| |
| |
| |
De openbare bibliotheek in tijden van Google
Tot het begin van de jaren negentig gingen jongeren naar de bibliotheek om muziek te lenen, informatie op te zoeken over een popgroep in tijdschriften en naslagwerken. Hun ouders gingen naar de bieb om meer te weten over warmoes en welke gerechten je met deze groente kunt maken. Sindsdien kwam en verdween het muziekdownloadprogramma Napster... en kwam het op tientallen andere manieren weer terug. De iPod werd een van 's werelds bekendste merknamen en muziek kost nog maar 1 dollar per track. You Tube wordt bij jongeren populairder dan kabeltelevisie, Google wordt groter dan Microsoft. De muziekindustrie raakte in de problemen en kent sinds enkele jaren geen stabiliteit meer. De Googlegeneratie groeit op, en er verschijnen studies van neurologen over de invloed van het internet op de hersenstructuur van opgroeiende jongeren.
Decennialang vervulden openbare bibliotheken een cruciale taak in het toegankelijk maken van cultuurgoed voor brede lagen van de bevolking. Langzaam maar zeker lijkt het internet die rol over te nemen. Zullen bibliotheken erin slagen tijdig op deze veranderingen in te spelen? En wat is dan de rol van de openbare bibliotheek? Deze vragen hebben in Nederland in 2008 geleid tot een rapport over de toekomstkansen van bibliotheken: De openbare bibliotheek tien jaar van nu van Frank Huysmans en Carlien Hillebrink.
Het rapport begint met een historische analyse van de maatschappelijke opdracht van de openbare bibliotheek. Daarna schetst het belangrijke trends in de samenleving met een invloed op bibliotheken. Vooral het gewijzigde mediagebruik van de Nederlander is veelzeggend. Daaruit blijkt hoe snel het internet een aantal andere media
| |
| |
jan braeckman
werd geboren in Eeklo in 1962. Studeerde sociologie aan de K.U. Leuven en informatie- en bibliotheekwetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Is directeur van Bibnet, de projectorganisatie van de Vlaamse overheid die zich bezighoudt met bibliotheken en digitalisering.
Adres: Biezenstraat 3, B-3000 Leuven
‘Veranderend mediagebruik - per functie’, percentages uit 2005.
verdrongen heeft (figuur 1). ‘Om iets te weten te komen’ gebruikt men internet. Voor ‘ontspanning’ en ‘wegdromen’ scoort het boek nog sterk.
De invloed van het internet is nog groter als we kijken naar het gebruik van de media per leeftijdsgroep voor ‘ontspanning’ en ‘om iets te weten te komen’ (figuur 2). Bij al wie jonger is dan vierendertig jaar overheerst internet volledig de andere media ‘om iets te weten te komen’. Maar ook voor ‘ontspanning’ kiest elke nieuwe generatie meer voor internet en minder voor het boek.
| |
| |
‘Veranderend mediagebruik - per leeftijdsgroep’.
| |
Zes bepalende trends
In hun rapport benoemen Huysmans en Hillebrink zes trends die volgens hen bepalend zijn voor de toekomst van de openbare bibliotheken.
Ten eerste: openbare bibliotheken zijn ingericht als oplossing voor twee concrete problemen: het beperkte aanbod van, en de beperkte toegang tot informatie. Om de afstand tussen gebruiker en gewenste informatie zo klein mogelijk te houden, heeft men in elke gemeente een bibliotheek met vaak nog verschillende vestigingen. Momenteel leven we echter in een tijd waarin een overvloed van informatie, boeken, inhoud,... beschikbaar is en die via tal van kanalen gebracht wordt. Een meerderheid van de mensen heeft daarenboven rechtstreeks toegang tot een goed deel van deze overvloed.
Ten tweede: tal van processen en investeringen van bibliotheken zijn gericht op het goed verhandelen van materiële dragers van inhoud: boeken, cd's, dvd's,... Nu komt inhoud los van de drager. Er ontstaat een multimediale omgeving waarin inhoud steeds meer online aangeboden wordt, onafhankelijk van tijd en plaats.
