| |
| |
| |
‘Vrouw valt op verkeerde man’
De opmars van het spannende boek in Nederland
De Nederlandse thriller is bezig aan een onmiskenbare opmars. Terwijl liefhebbers van het genre in de jaren 1990 vooral de voorkeur gaven aan het werk van Amerikaanse bestsellerauteurs als John Grisham en Elizabeth George zijn het tegenwoordig verrassend vaak Nederlandse auteurs die de hitlijsten aanvoeren.
De derde Power of Plots-avond, op 1 juni 2010 in De Melkweg in Amsterdam, was uitverkocht. Een laagdrempelig Boekenbal (behalve auteurs en uitgevers zijn ook fans van het genre welkom) en het startsein voor De Maand van het Spannende Boek in juni. Bezoekers lachten, dronken, hadden het over die ene van Esther Verhoef of de nieuwe van Charles den Tex, over de Vlaming Bram Dehouck en of het wel terecht was dat hij de Gouden Strop had gewonnen. Ze propten zich in een overvol zaaltje waar de grandes dames van de Nederlandse thriller werden geïnterviewd en luisterden bijna allemaal met open monden. Het spannende boek leek geliefder dan ooit. En dat is het ook - ten dele. Te midden van het feestgedruis sluimerde er iets, want al jaren hangt rond de thriller een mist van kritiek. Laat ik echter beginnen met het succesverhaal.
| |
Hoe het begon
Volgens Stichting CPNB (Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek) leest zeventig procent van de Nederlanders wel eens een spannend boek en is één op de drie verkochte boeken een thriller. De groslijst van de Gouden Strop, een jaarlijks uitgereikte prijs voor de beste Nederlandstalige thriller en voor het eerst uitgereikt in 1986, telde het afgelopen jaar een negentigtal titels, tegenover iets meer dan twintig in 1993. In 1988 en 1990 werd de prijs niet toegekend wegens gebrek aan titels.
| |
| |
kim bos
werd geboren in 1985 in Amsterdam. Studeerde aan de School voor Journalistiek in Utrecht. Is redacteur van de Detective- en Thrillergids van Vrij Nederland. Publiceert in verschillende tijdschriften over onder meer beeldende kunst, documentaire fotografie en literatuur.
Adres: www.kimbos.nl, post@kimbos.nl.
In Nederland heeft de thriller vanaf 2004 een serieuze vlucht genomen. Het was het jaar dat Saskia Noort vanuit het niets de top tien van de best verkochte spannende boeken, samengesteld door Stichting CPNB, haalde met maar liefst twee titels: De eetclub en Terug naar de kust. Noort is blond, mooi, duidelijk, zonder opsmuk en wars van semiliterair geneuzel, en dat geldt ook voor haar boeken. Inmiddels heeft ze er twee miljoen van verkocht en is ze vertaald in meerdere Europese landen, en ook daarbuiten. Haar komst in de top tien was de voorbode van een kleine aardverschuiving in de Nederlandse thrillerwereld. Tot dan toe had alleen Appie Baantjer (boekingrediënten: moord, oude cynische rechercheur met jong levendig maatje, oplossing) consequent in de top tien van spannende boeken gestaan, met naast hem wereldwijde thrillerhelden als Elizabeth George, John Grisham, Stephen King. Om het in een kader te plaatsten: 2004 was ook het jaar van de Dan Brown-epidemie. Maar terwijl iedereen in de ban was van De Da Vinci Code gebeurde er ook iets anders: in Nederland was een groepje vrouwen bezig de misdaadliteratuur over te nemen. Op Saskia Noorts plotselinge verschijning in de top tien volgden het jaar daarna Simone van der Vlugt en Esther Verhoef; zij stonden met respectievelijk één en drie titels in de bestsellerlijst. Sinds 2009 houdt CPNB de tien best verkochte Nederlandse spannende boeken apart bij. Het afgelopen jaar werden negen plekken bezet door vrouwen (in volgorde: Saskia Noort, Simone van der Vlugt, Marion Pauw, Esther Verhoef, Suzanne Vermeer, Loes den Hollander.) Eén plek werd bezet door een man: Appie Baantjer.
