Ons Erfdeel. Jaargang 54
(2011)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
Wantrouw beelden
| |
Gefascineerd door beeldenMichaël Borremans werd in 1963 geboren in Geraardsbergen, een provinciestadje aan de Dender in Oost-Vlaanderen. Als kind al was hij gefascineerd door beelden: de prenten uit de sprookjesboeken van zijn moeder, reclamespots op de televisie... Zijn grootvader was fotograaf en had een fotostudio, wat ongetwijfeld bijdroeg tot die voorliefde. Zijn eerste schilderijen zag Borremans in de kerk - ze deden hem stilstaan bij | |
[pagina 43]
| |
anne-marie poels de kracht die van kunst uitgaat. ‘Ik was in de ban van die duistere schilderijen die overal hingen en van de manier waarop die schilderijen een boodschap probeerden te verkondigen.’ Helemaal betoverd raakte hij toen zijn ouders hem meenamen naar het Groeningemuseum en hij er het werk van de Vlaamse Primitieven zag: ‘(...) die hadden iets mysterieus voor mij, iets beangstigends ook, alsof er zich een geheimzinnige diepte achter de schilderijen uitstrekte.’Ga naar eind2 Door bezoekjes met zijn grootvader aan diens vriend, kunstenaar Karel Rosier, kwam Borremans tot het besef dat kunst een levensinvulling kon zijn. Rosier was niet rijk, maar hield zich de hele dag bezig met schilderen en houtsnijden en Borremans was zwaar onder de indruk. ‘We, mijn grootvader en ik, wandelden vanuit Geraardsbergen naar zijn huis. Ik zal een jaar of zes, zeven zijn geweest toen ik Rosier voor het eerst ontmoette. En toen we na die visite weer huiswaarts keerden, voelde ik me opgelucht. Ik was tot de conclusie gekomen: “Ik ben ook zo. Ik ga ook zo leven!”’Ga naar eind3 Het was dankzij zijn moeder, die zelf landschappen en stillevens schilderde, dat hij ook daadwerkelijk naar de kunsthumaniora mocht - zijn vader was er minder van overtuigd dat hij in de kunst zou kunnen slagen. Ondanks zijn liefde voor schilderijen koos Borremans in zijn vervolgstudie niet voor de schilderkunst maar voor vrije grafiek en fotografie. Die keuze maakte hij echter zeer bewust: wat er op dat moment in de schilderkunst gebeurde, interesseerde hem niet en de opleiding leek hem te ‘modern’. ‘Een hoop jutezakken op een hoop gooien en er daarna kokend pek overheen gieten kan interessant zijn, maar zoiets doe je volgens mij beter ná je opleiding. Daar moet je vooral leren schilderen.’Ga naar eind4 Nadat hij | |
[pagina 44]
| |
zijn diploma behaald had, gaf hij tien jaar les aan het Stedelijk Secundair Kunstinstituut van Gent, terwijl hij zich ondertussen trainde in het tekenen. Hier en daar maakte hij ook al een schilderij, maar echt goed wilde dat nog niet lukken. ‘Ik heb het altijd wel geprobeerd, maar ik vond er mijn draai niet in, en ik was dus absoluut niet tevreden over wat ik ervan terechtbracht. Tot ik op een dag besloten heb mijn grafisch werk stop te zetten om me uitsluitend op schilderen te concentreren.’Ga naar eind5 Dat zou een wijze beslissing blijken - met zijn tekeningen en schilderijen zou Borremans uiteindelijk erkenning krijgen, vreemd genoeg eerst in de Verenigde Staten. Daar had hij in 2003 zijn eerste solotentoonstelling in de gerenommeerde New Yorkse galerie van David Zwirner en werd zijn werk aangekocht door onder andere het Museum of Contemporary Art in Los Angeles. De doorbraak bij het Belgische publiek volgde pas met de tekeningen- en schilderijententoonstelling Michaël Borremans. An Unintended Performance in het Gentse S.M.A.K. in 2005. | |