Ten derde: bibliotheken zijn opgericht als een correctie op de markt. Zij moesten ervoor zorgen dat meer mensen de kans hebben om een divers aanbod te leren kennen. Vandaag schrikken overheden er eerder voor terug om de markt te corrigeren. Het gebruik van digitale media en informatie wordt minder of helemaal niet door de overheid gereglementeerd. De regelgeving kan de technologische en internationale evolutie trouwens nauwelijks volgen.
Ten vierde: openbare bibliotheken hebben zich steeds gericht op het brede publiek. ‘We zijn er voor iedereen.’ Ze bieden kwaliteit in een gestandaardiseerde vorm. Het publiek is echter sterk gediversifieerd. Het wil dienstverlening die herkenbaar is voor ‘mijn’ smaak en interesses.
| |
| |
Ten vijfde: tot voor kort waren gedrukte en audiovisuele media de referentie om kennis en informatie te verwerven. Nu vind je het geschreven woord en audiovisuele inhoud steeds meer in digitale media. Zeker jongeren en hoger opgeleiden, twee kerngroepen in het bibliotheekpubliek, gebruiken steeds meer digitale kanalen om die inhoud te vinden.
Ten slotte: bibliotheken waren traditioneel referentieplekken met een zekere autoriteit. De selectie van de bibliotheek is betrouwbaar en gebeurt volgens kwaliteitsnormen. Nu oriënteren mensen zich steeds meer via digitale kanalen. Ze richten hun aandacht op zaken op basis van diensten en conversaties die ze voeren in sociale media, zoals Facebook en Twitter.
| |
Drie toekomstscenario's
Op basis van deze trends ontwikkelen Huysmans en Hillebrink drie toekomstscenario's voor de openbare bibliotheken. Twee scenario's gelden bij een ongewijzigd bibliotheekbeleid. Een derde, wenselijke scenario is pas haalbaar als er een doelmatig bibliotheekbeleid wordt gevoerd. Het Nederlandse rapport eindigt dan ook met een aantal beleidsaanbevelingen.
In het eerste scenario wordt gesteld dat het draagvlak voor de openbare bibliotheek in de toekomst waarschijnlijk gestaag zal afnemen. De zes trends van hierboven zetten zich namelijk onverminderd door. Het aantal gebruikers van de bibliotheek daalt. Bibliotheken innoveren onvoldoende op digitaal gebied. Hun betekenis op educatief en informatief vlak neemt sterk af, maar ook voor onder meer ontspanning hebben mensen nu tal van alternatieven voor de bibliotheek. Net als die van het gedrukte boek daalt ook de maatschappelijke relevantie van bibliotheken.
Een tweede scenario ziet de bieb van de toekomst mogelijk in de marge terechtkomen. Door nieuwe technologische ontwikkelingen en een aantrekkelijk aanbod van inhoud die rechtstreeks zijn weg vindt tot bij het publiek, daalt zowel het gebruik van de bibliotheek als het aantal gebruikers snel. De bibliotheek marginaliseert en de middelen voor openbare bibliotheken staan ter discussie.
Het derde, wenselijke scenario wil de markt corrigeren. De bibliotheek waarborgt kwaliteit in informatievoorziening die betrouwbaar, objectief en professioneel moet zijn. De bibliotheek wijst bevolkingsgroepen die daar moeite mee hebben, de weg naar de informatiesamenleving. De bibliotheek zorgt voor diversiteit en pluriformiteit in cultuur, literatuur, (lokale) informatievoorziening en maakt haar gebruikers enthousiast over deze onderwerpen. Door haar werking houdt de bibliotheek een gedeelde omgeving van verhalen in stand.
