Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 2
(1902)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap
[pagina 45]
| |
De wetenschap als Grond onzer wijsgeerige en maatschappelijke Overtuiging
| |
[pagina 46]
| |
Dan eerst konden de naturalisten hun aandacht wijden aan de hypothese der Joniërs, die logisch voortsproot uit het samenbrengen en de vergelijking der toenmalige kennissen. En eindelijk werd de transformistische theorie afdoende bevestigd door de werken van den geoloog Lyell, die aantoonde, dat de voortdurende trage vervorming der aardschors al de storingen aan haar oppervlakte voldoende verklaart en door het beroemd werk van den doorluchtigen Charles Darwin (1809-1882) ‘On the origin of species by means of natural selection’ (1859), waarin hij de verklaring gaf van de wijze, waarop de organismen in den loop der tijden werden vervormd. Wat baatte het dat Plato (429-347 v. chr.) de onderstelling opperde: de zon is een centraal lichaam, en dat een eeuw later die meening duidelijk werd uitgesproken door Aristarchus? Bleef men de aarde niet als middenpunt van het heelal beschouwen tot het midden der 16e eeuw? Slechts de positieve geest van een Copernicus (1575-1543) kon tot de onwankelbare overtuiging komen, dat de aarde een planeet is, die zich met de andere planeten rond de zon beweegt. Het beslist bewijs van de beweging der aarde om de zon kon slechts geleverd worden door de nauwkeurige waarneming van den sterrenhemel die eene kleine jaarlijksche beweging der vaste sterren deed ontdekken - de afspiegeling van de beweging der aarde op haar baan (1725 James Bradley). Door het bezit der methoden van waarneming en proetneming eindelijk, was de menschelijke geest voldoende toegerust om langs inductieven weg de primordiale vraagstukken van levensleer, zielleer en socio- | |
[pagina 47]
| |
logie aan te durven, die steeds hun verklaring vonden door het gevoel en de verbeelding en bovennatuurlijke gissingen. De algemeene levensleer, gegrondvest door Goethe (1749-1832), Lamarck (1744-1829), Darwin en andere beroemdheden, gaf het aanzijn aan de stellige wetenschap der geestes - verschijnselen, - de physiologische zielkunde. Zoo werd eindelijk de kennis van het Ik, door Socrates (469-399 v.chr) reeds beschouwd als het begin van iedere gezonde wijsbegeerte, de kennis van de menschelijke ziel, medegesleept in den algemeenen wetenschappelijken stroom, nadat de wijsgeeren aan dit onderwerp meer dan vijftien eeuwen in nutteloos redetwisten hadden verloren. Nog blijven er vraagstukken op te lossen en worden onderstellingen, die gisteren als waarheid golden, onjuist bevonden. Maar hypothesen hebben hun nut, de stellige kennissen die met hun hulp worden verworven, staan onwankelbaar vast. Het wezen der zon, de bron harer warmte, de natuur van de sterren en van de kracht, die wij aantrekking heeten, zijn ten huidigen dage evenmin beslist verklaard als in den tijd der Grieksche scheppingsmythen. De experimenteele wetten der natuur- en der scheikunde blijven niettemin vaste waarheden. De onderstellingen (zij wezen dan ook valsch) vervullen een noodzakelijken rol in de evolutie der menschelijke kennis, zij wijzen ons de richting aan, die met de grootst mogelijke waarschijnlijkheid tot het ontdekken der waarheid leidt. Wat gaf het, dat de omwentelingstheorie van Cuvier onjuist bevonden werd. Zij vestigde de aandacht op de feiten en lokte ijverige opzoekingen uit op de fossielen en de ontleedkunde der levende soorten. Zoo was zij de aanleidende oorzaak totde weten- | |
[pagina 48]
| |
