| |
| |
| |
Godsdienstvrijheid, blote borsten en de fiets
Een Vlaming doet de Nederlandse inburgeringsproef
Het electorale kapitaal van de rechts-populistische Rita Verdonk is in 2008 nog harder geslonken dan de meeste aandelenportefeuilles, maar haar ambtstermijn als Nederlands minister van Vreemdelingenzaken (2003-2006) is niet zonder gevolgen gebleven. Nederland heeft sinds Verdonk de strengste regels voor verplichte inburgering van heel Europa.
Twee inburgeringsproeven moeten immigranten van buiten de Europese Unie sinds 2006 afleggen als ze permanent in Nederland willen blijven wonen. Een eerste al voor vertrek naar Nederland en een tweede binnen de vijf jaar na aankomst op Nederlandse bodem. Ondanks heel wat kritiek - onder meer omdat de kosten vrij hoog oplopen voor de inburgeraars - geniet de inburgeringswet ruime politieke steun. Het is een blijvertje.
Ons interesseerde vooral de eerste proef, die vooraf afgelegd dient te worden in het Nederlands consulaat of de Nederlandse ambassade in het land van herkomst. Omdat geen enkel ander Europees land zo'n voorafgaande voorwaarde kent, en ook omdat het relevant is te weten wat Nederlanders zelf essentieel vinden voor wie zich in hun land komt vestigen. De inburgeringsproef wordt integraal afgelegd via de telefoon en een stemcomputer, en bestaat uit twee delen: een taaltest die de luister- en spreekvaardigheid in het Nederlands toetst en een onderdeel ‘Kennis van de Nederlandse samenleving’.
Ter voorbereiding op dat examen kunnen kandidaat-immigranten een videoband of dvd aanvragen met de film Naar Nederland, een erg professioneel gemaakte introductie van ruim honderd minuten over wat mogelijk het nieuwe vaderland zal worden. De film bestaat in veertien talen, van Rif-Berber tot Thai, maar ik bekeek hem voor het gemak in het Nederlands.
| |
| |
steven de foer
werd geboren in 1956 te Antwerpen. Studeerde rechten in Antwerpen en Leuven. Is redacteur van het dagblad De Standaard. Was van 1997 tot 2000 correspondent in Nederland voor die krant. Publiceerde in 2001 Onder Hollanders. Een Vlaming ontdekt Nederland.
Adres: Ortolaanstraat 3, B-1731 Zellik
Diepgravend kun je Naar Nederland niet noemen, maar voor wie louter naar elementaire kennis op zoek is, is het een copieuze informatiebom. Op een recept voor oliebollen of bloemkool in witte saus moet men vergeefs wachten, maar na honderd minuten heeft de aandachtige luisteraar wel iets begrepen van hoe onderwijs en gezondheidszorg worden gefinancierd in Nederland, dat je er mag en moet opkomen voor je eigen mening en dat je op verjaardagen iedereen hoort te feliciteren.
Over Vreemdelingenzaken weet ieder die er zijn aandacht bij gehouden heeft, voldoende om een kans te krijgen in Nederland. Alle examenvragen komen immers uit de film en worden zelfs begeleid door een foto uit die film.
Naar Nederland is fris, met moderne technieken gemaakt en vlot gepresenteerd door actrice Julika Marijn. De oud-Hollandse clichés blijven beperkt tot het toegangsmenu van de dvd, met zijn hoofdstukjes op Delftsblauwe muurtegeltjes.
Naar Nederland opent met getuigenissen van Nederlanders van allochtone origine die zich uitstekend hebben aangepast, maar zich voor de gelegenheid nog wel even hun aankomst destijds willen herinneren. ‘Koud’ is het sleutelwoord. Uiteraard. Wat zouden we zelf zeggen als we naar Siberië of Lapland zouden verhuizen? Gelukkig went alles. En leerden sommigen zelfs dat ook Nederlandse harten niet zo kil zijn als ze op het eerste gezicht leken.
| |
| |
| |
Geografie, vervoer en wonen
‘Vijftien miljoen mensen, op dat ene kleine stukje aarde’, zongen Fluitsma en Van Tijn in 1996. Het zijn er ondertussen 16,6 miljoen. En dat voor een landje dat elf keer in Marokko en negentien keer in Turkije past. De onwaarschijnlijke bevolkingsdichtheid van Nederland moet bij immigranten in het oog springen. En daarom wijst deze film er alvast op: Nederland is druk.