OnbehagenOp één van de schilderijen die destijds getoond werden, zijn vier vrouwen afgebeeld, het hoofd licht gebogen, hun blik gericht op een donker, glimmend tafelblad. Het werk is geschilderd in een coloriet dat met zijn gedempte grijs-, olijfgroen- en aardetinten allesbehalve de aandacht naar zich toe trekt en het hele oeuvre van Borremans kenmerkt - kleur heeft in zijn werk slechts een ondersteunende functie. De handen van de vrouwen, die licht gebald zijn alsof er een handeling mee uitgevoerd wordt, rusten op het blad en hun onderlichamen gaan eronder verborgen. Als geïncarneerde bustes lijken ze boven het blad te zweven - eronder houdt tegelijk het geschilderde vlak op om plaats te maken voor het niets, een stuk leeg doek. De titel van het werk, (Four Fairies, 2003), maakt het geheel nog enigmatischer, want met feeën hebben de vrouwen niets te maken. Met hun klassieke jurken en kapsels zouden ze misschien weggeplukt kunnen zijn uit de naoorlogse jaren, al duidt geen enkel ander detail in het schilderij daarop. Op andere schilderijen (Trickland (I-Large) en Trickland (II-Large), 2002) zitten mannen en vrouwen op hun knieën gebogen over een miniatuurlandschap. Het is nacht en de indruk wordt gewekt dat ze die zouden benutten om het landschap te creëren: de bomen inplanten, het gras bijhouden.... In reeksen als deze, waartoe onder andere ook een aantal tekeningen van een man achter een tafel met een berglandschap gerekend kunnen worden (The Journey, 2002, The Journey 2, 2002, en The Journey (Lower Tantra), 2002), lijkt een verband tussen de werken op een verhaal te duiden. Maar ook hier blijven we met vragen achter zonder dat er een oplossing is. Waar zijn de vrouwen aan tafel mee bezig, wie zijn die mensen in dat landschap en wat doen zij? Zijn de liggende personen in The Load (II) en The Load (III) (2009) dood | |
[pagina 45]
| |
Michaël Borremans, The Load, 2008, olieverf op doek, 40 × 49,8 × 3,2 cm, © David Zwirner Gallery, New York.
| |
[pagina 46]
| |
of slapen ze en waarom dragen ze van die vreemde mutsjes? En hoe zit het met het achterstevoren gedragen kostuum van de lakei in de koninklijke reeks van Borremans? Dit soort vragen meandert als een rode draad door het oeuvre van Michaël Borremans. Zijn protagonisten voeren vreemde handelingen uit, hebben ondefinieerbare objecten vast of liggen voor dood op de grond of op bed. Tijd en ruimte zijn in zijn beelden onbepaald - het lijkt alsof de kunstenaar maar een stukje laat zien van een groter geheel: een scherp uitvergroot detail of een ‘bevroren shot’ uit een film. Altijd is er een zekere twist, een absurdistische ondertoon, en het feit dat er vreemde dingen gebeuren zonder dat we juist weten wat, roept een gevoel van onbehagen op. Geen van de personages op de schilderijen en tekeningen van de kunstenaar kijkt je bovendien recht aan: ze hebben hun blik neergeslagen, hun ogen afgewend of gesloten, ze kijken langs of over je heen of ze hebben hun hoofd gedraaid. Zo vermijdt hij dat ze individuen worden, wier blik psychologische kenmerken en een concreet leven prijsgeeft - de personages blijven afgevlakte stereotypen. De kunstenaar heeft het niet over bepaalde, al dan niet bestaande, mensen; zijn personages symboliseren ‘de twintigste-eeuwse mens’. Vooral de eerste paar jaren versterkte Borremans dit gegeven nog door in zijn werk geen herkenbare hedendaagse mensen op te voeren, maar mensen uit het midden van de twintigste eeuw - zonder het betreffende tijdperk in detail neer te zetten. | |