schappelijke bevestiging eener meer volmaakte theorie, de evolutie-leer, waarvan Darwin de doorluchtigste grondlegger is. Bij dit alles mogen wij niet vergeten dat, waar de wetenschap soms onvoldoende stoffen levert om op te bouwen, haar ontbindende kracht onberekenbaar is. Naast haar logisch systeem van bevestigingen bezit zij haar logisch stelsel van ontkenningen, dat bijgeloovigheden, dogma's en dwalingen voor immer uit de wereld helpt. Thales (VIIe eeuw v. chr.), die reeds de eenheid in de natuur en de ontwikkelingsidee vermoedde, kende aan de magneet en aan het door wrijving geëlectriseerd amber een ziel toe. Eeuwen na hem werd het magnetismus nog altijd als een ondoorgrondelijk mysterie aanzien. Het is nogmaals de wetenschap, die dit wanbegrip vernietigde, wanneer het haar gelukte magnetisch ijzer (1868) en magnetisch platina (1879) kunstmatig te bereiden. De pneuma-theorie der Grieken, die gedurende gansch de middeleeuwen kracht van waarheid bezat, werd eerst onhoudbaar door de ontdekking van het bloedgehalte der slagaders en van den bloedsomloop door Harvey (1578-1658). Sinds de ontleedkunde en de levensleer de eenheid van bouw en de verwantschap aller levende wezens aantoonde verviel de voormalige theorie die den mensch beschouwde als verschillende van de dieren en vormend een afzonderlijk rijk in de natuur. En is het niet door de wetenschap der XIXe eeuw, eindelijk, dat de drie hoofddogma's der dualistische wijsbegeerte: de persoonlijke god, de onsterfelijkheid der ziel en 's menschen vrijë wil, werden verworpen? Uit de enkele voorbeelden, hierboven aange- | |
[pagina 49]
| |
haald, blijkt hoe uit een mengelmoes van waarschijnlijkheden en dwalingen zich door toedoen van het wetenschappelijk onderzoek, een grond van wijsgeerige waarheid heeft afgescheiden. De sociale kwestie hangt innig samen met het wijsgeerig vraagstuk. Onze begrippen van maatschappelijke rechtvaardigheid en zelfs van inrichting der maatschappij staan rechtstreeks onder den invloed van onze wijsgeerige opvattingen. Dit zegt reeds genoeg dat onze sociale opinie niet langer uitsluitelijk een zaak is van gevoel en humeur. Maar er is meer. De sociale kwestie zelf is een wetenschappelijk vraagstuk geworden, dat zijn gegevens ontleent aan de bijzondere wetenschappen. Haar studie volgt den weg, aangewezen door Descartes bij de grondlegging der moderne gedachte en vangt aan met de volstrekte ontkenning van al de bestaande theoriën. Bij de algeheele heropbouwing van het sociale superorganisme dienen de volmaakste wetenschappelijke methoden toegepast en de gegevens der bijzondere wetenschappen niet uit het oog verloren. De individueele en de collectieve zielkunde geven ons grondig inzicht nopens de verschijnselen van het leven--h.i.t.z van het voedings-leven, het voorttelings en gemoeds-leven, het gevoels-en esthetisch leven, het verstandelijk en het moreel levenGa naar voetnoot(1) De zielkunde, die gegrondvest is op de algemeene levensleer, dankt haar wetenschappelijk bestaan aan de ontwikkeling van deze laatste wetenschap en van meer eenvoudige wetenschappen: scheikunde, natuurkunde, wiskundeGa naar voetnoot(2) | |
[pagina 50]
| |
Niemand ontkent dat, waar de wetenschap onvoldoende blijkt om vragen der gedachte te verklaren, de intuïtie, het gevoel en de verbeelding een aanzienlijken rol te vervullen hebben en dat het nogmaals door den invloed van het gevoel is, dat ons best weten moet gedijën tot daden. Maar eerst zal de geest bepalen wat waar en wat rechtvaardig is, eer het hart de waarheid en de rechtvaardigheid met hechte liefde kan betrachten en verwezenlijken.
Dirk van den Eik. |
|