De opmars van de thriller in Nederland is dus onlosmakelijk verbonden met de vrouwenthriller. De hoofdpersoon is daarin net als de auteur een vrouw en draagt
| |
| |
doorgaans een oer-Hollandse naam. De vrouwen in het verhaal zijn in de regel onzeker over hun uiterlijk (net iets te dik, te uitgezakt, te oud) en hebben onlangs een nieuwe mysterieuze partner opgeduikeld of zijn happy single. Of ze hebben een man die vreemdgaat natuurlijk. Het verhaal speelt zich vaak af in een aangenaam herkenbare wereld. In een Nederlandse stad, het liefst niet te groot, en meer dan eens staat het huis van de hoofdrolspeelster in een Vinex-wijk. Soms speelt het boek zich af in het buitenland, maar dan gaat het er juist om dat het vertrouwde Nederland wordt verlaten voor een onzeker tripje naar een grote Europese stad met een prille liefde die niet helemaal te doorgronden is (staalblauwe ogen waardoor zijn ziel onzichtbaar is, gitzwart glanzend haar). Een ander bekend gegeven: een weekje even helemaal weg op het Franse platteland om het hectische leven van alledag te ontvluchten, om een vervallen landhuis op te knappen. Herkenbaarheid gaat boven alles in dit thrillergenre. Dat is ook aan de covers te zien, waarop veelal foto's prijken van een vrouw van wie vooral een glanzende bos haar te zien is en soms een enigszins hulpeloze blik. In de boekhandelwinkels staan de Saskia Noorts, de Simone van der Vlugts en de Loes den Hollanders tussen buitenlandse zwaargewichten in de kast met spannende boeken. Op het omslag staat bijna altijd ‘literaire thriller’.
| |
Literatuur versus lectuur
Met de komst van juist die term is de smet op het succesverhaal van de vrouwenthriller gekomen. Het label ‘literaire thriller’ wordt dan wel al op kaften gedrukt sinds eind jaren negentig, maar pas in 2004 werd een boek met dat etiket een internationale bestseller (Saskia Noort, Terug naar de kust). Als recensent heb ik de nodige thrillers gelezen en mijn conclusie is dat de Nederlandse vrouwenthriller geen literatuur is. Soms steekt hij goed in elkaar, is hij razendspannend en spat het bloed van de pagina's. Maar meestal zijn het kloppende geslachtsdelen, bloedhete mannen en net iets te stevige vrouwen die het verhaal dragen. De vrouwenthrillers zijn grotendeels simpelweg Bouquet-romannetjes met een rafelrandje en heel af en toe een sterke plot. Het is raar dat door het etiket ‘literaire thriller’ wankele creaties van Suzanne Vermeer ineens net zo ‘literair’ zijn als de stevigere verhalen van Esther Verhoef en van literaire zwaargewichten zoals Connie Palmen.
Het vurige debat over de kwaliteit van de Nederlandse thriller, meestal versterkt door die twee woorden op het omslag, werd een regelrechte bosbrand toen Connie Palmen in 2009 de degens kruiste met thrillerkopstuk Saskia Noort over het gevoelige thema ‘literatuur versus lectuur’. ‘Scheer je weg uit het land van de literatuur, nietsnutten! Donder op!’ Dat riep Palmen recht in de camera bij haar entree tot het Boekenbal. ‘De thriller leeft bij de gratie van het cliché’, voegde ze er later in het televisieprogramma De wereld draait door aan toe. Waar het Palmen om ging, is dat ook Saskia
| |
| |
Noort en andere makers van ‘lectuur’ het elitaire Boekenbal bezochten. Kan niet, want wat zij schrijven, is volgens Palmen geen literatuur.
Detectives, psychologische thrillers, spionageromans, private eyes. Dat hoort volgens de literaire elite tot de categorie hersenloze strandboeken, of platvloerse treinlectuur. Blijft de thriller het eeuwige ‘stiefkind’ van het Serieuze Schrijven, zoals meervoudig Gouden Strop-winnaar Tomas Ross het ooit formuleerde? Er is op de televisie en in de kranten de afgelopen jaren veel over het genre gezegd en geschreven. Jac. Toes, René Appel en Jacob Vis stuurden alledrie een kwade brief aan NRC Handelsblad nadat Bas Heijne en Arie Storm in die krant het misdaadgenre te kakken hadden gezet.