Huysmans en Hillebrink ontwikkelden dit derde scenario door de historische functies van de bibliotheek te toetsen aan de huidige samenleving, en concludeerden
| |
| |
welke functies de bibliotheek vandaag kan hebben. In wat volgt, wil ik een aanvulling geven op dit wenselijke scenario, gebaseerd op een aantal inzichten die leven in Vlaanderen. En net als Huysmans en Hillebrink begin ik in het verleden.
| |
Niet voor, maar tussen de mensen
Openbare bibliotheken zijn een erfenis van de Verlichting. Het zijn instellingen voor de emancipatie van de burger. De explosie van de toenmalige volksbibliotheken vindt plaats in de negentiende eeuw, als ze ingezet worden voor de verheffing van de groeiende arbeidersklasse. Bibliotheken bieden de lagere sociale klassen de kans deel te nemen aan de burgerlijke cultuur en zich zo omhoog te werken op de beschavingsladder. Deze ontvoogdende - volgens sommigen bevoogdende - functie van bibliotheken werd overal opgepikt. In onze contreien door de zich organiserende zuilen, in de Angelsaksische wereld door filantropen.
Zowat een eeuw later is de samenleving sterk gedemocratiseerd en is de verzorgingstaat uitgebouwd. De lagere klassen zijn geëmancipeerd en grote delen van de bevolking hebben meer geld dan noodzakelijk is om te overleven. De ontzuiling doet zijn intrede. Hiervan zijn bibliotheken in Vlaanderen een interessant en atypisch voorbeeld. Cultuurminister Rika De Backer (CVP) heeft in 1978 op een heel bewuste en kordate wijze de ontzuiling doorgevoerd: het kleurrijke landschap van parochie, volksen andere bibliotheken werd omgevormd tot een stelsel van gemeentelijke bibliotheken. De educatieve rol van bibliotheken werd beklemtoond: ze werden verplicht om jeugdafdelingen in te richten. Deze meer professionele openbare bibliotheken konden beter inspelen op de veranderde gewoonten van de bevolking. Het werden publieksvriendelijke en neutrale voorzieningen die tal van initiatieven nemen om de collectie te laten ontdekken door verschillende doelgroepen.
Maar de laatste decennia veranderde ook de betekenis van het begrip ‘cultuur’. Binnen de zuil zorgde een culturele elite ervoor dat haar beschavingsideaal werd overgenomen door ‘de massa’. Men werd gestimuleerd om ‘iemand met cultuur’ te worden. Dit ideaal van volksontwikkeling werd impliciet overgenomen door de bibliotheek-van-na-'78 die de nadruk legde op een meer professionele dienstverlening en die op kwaliteitsvolle collecties gericht was. Maar de veronderstelde eenheidscultuur waar mensen naartoe worden geleid, bestaat niet meer. Cultuur is iets geworden dat afbakent, dat grenzen trekt. Cultuur is niet langer het algemene dat we delen, maar het particuliere dat ons identificeert en onderscheidt, zoals de Britse denker Terry Eagleton zei. Net zoals er steeds minder die ene sociale hiërarchie van de zuil is die onze identiteit en zelfbeleving bepaalt. Opleiding, de sociale netwerken waar we deel van uitmaken en de media waarmee we omgaan bepalen nu ons gedrag en onze keuzes. Mediatisering zadelt ons op met een overvloed aan lifestyles of subculturen. Marketing speelt
| |
| |
daar handig op in door voor elk marktsegment een strategie op te zetten. Ook door de globalisering en de bijbehorende migratiestromen kreeg ‘cultuur’ andere betekenissen.
Communicatietechnologie en digitalisering hebben de fragmentatie van het publiek de laatste jaren nog versterkt. De bewegingsvrijheid en de kansen om netwerken op te bouwen nemen toe. Via het web leggen mensen contacten, delen ze ervaringen en objecten. Onafhankelijk van afstand en tijdstip, en vaak gratis. Wie de nodige opleiding heeft, min of meer meertalig is, in een stimulerend sociaal milieu leeft, krijgt een rijke wereld van informatie, contacten en ontspanning ter beschikking. Er ontstaan nieuwe sociale milieus. Je kunt iemand volgen via zijn blog, vriend worden op Facebook, of lid worden van zijn Twitternetwerk. Via de voortdurende conversaties in deze sociale omgeving oriënteert men zich op de wereld en vindt men zijn weg in de overvloed aan beschikbare digitale inhoud.