Met gepaste trots leggen de makers ook uit dat een derde van Nederland werd gewonnen op de zee. Het kaartje van hoe de natie eruit zou zien zonder haar beroemde dijken, moet indruk maken op nieuwkomers. Zouden de slimmeren onder hen meteen aanvoelen dat dit ook iets zegt over de Nederlandse volksaard: die neiging te durven, voorop te lopen?
Aan tulpen, klompen en molens ontsnapt de kandidaat-inburgeraar in Naar Nederland. Een ander Hollands cliché komt wel aan bod: de fiets. Samen met de files is de tweewieler een belangrijk punt in het thema vervoer. Je kunt je afvragen of het veel zin heeft de inburgeraars daarop te wijzen. Je krijgt zelfs de meest geïntegreerde allochtoon toch met de grootste moeite op zo'n Hollands trapding. Het wordt in kringen van immigranten tot in de derde generatie gewoon als uncool beschouwd. Maar de autochtone Nederlanders blijven aandringen, tot in de inburgeringscursus toe. Op een Gazelle of een Batavus rijden? Yes, we can, als we maar echt willen integreren.
Vanaf de eerste minuten vallen twee dingen op. Ten eerste de vlotheid en het gevoel voor humor. In traditionelere culturen hebben overheden doorgaans de neiging zichzelf erg au sérieux te nemen. In een zo ernstige kwestie als een inburgeringsproef een acteur komische sketches zien uitvoeren (hij zal in het hoofdstuk gezondheid onder meer jammerlijk van een trapje vallen) vinden veel cursisten ongetwijfeld ongewoon.
Wat ook opvalt, is dat deze voorlichtingsfilm ten dele ook een rol speelt als laatste waarschuwing voor wie de stap wil wagen. Na amper vijf minuten - we zitten in volle uitleg over hoe de Randstad grotendeels onder de zeespiegel ligt - stapt er een welgevormde Hollandse meid in monokini uit de branding. Dit beeld, niet eens in een hoofdstuk over tolerantie maar gewoon als illustratie in een geografische inleiding, is er uiteraard niet zomaar ingeslopen. Iedereen weet dat een groot deel van de inburgeraars uit veel conservatievere en seksueel geremdere landen komt. Hoe dit haast terloopse maar voor velen ongetwijfeld provocerende beeld van die blote Hollandse borsten anders te interpreteren dan als een impliciete boodschap: dit is normaal aan onze stranden, en wie daar veel moeite mee heeft, kan zich nu nog bedenken.
Enkele minuten later wordt die waarschuwende functie nog explicieter. De uitleg over de Nederlandse woningmarkt is immers geen verhaal van rozengeur en maneschijn. ‘In oude wijken met kwalitatief slechte woningen wonen veel Turken en Marokkanen’, krijgen de cursisten te horen. ‘Mensen begrijpen er elkaar niet zo goed,
| |
| |
omdat er een groot verschil is in cultuur en taal. Dat leidt tot een grote werkloosheid, drugsoverlast en vechtpartijen in die wijken.’ Een Turkse Nederlander die met zijn gezin in een veel te kleine flat woont, zucht: ‘als ik vijfentwintig was, zou ik twee keer nadenken voor ik mijn land verliet’.
Een duidelijke waarschuwing, maar zonder in negativisme of bangmakerij te vervallen. Het hoofdstukje wordt afgesloten met een geruststellende noot, weer uit de mond van allochtonen die zich voortreffelijk hebben geïntegreerd: ‘het is prettig wonen hier, als je respect hebt voor wie een beetje anders is’, en ‘alles komt goed, als je durft innerlijk te verhuizen’.
| |
Geschiedenis
Geen heter hangijzer in een discussie over inburgering dan het historisch besef. Critici twijfelen openlijk aan het nut van dit onderdeel. Peilingen onder diverse Nederlandse bevolkingsgroepen hebben immers al herhaaldelijk aangetoond hoe bedroevend de kennis van het eigen verleden is. Waarom van een nieuwkomer in Nederland verlangen dat hij meer weet dan een groot deel van de autochtone jeugd?