Schilderkundige traditieOok de porseleinen figuurtjes die opduiken in schilderijen zoals Holy Child (2001) of The Glaze (2007) staan symbool voor de mens. Tegelijk zijn deze doeken voorbeelden van stillevens waarmee Borremans aansluiting zoekt bij de kunstgeschiedenis en zijn eigen interpretatie geeft van thema's uit de schilderkunst. The Glaze was te zien op een solotentoonstelling bij zijn Antwerpse moedergalerie Zeno X in 2008, die hij de titel Painted Fruit gaf, verwijzend naar een ultiem voorbeeld van het stilleven, dat met fruit. Dat was overigens niet concreet aanwezig op de tentoonstelling, maar met de titel wilde Borremans duidelijk maken hoe hij zijn werk in het verlengde van de schilderkundige traditie positioneert. Met Man Holding His Nose (2007) dook nog een ander genre, het portret, op in deze tentoonstelling. Het werk toont - zijdelings geportretteerd - hoofd en borst van een man die zijn neus vasthoudt. Zijn portret is geïnspireerd op de Adamfiguur in Jan van Eycks Het Lam Gods en sluit - zoals veel werken van Borremans - qua contrast tussen licht en donker, gebruik van schaduw en indirect licht aan bij de schilderijen van Caravaggio. In Borremans' andere moedergalerie (David Zwirner in New York) stond het portret centraal in de tentoonstelling Horse Hunting uit 2006. Zo toonde hij onder andere The Avoider (2006), een gigantisch schilderij (360 × 180 cm) waarop een | |
[pagina 47]
| |
Michaël Borremans, The Load (II), 2009, olieverf op doek, 36,2 × 41,9 × 3,2 cm, © David Zwirner Gallery, New York.
| |
[pagina 48]
| |
herdersfiguur afgebeeld staat: een man met baard, opgerolde broekspijpen, blote voeten en een staf in de hand. Een Gentse jongeman stond model voor het doek, maar het werk is geïnspireerd op La rencontre ou Bonjour Monsieur Courbet (1854), waarin de schilder Courbet - uitgebeeld als eenzelfde eenvoudig geklede herdersfiguur - zijn opdrachtgever Alfred Bruyas en diens bediende tegenkomt. Waar Courbet zijn personages echter situeert op het platteland nabij Montpellier, plaatst Borremans zijn protagonist in een volkomen ‘blanco’ omgeving, een zachtroze achtergrond met daarop alleen de schaduw van de herder. Borremans omarmt de klassieke schilderkunst. Hij zoekt schildertechnisch aansluiting, wendt klassieke genres aanGa naar eind6 en kunsthistorische verwijzingen zijn talrijk in zijn oeuvre. Het schilderij heeft voor hem een speciale status, alleen al vanwege het feit dat het een hele tijdspanne in zich meedraagt: het is geworteld in de tijd dat het ontstond, maar roept tegelijk een eigentijdse beleving op. ‘Als je met de schilderkunst bezig bent, kun je niet los van de status en het gewicht dat het schilderij al eeuwenlang had en heeft. Het is geen gratuit medium, het is hét cliché van het kunstwerk, met een beladen geschiedenis. Als je met het medium werkt, moet je dat allemaal zijn rol laten spelen, want anders kun je er vandaag niks mee doen. De dialoog met de voorgeschiedenis van de schilderkunst is voor mij dus cruciaal.’Ga naar eind7 Toch is Borremans, naast het schilderen, altijd blijven tekenen - met potlood, aquarelverf, gouache, inkt en ballpoint op alle mogelijke papiersoorten met een geschiedenis (hotelpapier, covers van boeken, briefomslagen, gebruikt karton, kalenderbladen...). Waar schilderen een grondige voorbereiding vraagt en de nodige inspanning kost, komt het tekenen bijna natuurlijk. Borremans' tekeningen ontstaan zonder plan vooraf en ademen spontaniteit - ook al zijn ze opgezet met net zoveel oog voor detail als de schilderijen. ‘Dat tekenen heb ik nodig om beeldend te kunnen denken, wat neerkomt op gaandeweg elementen toevoegen of wegnemen, naargelang van de associaties die je onderweg maakt. (...) Ik heb nog het liefst dat ik niet weet hoe een tekening zal eindigen, dat ze dus een avontuur is. Daar intens mee bezig zijn heeft iets verslavends.’Ga naar eind8 | |
