| |
| |
| |
Elk heden is chaos
Het onderwijs in recente romans van Anker, Noordervliet en Siebelink
Wat zou er gebeuren wanneer Nora Damave, Daan Hollander en Marc Cordesius op dezelfde middelbare school zouden werken? Damave zou nogal neerkijken op het snelle en oppervlakkige leven van Hollander, maar Cordesius' neiging zich van het lerarencorps af te zonderen, zou zij ook matig waarderen. In de ogen van Cordesius behoort Damave tot het zo verfoeide schoolse establishment. Misschien zou deze dominante vrouw hem zelfs wel angst inboezemen. Hollander, door Cordesius nauwelijks opgemerkt, beschouwt het gedrag van zijn leeftijdgenoot met een geïntrigeerde opmerkzaamheid. Damaves geklaag zou hij begripvol aanhoren. Met zijn hoofd is hij ergens anders...
Damave, Hollander en Cordesius zijn personages uit recente romans van respectievelijk Nelleke Noordervliet (Snijpunt), Robert Anker (Hajar en Daan) en Jan Siebelink (Suezkade). In deze drie romans speelt de middelbare school een belangrijke rol en in alledrie staat daarbij de relatie centraal tussen de ‘autochtone’ docent en een ‘allochtone’ leerling(e). Op totaal uiteenlopende wijze geven deze drie romans een beeld van de multiculturele samenleving en van de situatie in het huidige onderwijs.
In Snijpunt worden de verwikkelingen in gang gezet als de Marokkaanse leerling Ali zijn conrector neersteekt. Deze confrontatie met een haar vreemde wereld zet de geschonden Nora Damave ertoe aan haar eigen wereldbeeld in twijfel te trekken. Terwijl zij zichzelf evalueert, vertrekt haar ex-man Guido Kaspers, vader van dochter Franca, naar Italië om op zoek te gaan naar de mysterieuze schrijver E. Fischer. De verhaallijn ontspint zich als een keten van achtervolgingen: Guido zoekt Fischer, Franca
| |
| |
sander bax
werd geboren in 1977 te Dordrecht. Studeerde Nederlands en Literatuurwetenschap aan de Universiteit Utrecht. Is als universitair docent Literatuurwetenschap verbonden aan de opleiding Cultuurwetenschap van de Universiteit van Tilburg. Publiceert in verschillende tijdschriften over Nederlandse literatuur. Promoveerde op een studie naar het poeticale debat in Nederland tussen 1968 en 1985.
Deze werd in 2007 uitgegeven onder de titel: De taak van de schrijver. Het poëticale debat in de Nederlandse literatuur 1968-1985. Momenteel werkt hij aan een studie over Harry Mulisch als geëngageerd auteur.
Adres: Concordiastraat 52, NL-3551 EN Utrecht
zoekt Guido en Nora zoekt Franca. Uiteindelijk vinden ze elkaar in het Italiaanse huis van de doodgewaande auteur, niet lang voor Nora's vader sterft. De in de roman uitgebeelde zoektocht naar houvast van hulpeloze personages kan gelezen worden als een beeld van een wanhopige zoektocht van de Westerse, humanistische cultuur naar haar (verloren) wortels.
In Hajar en Daan wordt Daan Hollander, leraar geschiedenis op het Data Care College, verliefd op zijn beeldschone Marokkaanse leerlinge Hajar Nait Sibaha. Het is een onwerkelijke relatie. Hajar is niet alleen mooi, maar ook zeer maatschappijbewust. Daan daarentegen is eerder een representant van de generatie nix. Uit zijn hedonistische gedrag zou je niet opmaken dat hij leraar geschiedenis is. Zijn liefde voor Hajar verandert hem langzaam maar zeker in een bewuster mens: als hij haar kwijt is, verdiept hij zich in de vaderlandse geschiedenis en houdt hij een pleidooi voor verdraagzaamheid. Deze metamorfose blijkt een pyrrusoverwinning, want uiteindelijk verliest hij zijn Hajar. In de liefde van deze twee personages, overduidelijk gemodelleerd naar Shakespeares Romeo en Julia, verbeeldt Anker de relaties tussen twee werelden: de Westerse, geïndividualiseerde samenleving en de wereld van de immigrant die daarin een plaats probeert te zoeken.