Als bibliotheken nog een rol willen spelen, zullen ze deel moeten uitmaken van de ‘conversaties’ tussen mensen. Ze zullen de gedragscodes van die conversaties moeten kennen. Het gaat om conversaties tussen gelijken, die fluctuerend en persoonlijk zijn. Bibliotheken moeten bewuster en intensiever omgaan met de verschillende segmenten van hun publiek, en nagaan hoe ze wie bereiken. Ze zullen kennis moeten verwerven over de interesses die leven in die verschillende segmenten en de wijze waarop die interesses gedeeld en beleefd worden. Het zijn die interesses, en de mechanismen waarmee de aandacht ervoor wordt opgewekt, die het aangrijpingspunt kunnen worden voor bibliotheken om hun diensten aan te bieden.
Bibliotheken zijn voor het publiek potentieel interessante instellingen. Ze zijn betrouwbaar omdat het hun missie is om mensen professioneel te helpen vanuit het belang van de klant. Een andere cruciale troef blijven de collecties, waar zowel bibliotheken als hun gebruikers op kunnen terugvallen om hun interesses te verdiepen en nieuwe ontdekkingen te doen. En maatschappelijk gezien zijn bibliotheken potentieel bijzonder interessant omdat ze er door hun activiteiten kunnen voor zorgen dat de verschillende netwerken in de samenleving op gezette tijden toch met elkaar in contact komen.
Het succes van een bibliotheek wordt tot nu toe gemeten door het aantal uitleningen en aantal leden die de bibliotheek haalt in een jaar. Dat moet vervangen worden door de mate waarin ‘de bibliotheek’ (fysiek en digitaal) erin slaagt om een langdurige band te ontwikkelen met een zo divers mogelijk aantal mensen uit het publiek.
| |
| |
Multimedia in de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA), Foto Annetje van Praag.
| |
Een collectie die toegankelijk is voor veel mensen
Volgens een denkoefening van LOCUS, het Vlaamse steunpunt voor bibliotheken, en Bibnet (Zeven uitdagingen voor de lokale bibliotheek) heeft de openbare bibliotheek voor het publiek een unieke waarde. Ze combineert een rijke en diverse collectie, die vrij toegankelijk is, met een breed en divers publiek dat van die collectie gebruikmaakt. De openbare bibliotheek heeft ook voor de toekomst een aantal troeven.
Ten eerste bestaat de collectie van een bibliotheek uit inhoud die op individuele basis gebruikt kan worden, in een zelfgekozen omgeving en op een zelfgekozen tijdstip. De bibliotheken kunnen er in excelleren om inhoud ter beschikking te stellen die mensen op eigen initiatief, binnen de eigen context kunnen gebruiken. Daardoor geven bibliotheken mensen ruimte en materiaal om zich intellectueel te verrijken.
Ten tweede zijn bibliotheken zich er steeds meer van bewust dat een bibliotheekcollectie maar een beperkte selectie is uit een veel ruimer (over)aanbod. Dat maakt het selectieproces delicater maar ook waardevoller. Niet iedereen heeft de tijd of de kennis om het aanbod te verkennen en om er keuzes in te maken. Meer dan ooit hebben mensen behoefte aan filters, gidsen en oriëntatiepunten. Zo kunnen bibliotheken ouders bijvoorbeeld op weg helpen bij het ontdekken van de kinder- en jeugdliteratuur. Mensen krijgen er advies over geschikte boeken voor kinderen in diverse ontwikkelings- | |
| |
stadia. Ook voor games geldt dit: wat voor games bestaan er, bestaan er ook nietgewelddadige games, welk game is geschikt voor welke leeftijd? Op deze vragen kunnen bibliotheken een antwoord formuleren. Collecties van ook kleine bibliotheken dragen een kwaliteitslabel. Mensen vertrouwen erop.