De inburgeringscursus Naar Nederland gaat ervan uit dat een onderdompeling in ieder geval geen kwaad kan. En dus wordt in ruim twintig minuten de geschiedenis van Nederland samengevat, op een manier die voor sommigen eenvoudig en voor veel anderen ingewikkeld zal zijn. De Tachtigjarige Oorlog begrijpen als een onafhankelijkheidsstrijd is één zaak, maar dat het tevens en vooral een strijd tussen protestanten en katholieken is - allebei christenen - moet voor buitenstaanders een harde dobber zijn. Hoeveel westerlingen begrijpen echt iets van de strijd tussen sjiieten en soennieten in de islamwereld?
Nog zo'n kwestie is de rijkdom en macht van Nederland vanaf de Gouden Eeuw. Die was vooral te danken aan de koloniale politiek en aan de Verenigde Oost-Indische Compagnie, maar voor een internationaal publiek hoort er onvermijdelijk ook een woordje bij over de cruciale rol van de Hollanders in de internationale slavenhandel.
En wat te doen met namen? Uit ervaring - jarenlang heb ik als correspondent in Nederland voor een Vlaamse krant (vrijwillige) inburgeringcursussen voor België gegeven aan Nederlanders - weet ik dat zelfs bij hoogopgeleide mensen historische eigennamen het ene oor in en het andere uitgaan. Ik had dus mijn twijfels over het nut van de namedropping in deze summiere geschiedenisles. Willem van Oranje en Anne Frank ja, maar wat moet een Marokkaanse gezinshereniger met Thorbecke, Aletta Jacobs of zelfs Willem Drees?
Baat het niet, dan schaadt het gelukkig ook niet. De examenvragen zijn immers een stuk eenvoudiger, en moeten ook voor laaggeschoolden uit verre landen te doen zijn. De enige naam die gevraagd wordt is die van Rembrandt, bij een foto van de Nachtwacht.
| |
| |
Welkomstbord in het stadje Holland, in de staat Michigan in de Verenigde Staten.
Verder zijn de vragen van het niveau ‘door welk land is Nederland bezet tijdens de Tweede Wereldoorlog?’, of ‘welke Nederlandse kolonie werd in 1975 onafhankelijk?’.
Voor hoger opgeleide buitenlanders is dit historische onderdeel, met zijn evenwicht tussen harde feiten en tendensen zoals de industriële revolutie, de klassenstrijd en de seksuele revolutie, misschien wel een prikkelende aanzet tot meer.
| |
Staatsinrichting, politiek en grondwet
De Nederlandse staatsinrichting is, naar Belgische normen, de eenvoud zelve. Geen deelstaten of taalgroepen, en een grondwet met rechten en vrijheden die evident lijken. Toch moet een inwoner van een ver land, zeker als het een land is zonder democratische tradities, het al snel in Keulen horen donderen. Scheiding der machten? Liberalen, sociaaldemocraten en christendemocraten? Een college van burgemeester en wethouders? Allesbehalve hapklaar als je er nog nooit eerder van gehoord had en misschien maar tot je veertiende naar school ging - àls je al naar school ging.
Ook grondwettelijke begrippen als vrijheid van godsdienst en gelijkheid van iedereen voor de wet klinken als voor de hand liggend, maar zijn dat niet als je er niet mee vertrouwd was. Ik probeer me in te denken hoe pakweg een Afghaan of Soedanees naar deze uitleg kijkt. Net als hij de vrijheden wat denkt te begrijpen, blijkt dat er grenzen aan zijn. Je bent strafbaar als je je vrijheid gebruikt en daarbij een ander
| |
| |
discrimineert. En voor het eerst klinkt die aardige presentatrice Julika Marijn nu streng. Eerwraak is in Nederland moord, vrouwenbesnijdenis is mishandeling. Knoop het in je oren.