In Suezkade draait alles om een excentrieke en steenrijke leraar Frans. Deze Marc Cordesius gaat werken op de Haagse scholengemeenschap (gymnasium) het Descartes. Na een leven waarin hij vooral kennis heeft opgedaan, besluit hij deel uit te gaan maken van een gemeenschap. En dat zal hij weten ook. Van meet af aan is hij een buitenbeentje, met name omdat hij omgaat met andere excentrieke docenten. Ook wekt
| |
| |
zijn gedrag de wrevel van veel collega's, omdat hij zeer duidelijk zijn eigen gang gaat. Al die tijd voelt hij zich aangetrokken tot de Marokkaanse leerlinge Najoua, die al even excentriek is. Uiteindelijk blijkt zo'n tegendraadse houding niet houdbaar: de gemeenschap wreekt zich en stoot de excentriekeling af. Daarmee laat Siebelink zien dat ook deze gemeenschap van docenten niet ontsnapt aan mechanismen die in de gehele samenleving werkzaam zijn. Het al te afwijkende wordt met geweld afgestoten.
| |
Het heil van de humanistische traditie
In deze drie romans wordt telkens de school gebruikt om de problemen van de multiculturele samenleving te doordenken. Deze auteurs hebben beseft dat de middelbare school dé plaats is waar een op Nederlandse tradities gebaseerd onderwijskundig ideaal dagelijks te maken krijgt met de problemen van allochtone leerlingen om zich in die cultuur op hun plaats te voelen. In ieder van deze boeken wordt deze onderwijscultuur, die onder meer gestoeld is op de humanistische Bildungsgedachte en het verlichte idee van de rationele dialoog, ter discussie gesteld.
In Snijpunt bekleedt Nora Damave als conrector op een vooraanstaande middelbare school een prominente positie in een bastion van de humanistische cultuur. Dat zij in haar eigen werkkamer door een leerling is gestoken, ondermijnt haar hele wereldbeeld. Ze kan dit geweld geen plaats geven in haar systeem. Zij is opgevoed in een gezin waarin elk probleem opgelost kon worden door er ‘met elkaar over te praten’. De mens is een redelijk wezen, dus uiteindelijk kom je er wel uit. Haar ouders verschansten zich nogal eens in wat Nora ‘hun bezwerend humanisme’ noemt. (p. 35) Dat blijkt ook wanneer vader Jan Damave de gebeurtenis analyseert: ‘Het geweld dat Ali gebruikte is in jouw ogen geen daad van verzet, geen familieruzie, maar een oorlogsverklaring. Hij is de vijand die jou in je existentie bedreigt, die jou afwijst als mens. Jullie strijden niet meer binnen een systeem, hij heeft zich er buiten geplaatst. Hij legt je zijn vijandschap op. Je kunt hem niet meer bereiken. Je bent machteloos. Als iets jou ergert is het machteloosheid.’ (p. 66) Nora's reactie is duidelijk. ‘Haar vader had mooi praten met zijn theorieën. Toen hij voor de klas stond had hij te maken met een keurig homogeen groepje beleefde gymnasiumleerlingen.’ (p. 67)
Noordervliet portretteert de maatschappelijke problematiek door een personage iets te laten overkomen, waarop zij dan weer met anderen reflecteert. Op die manier ‘beleven’ we de gebeurtenis met het personage mee, maar hebben we ook toegang tot het denken over zo'n traumatische gebeurtenis. Noordervliet gebruikt echter nog een andere literaire techniek om het thema van de onmacht van het humanisme te verbeelden: de plot van de roman illustreert het thema.
Die plot bestaat uit een zoektocht naar de verdwenen schrijver E. Fischer. Dit personage staat symbool voor het hoge humanistische en literaire ideaal. Voor Guido Kasper
| |
| |
vertegenwoordigt hij een ideaal vadertype. Via Fischer wil hij tot een cultuur behoren waartoe hij geen toegang heeft, de wereld van de familie Damave. Niet voor niets heeft Nora hem met deze schrijver in contact gebracht.