Ten derde zijn veel mensen niet meer afhankelijk van een bibliotheek om een boek te kunnen lezen. Maar heel veel gezinnen met jonge kinderen zouden niet zo breed of gevarieerd lezen zonder de bieb. Mensen zijn ook niet afhankelijk van de bibliotheek om boekentips te vinden, omdat ze de krant lezen of stevige sociale netwerken hebben. Maar veel mensen ontberen een stimulerende sociale omgeving waarin lezen een alledaagse praktijk is. Onder meer de blijvende instroom van nieuwe Vlamingen en Nederlanders zorgt ervoor dat het antwoord van de bibliotheek steeds opnieuw geformuleerd moet worden in aangepaste en nieuwe diensten.
Ten slotte ondergaat lezen de concurrentie van andere media en van andere vrijetijdsbestedingen. Meer nog, onderzoek stelt dat het lezen van literatuur zijn status verloren heeft als een van de pijlers van een gemeenschappelijke cultuur, als culturele activiteit die de samenleving bindt. Er zijn mensen die lezen als hobby, maar er zijn er steeds meer met andere hobby's. Die evolutie is ook herkenbaar in het cijfermateriaal van Frank Huysmans: mensen die lezen, lezen nog veel, maar er zijn steeds minder lezers. Misschien wordt een van de belangrijkste opdrachten van de openbare bibliotheek de aandacht hoog houden voor het boek, en lezen in het algemeen. Omdat lezen als geen andere activiteit de innerlijke en persoonlijke reflectie mogelijk maakt.
| |
Informatie
Als toegang tot actuele informatie heeft Google het volledig overgenomen van de bibliotheek. Voor de bibliotheken betekent dit dat ze hun informatieve rol anders zullen moeten gaan invullen en sterker focussen op de verdieping en verrijking van de kennis van mensen. Dat kunnen ze doen door overzichten te geven, verbindingen te maken, contextgebonden informatie aan te bieden. Bibliotheken kunnen een oriëntatiepunt zijn, complementair aan Google, Wikipedia of andere Microsofts.
Over hoe dit moet gebeuren en hoever bibliotheken daarin kunnen gaan, is veel debat en experiment in de bibliotheeksector. Een aantal bibliotheken in Vlaanderen is gestart met het oplijsten van door het publiek vaak gestelde vragen (zie http://info.bronnenwijzer.be). Deze lijst willen ze hanteren voor de ontwikkeling van diensten op maat van de gebruiker. In Nederland heeft men volgens Angelsaksisch model een elektronische vraagbaakdienst ontwikkeld. Bibliotheekgebruikers krijgen er inhoudelijke antwoorden op hun vragen. Ook in Denemarken bestaat zo'n dienst, maar daar is hij specifiek toegespitst op jongeren. In ieder geval delen deze projecten het inzicht dat de bibliotheekorganisatie zich open moet stellen voor haar gebruiker, en moet werken
| |
| |
vanuit de behoeften en de interesses van haar publiek. Dat inzicht is inmiddels gemeengoed geworden in de sector. Maar de vraag blijft hoe openbare bibliotheken concreet kunnen inspelen op dit inzicht. Ze treden op dit vlak immers in concurrentie met grote en krachtige spelers als Google of Microsoft, en met kleinere, maar niet minder drukgebruikte initiatieven als startpagina.nl.
De inspanningen om een nieuwe invulling te geven aan de informatiefunctie moeten in elk geval ondersteunend zijn voor een vernieuwing en versterking van de educatieve functie van bibliotheken.
| |
Educatie
Volgens recente cijfers heeft 40% van de Belgische bevolking geen breedbandverbinding thuis. Van de 60% met verbinding zijn er velen die niet veel verder gaan dan e-mail gebruiken. Zelfs op universitair niveau nemen studenten het gezegde ‘informatie is één muisklik verwijderd’ letterlijk en zoeken ze nauwelijks verder dan de toptien die Google presenteert. Veel mensen ontberen de vaardigheid en het kritische vermogen om zichzelf vooruit te helpen met wat digitaal ter beschikking is.