Ik geef hieronder een impressie van de toon waarop het debat de afgelopen jaren werd gevoerd. Arie Storm in 2007: ‘Nu moet de lezer van NRC Handelsblad - dat is een lezer, zo stel ik me voor, die zich vanzelfsprekend nooit met bagger bezighoudt - één ding weten: de thriller in Nederland stelt niets voor. Er is niet alleen geen aandacht voor stijl, ook zijn die boeken om bij in slaap te vallen zo saai. Er is geen sprake van dat er ook maar één thrillerschrijver in Nederland is die enigszins in de buurt komt van wat met veel goede wil literatuur zou kunnen worden genoemd. In de verste verte niet. De term literaire thriller slaat al met al twee keer nergens op. En met psychologie (Appel gebruikt met betrekking tot zijn eigen werk de term “psychologische thrillers”) heeft het allemaal evenmin iets te maken, of Appel moet met die aanduiding iets willen zeggen over de geestesgesteldheid van de kopers van de Nederlandse literaire thriller.’ Daarbij is Appel niet te beroerd om literatuur weg te zetten als ‘dikke boeken zonder humor, spanning of plot’. Thrillerschrijfster Simone van der Vlugt schrijft in de Volkskrant over literatuur, van Gerard Reve in dit geval: ‘Het is misschien heel erg knap, maar ik val erbij in slaap.’
| |
Kwaliteit versus kwantiteit
De lage kwaliteit van de Nederlandse thriller viel overigens niet alleen op in de literaire wereld, waar men per definitie laatdunkend is over het genre. Ook thrillerkenners merkten het. Tijdens de recentste Power of Plots-avond werden twee van de weinige, en daarmee meteen ‘prestigieuze’, thrillerprijzen uitgereikt. De Gouden Strop (voor het spannendste Nederlandstalige boek) en de Schaduwprijs (voor het beste debuut). De leden van de jury die in 2010 besloten over de toekenning ervan waren het er roerend over eens: zo verheugend als de kwantiteit van de ingezonden Nederlandstalige thrillers was (87 titels, een nieuw record), zo wisselend bleek de kwaliteit. Tegenover de hoogtepunten die de jury met vreugde voor de longlist en de shortlist selecteerde, stonden te veel dieptepunten.
‘Er zijn veel slappe Nicci French- of Saskia Noort-klonen, met als thema: vrouw valt op verkeerde man’, schreef de jury in haar rapport. ‘Sommige schrijvers hebben de
| |
| |
neiging uit te weiden over niet ter zake doende hobby's en minutieuze beschrijvingen te geven van bijvoorbeeld het inschenken van een kopje thee.’ En: ‘Het blijkt ook niet altijd makkelijk om de spanning vast te houden. Een aantal keren begon een thriller spannend of verrassend, om vervolgens rampzalig in te zakken.’ Het juryrapport eindigde traditiegetrouw met een positieve noot. ‘Was er dan niets goed? Natuurlijk wel. Alleen al het jaarlijks groeiend aantal inzendingen geeft aan dat het genre ongekend populair is, dat het leeft!’
Het leek bijna alsof ze het debat en de kritiek wilde sussen toen uitgeverij Ambo/Anthos in mei 2010 Stervensuur uitgaf, acht ‘literaire thrillerverhalen’ geschreven door literaire schrijvers als Herman Koch, Stine Jensen, Christiaan Weijts en Manon Uphoff. De uitgever tekende hierbij aan: ‘In de afgelopen tien jaar heeft Anthos laten zien dat de grens tussen thrillers en literatuur een denkbeeldige is. Speciaal voor Stervensuur schreven acht literaire auteurs een spannend verhaal, waarbij sommige voor het eerst in de huid van een thrillerauteur kropen.’ De uitgeverij sloeg de plank stevig mis. De bundel maakte pijnlijk duidelijk dat het verschil tussen thrillers en literatuur reëel is en dat literatuur daarbij niet automatisch aan de winnende hand is. Stervensuur is géén bundeling van literaire thrillerverhalen, zoals de aankondigende woorden op het omslag doen vermoeden. Ervan uitgaande dat een thriller - al is het maar een kortverhaal - een plot en een spanningsboog bevat, is er niets thrillerachtigs aan Stervensuur. Het boek toont dat het schrijven van een spannend verhaal toch iets heel anders is dan een literair verhaal, waarin het draait om thema's, personages en diepere lagen. Een hoofdpersoon kan, zoals bijvoorbeeld in het verhaal van Christiaan Weijts, wel ‘de impuls onderdrukken om zijn handen om de keel van de man te krommen, met zijn duimen zijn strottenhoofd dicht te knijpen en zijn adamsappel te pletten’, het wekt de schijn van spanning op, maar veroorzaakt die niet. Zelfs als je Manon Uphoffs ruime definitie van een spannend verhaal hanteert dat het gaat over ‘de vele sluipende en treiterige misdaadjes die het moeras vormen waardoor we als mens waden’, dan nog is het een mislukte bundel. Je voelt steeds dat er getracht is suspense aan te brengen, dat er plichtmatig een onverwachte, bizarre wending
aan het verhaal is gegeven. Misschien geldt voor deze literaire garde wel: ‘Scheer je weg uit het land van de thriller!’