Het is natuurlijk tekenend dat Fischer verdwenen is. En als de hoofdpersonen hem uiteindelijk vinden, dan leidt dat vooral tot ontnuchtering. Bovendien heeft de zoektocht hen fysiek geschonden. Franca wordt tijdens haar reis verkracht, Nora loopt ook nog eens een hersenschudding op en Guido castreert zichzelf omdat hij helemaal in de ban van Fischer is geraakt. Hij denkt dat hij met dit offer aan Fischer dichterbij Nora kan komen, maar het blijkt allemaal voor niets. De zinloosheid van zijn daad wordt duidelijk wanneer De Meester hem aan het einde straft omdat deze bemoeizuchtige liefhebber hem uit zijn isolement heeft gehaald. Franca is de enige die de schrijver doorziet. Als zij met hem spreekt, schakelt ze over op de elitaire conversatietoon die ze kent van de familie Damave. Ze ontmaskert de zogenaamde humanistische cultuur als een vorm van gedrag die mensen inzetten om zich van elkaar te onderscheiden.
Guido, Franca en Nora zoeken ieder voor zich het heil in de humanistische traditie. De roman illustreert dat deze zoektocht vergeefs is: de gewelddadige werkelijkheid van alledag dringt zich aan hen op. Deze drie personages vormen niet voor niets een ontwricht gezin. Als aan het einde van de roman de vader van Nora overlijdt, dan wordt daarmee de familiaire lijn van de humanistische traditie doorbroken en blijven Guido, Franca en Nora met de brokstukken achter.
| |
Onbestelbare brieven
Daan Hollander uit Hajar en Daan is een heel ander soort leraar. De weinig verheven levensstijl die hij er op na houdt, maakt hem tot een representant van de ‘generatie nix’. Hij hoort bij de weinig idealistische generatie uit de jaren negentig die zich afzet tegen de idealen van de voorgaande generatie. Niet voor niets worden Daans ouders Jaak en Jannie neergezet als relikwieën uit die tijd: nauwelijks serieus te nemen hippies. Nu worden in de hele roman personages geportretteerd als stereotypen of allegorieën. De personages hebben dan ook veelal speaking names (met als hoogtepunt lerares Aaf Kraak noch Smaak). Vooral de ‘autochtone’ personages (Daans collega's, zijn leerlingen en zijn vrienden) worden neergezet als representanten van een positie.
In dit allegoriseren zien we de hand van de zeer sterk aanwezige verteller. Zo nu en dan spreekt hij zijn personages genadeloos toe. Ik licht dit toe met een voorbeeld. De eerste les die Daan in de roman geeft, gaat over de Verlichting, en de daarbij horende notie van ‘het grote verhaal’: ‘Daan lás de verhalen ook graag, in zijn jeugdboekentijd, maar het was natuurlijk heel wat anders dan het Grote Verhaal van Lyotard die bovendien aantoonde dat veel grote verhalen inmiddels failliet zijn of op zijn minst ernstig beschadigd, dat bijvoorbeeld de Grote Verhalen van de Redelijkheid en
| |
| |
de Menselijkheid kopje-onder zijn gegaan in Auschwitz, dat de Broederschap vermist is geraakt in de kapitalistische uitstulping die we “mondialisering” noemen, dat het Verhaal van de Multiculturaliteit dreigt te verzuipen in achterstandswijken en stagnerende integratie. Vertel ze dat maar eens, Daan, of weet je dat niet? De krant weer eens niet gelezen? Niet opgelet op de cursus? Voeg dat maar eens toe aan je vrijblijvende praatje over de Verlichting - ja, sorry hoor!’ (p. 27)
Aan dit citaat valt ook af te zien hoe gecompliceerd de vertelsituatie in deze roman is. Er is een duidelijk aanwezige verteller. Door een esthetische schrijfstijl drukt hij zijn stempel op de roman, maar ook door zoals in dit citaat Daan direct en verwijtend toe te spreken. Op sommige plaatsen in de tekst laat de verteller zich sterk gelden, dan verstopt hij zich weer even. Het effect daarvan is dat de realiteitswaarde van het verhaal ondermijnd wordt, zo nu en dan aanwezig lijkt, maar telkens weer doorbroken wordt. In Hajar en Daan wordt een liefdesverhaal verteld, maar steeds opnieuw merken we dat de auteur eigenlijk iets anders wil vertellen.