Zware materie is dit. De makers van Naar Nederland proberen het wat luchtig te houden door de presentatrice voor de gelegenheid haar uitleg te laten doen vanuit Madurodam. Een vrouw op haar hurken die toch nog hoog boven de Ridderzaal op het Binnenhof uittorent: het lijkt wel een illustratie van dat andere wetenswaardigheidje, namelijk dat Nederlanders gemiddeld de langste mensen ter wereld zijn.
| |
Nederlandse taal en omgangsvormen
Ook al is ‘Kennis van de Nederlandse samenleving’ maar de helft van het inburgeringsexamen, het onderstrepen van het belang van de andere helft - de kennis van de Nederlandse taal - neemt ook hier een belangrijke plaats in. Naar Nederland probeert het kwalijke idee met wortel en tak uit te roeien dat wie handenarbeid levert en in een wijk met veel landgenoten terechtkomt, dat moeilijke Nederlands niet nodig heeft. De geïntegreerde allochtonen leggen uit hoe lastig het is als je de dokter niet kunt zeggen wat er mis is, of tijdens het boodschappen doen nooit eens iemand kunt aanspreken. De absolute noodzaak Nederlands te spreken wordt er echt wel ingeramd, en dat is iets waar Vlaanderen best een voorbeeld aan zou kunnen nemen. Uit vele onderzoeken is gebleken dat allochtonen in Vlaanderen in het maatschappelijke leven en qua gemiddeld opleidingsniveau lager scoren dan allochtonen in andere landen. De lakse houding op taalgebied - België is nu eenmaal een land waarin kromspraak om historische redenen te lang maatschappelijk aanvaard is gebleven - speelt ongetwijfeld een aanzienlijke rol in die achterstand. Nederland heeft historische voordelen tegenover België: het is een eentalig land, en een groot deel van zijn allochtonen (Surinamers en Antillianen) sprak al Nederlands. Door strenge taaleisen voor nieuwkomers willen ze die voorsprong behouden.
Bij de omgangsvormen sluipt er weer wat humor in de cursus. Interessant is welke van hun eigenaardigheden Nederlanders wel of niet de moeite waard vinden om meteen aan nieuwkomers mee te geven. Wel de open gordijnen, de directheid in discussies en ‘de traditie om zo lawaaierig mogelijk afscheid te nemen’. Maar geen woord over Hollandse zuinigheid.
| |
Opvoeding en onderwijs
Erg accuraat is het luik over opvoeding en onderwijs. Het openingsbeeld van dit hoofdstuk is een familie met kinderen van diverse leeftijden rond een tafel voor een gezelschapsspelletje. ‘Dingen samen doen met het hele gezin is belangrijk in Nederland’, en dat klopt. Ook naar Vlaamse normen zijn Nederlanders opvallend veel en opvallend hartelijk met hun kinderen bezig. Zuiderse culturen houden ook van gezelligheid,
| |
| |
maar daar is er toch een grotere hiërarchie en afstand tussen de generaties. Het advies aan de nieuwkomer is duidelijk: wees bezig met je kinderen, voel je verantwoordelijk voor wat ze doen - ook als ze niet thuis zijn. De inburgeringscursus lijkt hier gedicteerd door de dagelijkse problemen met jonge allochtoontjes die sommige wijken in Nederlandse grootsteden onveilig maken. Opnieuw gaat hier de waarschuwende vinger de lucht in: ‘In Nederland gaan veel jongeren te vroeg van school omdat ze niet kunnen omgaan met de verschillen in gedrag tussen thuis, op school en op straat. Daardoor kunnen ze geen werk vinden en gaan ze vaak stelen of drugs verhandelen.’
| |
Gezondheidszorg
Sommige hoofdstukken van de Nederlandse inburgeringsfilm zouden zonder veel aanpassingen voor inburgering in België gebruikt kunnen worden. Dat geldt niet voor het onderdeel gezondheidszorg. De praktische informatie over hoe gezondheidszorg met ziekteverzekering werkt, wel, maar het aanbevolen gedrag van de patiënt is typisch Nederlands, met een radicale voorkeur voor preventie en afkeur van (te veel) medicijnen en (dure) specialistische zorg. Een Nederlandse dokter in de film: ‘Hier komen soms mensen met overgewicht binnen, en die vragen medicijnen. Want een goede dokter schrijft medicijnen voor. Nou, dat klopt niet. De patiënt moet eerst maar eens zien wat hij kan veranderen door meer te bewegen.’
| |
Werk en inkomen
Eén film voor een publiek dat qua achtergrond en opleiding onwaarschijnlijk divers is, het blijft een spagaat. Wat voor een laaggeschoolde uit een ontwikkelingsland al erg ingewikkeld is, is voor een universitair afgestudeerde uit Brazilië simplistisch. En wat te doen met ethische normen en praktische gedragspatronen? Mag je als Nederlander in een inburgeringsproef uitgaan van het cliché dat de meeste inburgeraars uit het zuiden komen, en dat zuiderlingen het niet zo nauw nemen met de tijd?