In diverse beleidsdoelstellingen van Vlaanderen, België en Europa kan men nalezen dat de kenniseconomie en informatietechnologie leiden naar ongelijkheid in de samenleving. Naast analfabeten bestaan er nu immers ook steeds meer ‘digibeten’, die geen kaas gegeten hebben van computers en van de hedendaagse informatie- en communicatietechnologie. Openbare bibliotheken kunnen een lokaal instrument zijn om gerichte acties te ondernemen en expertise te ontwikkelen. Omdat ze een zeer lokale publieke instelling zijn, professioneel personeel hebben dat zich hierin kan bekwamen en vaak een goede infrastructuur hebben. Ze zullen daarbij een brede alliantie moeten aangaan met gespecialiseerde diensten in onderwijs en de sociaalculturele sector. Daarvoor zal een brede en coherente beleidsstrategie ontwikkeld moeten worden, over beleidsniveaus en departementen heen. Maar het problematiseren van de digitale kloof als sociale kwestie en het opzetten van samenwerkingsverbanden met organisaties die de mensen aan de andere zijde van die kloof kennen (basiseducatie, volkshogescholen, regulier onderwijs, armoedeorganisaties,...), is een nieuwe kerntaak voor bibliotheken.
| |
Een bijzondere publieke ruimte
Er is ook een bijzondere functie van openbare bibliotheken waarvoor het publiek zelf de weg wijst. Bibliotheken zijn een publieke verblijfsplek en worden steeds vaker daarvoor gebruikt. Studenten op zoek naar rust en afzondering komen er studeren. Allochtone scholieren, puberende hangjongeren en senioren vinden in steeds grotere aantallen hun weg naar de bieb. Er bestaat blijkbaar behoefte aan een rustige plek
| |
| |
De ‘cyberhelling’ in de Antwerpse Permekebibliotheek, Foto copyright Permekebibliotheek.
waar tal van zaken kunnen maar niet hoeven. De bibliotheek is een rustpunt geworden in een wereld waar thuis, werk of school steeds drukker zijn. Een plek die sociaal en gezellig is, ook al wissel je met niemand een woord. Tevens is de bieb in veel wijken en kleine woonkernen een van de laatste dynamische ontmoetingsplekken die de buurt levend helpen te houden.
| |
Aanwezig in de digitale straten en pleinen
Steeds meer mensen zoeken hun weg in digitale straten en pleinen. Bibliotheken staan voor de opdracht erop toe te zien dat men ook daar de bibliotheek tegenkomt en nuttig acht. Als hulp om zijn zoektocht te verdiepen en te verrijken.
Internet is een volwaardig medium geworden waar een volwaardige digitale bibliotheek gebouwd moet worden. Net als de fysieke bibliotheek brengt die inhoud samen. Ze integreert ze en creëert waarde voor het publiek door verbanden te leggen, te contextualiseren, te inspireren. Zo brengt ze mensen samen rond inhoud en organiseert ze hun aandacht.
Er zullen slimme strategieën gevonden moeten worden om de fysieke en digitale bibliotheek elkaar te laten versterken en elkaar wederzijds te gebruiken zodat ze een langdurige relatie met het publiek kunnen opbouwen en onderhouden. Zo ontwikkelt
| |
| |
Bibnet digitale bibliotheektoepassingen die niet alleen op de websites van bibliotheken gebruikt kunnen worden, maar ook geïntegreerd kunnen worden in Facebook of Netlog. Een andere evidente strategie bestaat erin het bibliotheekaanbod zo hoog mogelijk op de resultaatpagina's van zoekmachines te krijgen.
