niets volmaakt schoon, geeft niets den indruk van het ware genie, is geen werk duurbaar. Men zou zeggen, dat uit zijn werk eindelijk het onsterfelijk meesterstuk zal oprijzen, dat heel de wereld bewonderen zal. Maar daar de raté zich nooit aan het werk gelieft te zetten, zoo zal de kunst