Naar Nederland doet dat wel, en het is de enige keer dat ik me als kandidaat-inburgeraar ronduit op de tenen getrapt zou voelen. Advies om op sollicitatiegesprekken zeker op tijd te komen, er verzorgd uit te zien en ‘niet te bellen tijdens het gesprek, want dat is vragen om problemen’: misschien is deze betutteling gebaseerd op praktische ervaringen met sommige inburgeraars, maar hoe neerbuigend is de toon. Omdat je de taal nog maar net leert en de gewoonten nog niet goed kent, moet je toch nog niet toegesproken worden als een tienjarige?
Gelukkig komt ook dit laatste hoofdstuk - enkel nog gevolgd door praktische informatie over het examen op consulaat en ambassade - verder ook weer netjes op zijn pootjes, met toch weer dat waarschuwende karakter: ‘Een van de eerste vragen die een Nederlander je stelt is: wat voor werk doe jij?’.
| |
| |
Hebben de critici die beweren dat zo'n proef vooral bedoeld is als afschrikkingsmiddel dan toch gelijk? Niet echt. De waarschuwingen zijn immers allemaal redelijk en worden vaak gevolgd door een relativerend woordje. Er wordt trouwens ook ruimschoots aandacht besteed aan organisaties die nieuwkomers kunnen helpen in hun zoektocht. Noem het dus eerder lesjes in realisme dan echte afdreigingen. Dat ‘allochtonen door hun taalachterstand moeilijk op hetzelfde niveau werk vinden in Nederland als in hun eigen land’? Waar, en nuttig om te weten. Dat je ‘als migrant vaak extra moet presteren om vooroordelen te weerleggen’? Waar, en eerlijk om het alvast toe te geven. En ten slotte de ultieme waarschuwing: ‘geloof niet dat iedereen in het westen rijk is’. Ja, je kunt er meer verdienen, maar het leven kost er ook meer. Wat geïllustreerd wordt met een leuk in beeld gebracht, maar fataal aflopend lesje budgetbeheer.
| |
Ga niet over één nacht ijs
De kritiek dat deze voorafgaande toetsing de aanvragers het leven nodeloos zuur maakt, is niet geheel onterecht. Vooral de verplichting het examen af te leggen op een consulaat of ambassade - voor inwoners van uitgestrekte landen vaak een dure reis op zich - zou wat versoepeld kunnen worden. Bovendien kan men zich afvragen of kandidaat-inburgeraars niet de kans moeten krijgen de taal en gebruiken te leren in het land van hun dromen.
Maar als je dan toch gekozen hebt voor een toetsing vooraf, dan is het examenonderdeel ‘Kennis van de Nederlandse samenleving’ een publieksvriendelijk pakket dat een mooie mix aanbiedt van elementaire kennis over Nederland, praktische raadgevingen en een ‘ga niet over één nacht ijs’-advies. Het overgrote deel van de kandidaten moet met een beetje inspanning voor dit onderdeel van de proef kunnen slagen. De vragen zijn immers een stuk makkelijker dan je zou kunnen vrezen na afloop van de goed gevulde film, en de foto's bij het examen helpen je vaak een heel eind op weg. ‘Wat is er typisch aan het verkeer in Nederland?’ wordt een behoorlijk eenvoudige vraag als ze begeleid wordt door een foto van een fietser.
Op een enkele uitschuiver na is deze rond een publieksvriendelijke film opgebouwde toetsing uitstekend uitgebalanceerd en een instrument dat de kans op een succesvolle integratie in Nederland alleen maar kan vergroten. Zonder daarom automatisch de hele Nederlandse regelgeving over inburgering over te nemen, zou de Vlaamse minister van Integratie er goed aan doen Naar Nederland grondig te bestuderen.
Het examenpakket Naar Nederland bestaat uit een dvd, een fotoboek en een audio-cd en is in opdracht van het Nederlandse ministerie van Justitie uitgegeven door Thieme Meulenhoff bv. Zie www.naarnederland.nl.
|
|