Daarnaast zal er werk moeten worden gemaakt van een digitale bibliotheek in de strikte zin van het woord: een collectie van digitale inhoud. In de toekomst zal het volume van betalende inhoud op het web immers alleen maar toenemen. De digitale bibliotheek zal belangrijk zijn als instrument om het publiek een laagdrempelige toegang te geven tot een goedgekozen digitaal aanbod.
| |
Beleid
Bibliotheken staan onder druk van de technologische evolutie. Ze hebben heel wat potentieel om cultuur en informatie naar mensen te brengen en om mensen te stimuleren om te blijven zoeken naar verdieping en verrijking, ook in een digitale omgeving. Ze kunnen een rol spelen in het leefbaar maken of houden van buurten en wijken. En ze kunnen uitgroeien tot een lokaal instrument om de digitale kloof te overbruggen. Dit betekent dat een organisatie met haar wortels in de negentiende eeuw en een professionele uitbouw in de twintigste eeuw, betekenis moet verwerven voor een eenentwintigste-eeuws publiek. En zich dus voor een groot deel opnieuw moet uitvinden.
Daarbij is er in Vlaanderen een belangrijke rol weggelegd voor de Vlaamse minister van Cultuur als regisseur van de ontwikkeling van een coherente visie en strategie in een versnipperd beleidslandschap. Bibliotheken zijn instellingen van 308 autonome gemeenten. Maar ook het Vlaamse en provinciale niveau dragen rechtstreekse beleidsverantwoordelijkheid voor bibliotheken. Daarnaast vervullen openbare bibliotheken ook een rol in het beleid van de Vlaamse en federale ministers die initiatieven nemen op het vlak van de informatiemaatschappij en de digitale kloof. En bibliotheken ondersteunen onderwijs en basiseducatie om hun doelstellingen te halen. Tot slot is ook Europa actief op een aantal domeinen die rechtstreekse relevantie hebben voor openbare bibliotheken.
Dit is geen pleidooi voor structuurhervormingen. Wel voor het opnemen van een regisseursrol die ervoor zorgt dat bibliotheken hun potentieel kunnen realiseren. Wij zijn er van overtuigd dat, als de visie en de strategieën er zijn, de investeringen en het rendement spontaan zullen volgen.
| |
| |
| |
Literatuur
Terry Eagleton, The Idea of Culture, Blackwell Publishing, 2000. |
Mark Elchardus e.a.. De Symbolische Samenleving, Lannoo, 2002. |
Sabine Hillen, Kort en lang boekenplankleven: literatuur in een tijd van digitalisering, Acco, 2008. |
Frank Huysmans & Carlien Hillebrink, De openbare bibliotheek tien jaar van nu, Sociaal en Cultureel Planbureau. Den Haag, april 2008. Het rapport of een samenvatting kan gratis afgehaald worden op www.scp.nl |
Richard Lanham, The Economics of Attention: Style and Substance in the Age of Information, University of Chicago Press, 2006. |
Robin Murray, Library Systems: Synthesise, Specialise, Mobilise, in: Ariadne, nr. 48, juli 2006. Vrij te raadplegen op http://www.ariadne.ac.uk/issue48/murray/. |
Ray Oldenburg, The Great Good Place. Marlowe & Company, 1996. |
ONE Agency De digitale bibliotheek in Vlaanderen. een strategische kijk op de toekomst, VCOB, 2007. |
Af te halen op www bibnet.be/portaal/Bibnet/Studie_onderzoek/Studie_digitale_bib. |
(Dit rapport focust op de invloed van Web 2.0 op openbare bibliotheken.) |
Ruth Soenen, Het kleine ontmoeten, over het sociale karakter van de stad, Garant, 2005. |
E. Wieldraaijer e.a., Bibliotheek: back to the future, Vereniging van Openbare Bibliotheken, juni 2008. |
(Een verzameling van verschillende opinies over de toekomst van de bibliotheek.) |
Zeven uitdagingen voor de lokale bibliotheek. Een strategisch kader, LOCUS en Bibnet, 2009. Terug te vinden op www.bibnet.be/portaal/Bibnet/Lokale_Ondersteuning/Organisatieontwikkeling/. |
Klik op ‘strategische kadertekst’. |
|
|