Van het platte vlak naar de 3D-filmVeel van Borremans' tekeningen en schilderijen worden gekenmerkt door een zekere theatraliteit - in verschillende tekeningen duiken toneeldecors op en publiek dat naar een beeld kijkt. De kunstenaar ‘ensceneerde’ de eerste paar jaar beelden op basis van bestaande fotografische reproducties. Hij putte foto's uit kranten en tijdschriften of gebruikte afbeeldingen van kunstwerken in boeken of voorstellingen van het internet die hij volledig naar zijn hand zette. Hij isoleerde details, zoomde in of voegde elementen toe. Zo zijn de Trickland-schilderijen gebaseerd op een naoorlogse foto van | |
[pagina 49]
| |
een miniatuurlandschap dat als didactisch materiaal gebruikt werd voor bommenwerperpiloten. Vanaf 2002 begon hij eigen screenshots van films en tv-series te gebruiken in combinatie met zelf ‘geregisseerde’ foto's met modellen en sinds 2005 werkt hij louter op basis van dat laatste soort beelden. Het stelt hem in staat meer autonoom te werken dan de jaren voordien en nog meer controle over zijn schilderijen te krijgen. De stap naar het ‘regisseren’ van filmische schilderijen was dan ook haast een natuurlijke - zeker omdat hij met zijn bij elkaar aansluitende werken (zoals bijvoorbeeld de Trickland-reeks) ook al in sequenties leek te denken. Zelf legde hij de overstap uit als een zoektocht naar licht en beweging. Het schilderij houdt op zich altijd een beweging in (de beweging van het penseel over het doek, de beweging die vervat zit in de handeling op het doek, de beweging van de aanwezigheid van het schilderij en van de evocatie van emoties die het creëert...) maar Borremans zocht naar een ander soort beweging en een ander soort licht - twee gegevens die hij via zijn ‘schilderijen met film’ (tableaux vivants) tot stand wist te brengen. Zijn eerste ‘film’ Weight (2005) presenteerde Borremans, als ware het een schilderij, gekaderd in een lijst op de Berlin Biennale van 2005. Hoewel hij koos voor een ‘nieuw’ medium om zich uit te drukken, houdt hij ook hierin vast aan de hem zo tekenende onderkoelde stijl en beklemmende sfeer, de esthetiek, de grijs- en bruintinten, de absurdistische handelingen. Zo draait in Weight een meisje op een plateau (dat niet in beeld is) langzaam rondjes rond haar as - zij draagt een plooirokje en een heel lichtroze trui met een Vlaamse Leeuw. Haar benen zijn niet zichtbaar, haar handen zijn achter haar rug samengevouwen en zij straalt nauwelijks leven uit. Wie ze is, wat ze doet en waarom de Vlaamse Leeuw op haar trui prijkt, daar hebben we opnieuw het raden naar. Hoewel Michaël Borremans met zijn schilderijen, tekeningen en films keer op keer de indruk wekt dat we getuige zijn van een narratief gegeven, ontbreekt het volledige plaatje en werpt hij vragen op zonder antwoorden te geven. In dit soort suggestieve beelden waar alleen maar leegte achter schuilgaat, zit meteen ook de kern van Borremans' werk vervat. De kunstenaar streeft naar de waarheid, die volgens hem niet anders opgevat kan worden als een zwart gat, een leegte die ruimte laat en die tegelijk alleen maar tot de conclusie kan leiden dat elk beeld vals is. ‘Misschien is mijn boodschap wel dat je elk beeld moet wantrouwen. Ook degene die je geneigd bent te geloven (...). Ik toon de kijker de kunstmatigheid van het beeld.’Ga naar eind9
www.zeno-x.com/artists/michael_borremans.htm. | |
[pagina 50]
| |
Michaël Borremans, The Load (III), 2009, olieverf op doek, 52,1 × 38,1 × 3,2 cm, © David Zwirner Gallery, New York.
|
|