| |
Jaloezie
Na deze discussie te hebben gelezen, vraagt u zich wellicht ook af wat het probleem nu precies is. Volgens mij moet de aard van de vaak hoog oplopende discussie gezocht worden in basale, primaire emoties die leiden tot één sluimerend gevoel: jaloezie. In Nederland kent het Fonds voor de Letteren geen beurzen toe aan thrillerauteurs, want het is geen literatuur. In een gesprek dat ik in februari 2010 had met Charles den Tex, thrillerauteur en voormalig voorzitter van het Genootschap van
| |
| |
Nederlandstalige Misdaadauteurs, onderstreept hij die onvrede: ‘Je kunt bij bepaalde fondsen wel subsidie krijgen voor literair werk, maar niet voor misdaadliteratuur. Dat wordt oneerlijk gevonden.’ Verder wordt er in toonaangevende gedrukte media veel meer ruimte besteed aan literatuur dan aan misdaadliteratuur. Dat gebrek aan aandacht valt verkeerd. Het zou niet verbazen dat het feit dat literaire schrijvers met zoveel dedain spreken over de misdaadliteratuur, te wijten is aan het gegeven dat misdaadauteurs beter verkopen. Een thriller kán literatuur zijn - denk aan James Ellroy of John le Carré - maar is dat meestal niet. Dat we in Nederland nog niet zo'n talent hebben, is logisch. We vissen nu uit een vijver met ongeveer negentig publicerende misdaadauteurs - bijna vijf keer zoveel als vijfentwintig jaar geleden - maar halen bij lange na niet het aantal auteurs waaruit in de Verenigde Staten of Groot-Brittannië kan worden gekozen. Als die vijver straks nog groter wordt, kan er meer talent worden gevangen. Bovendien halen in grotere landen meer auteurs de sterrenstatus, wat vaak als gevolg heeft dat ze een ‘enorm onderzoeksteam’ en een ‘geoliede pr-machine’ achter zich hebben staan, zoals thrillerauteur Elvin Post me eens vertelde.
Dat Nederlandse misdaadboeken sinds het nieuwe millennium zoveel meer in de belangstelling staan, berust op toeval. Nicci French, het beroemde Engelse thrillerschrijversduo, was in Nederland ongekend populair. Een paar jaar later was daar ineens een blonde, krachtige vrouw met een vergelijkbare manier van schrijven, maar het verhaal speelde zich af in een herkenbaar Nederland. En ze werd omarmd, zoals dat gaat met een fenomeen. Van haar populariteit maakten uitgeverijen gretig gebruik door meer vrouwelijke thrillerauteurs uit te geven.
Het is tijd om literatuur en misdaadliteratuur - of lectuur zo u wilt - eens en voor altijd naast elkaar te laten bestaan. Ze hebben niets met elkaar te maken. De genres hebben aandacht voor compleet verschillende elementen. Literatuur geeft stof tot nadenken, het doel van de thriller is ontspanning. Bij de thriller ligt de aandacht op het vertellen van het verhaal: kop, midden, staart. Spanning, daar gaat het om. Natuurlijk kunnen de twee worden gecombineerd. Maar zo'n product is een uitzondering, die bevestigt de regel. En aan de uitgevers adviseer ik: haal om verwarring te voorkomen alstublieft die twee onruststokende woorden van de omslagen van al uw thrillers.
|
|