In de loop van Hajar en Daan verlaten sommige personages hun stereotiepe positie. Daans moeder en zijn vriend Jim veranderen hun levensstijl als zij op zoek gaan naar hun joodse wortels. Deze veranderingen zijn allemaal gecentreerd rondom 9-11, de bomaanslagen op het World Trade Center in New York. De multiculturele samenleving lijkt mislukt: de autochtone Nederlanders zijn of onverschillig, of betrekken hun eigen culturele stellingen, de allochtone Nederlanders doen wat het clichébeeld wil: ze huwelijken Hajar uit en als ze wil scheiden, lijkt het erop dat ze haar ontvoeren. Aan het einde van de roman is Hajar verdwenen, maar niemand weet waar ze is.
Door zijn liefde verandert Daan van een hedonistische individualist in een politiek bewuste idealist. Een figuur die in het debat van vandaag ‘slap’ genoemd zou worden, omdat hij oproept tot dialoog. Je zou kunnen zeggen dat Hajar en Daan de enige personages zijn die hun allegorische positie verlaten om nader tot elkaar te komen. Hajar onttrekt zich aan het verwachtingspatroon door verliefd te worden op haar hedonistische leraar, door haar hoofddoek opportunistisch te gebruiken en door zich zeer geïntegreerd te gedragen. De roman heeft echter een negatieve boodschap in petto: dit overschrijden van de allegorische grenzen leidt tot geweld. Hajars ontspoorde broer straft Daan fysiek omdat hij van zijn zus een hoer gemaakt heeft. Hij en een groep vrienden slaan Daan het ziekenhuis in.
Daan heeft verloren, reist naar Marokko en transformeert opnieuw. Nu wordt hij een Marokkaanse moslim (Daniil) die gelaten afwacht tot hij Hajar ooit zal zien. Terwijl hij daar zit, vallen er in zijn brievenbus in Amsterdam brieven ‘die even onbestelbaar als niet te retourneren’ zijn. Het zijn brieven waarin Hajar in mooie, oosters aandoende, volzinnen terugkijkt op hun relatie. Zij smeekt hem haar te vinden. Het slot maakt echter duidelijk dat er een onoverkoombare kloof tussen hen beiden is. Net als
| |
| |
in Snijpunt verbeeldt de plot wat in de beschouwelijke passages bediscussieerd wordt: de (on)mogelijkheid tot contact over de grenzen van culturen heen. Hoe hard Hajar en Daan ook hun best doen, uiteindelijk komen zij niet bij elkaar.
| |
‘Anders’ zijn is onmogelijk
In Suezkade betreedt de zesentwintigjarige Marc Cordesius, een rijke en goed geklede jonge docent, vol idealen het onderwijs. Hij gaat daar werken omdat hij zich wil onttrekken aan zijn eenzame leven. Aanvankelijk lijkt hij zich dan ook als een vis in het water te voelen. Vooral rector Gabriël Pilger is zeer gecharmeerd van Marc. Hoe langer, hoe meer verwerft Cordesius zich een uitzonderingspositie. Tot grote woede van conrector Stef de Labadie krijgt hij een eigen lokaal, neemt hij de ruimte om zijn lessen zelf in te vullen en bepaalt hij zelf de didactiek en toetsingsvorm van zijn lessen die vooral over literatuur gaan.
Anders dan Anker gebruikt Siebelink het schoolleven niet om allerlei ideologische discussies over de multiculturele samenleving te verbeelden. Bij Siebelink staat alles in dienst van de beschrijving van de verhoudingen tussen de docenten op zo'n school. Je zou wellicht verwachten dat deze mensen eensgezind aan de Bildung van hun leerlingen werken, maar in de praktijk is men vooral bezig elkaar vliegen af te vangen. Dit wordt onder meer verbeeld in de rector van de school. Net als Cordesius is hij een verfijnde man, met literaire smaak. Al snel komen we er echter achter dat die stilering vooral moet verhullen dat hij eigenlijk een gokverslaving heeft en een vreemdganger is.
Cordesius is een typisch decadentistisch personage in de lijn van Dorian Gray (The Picture of Dorian Gray) en Des Esseintes (A rebours). Hij worstelt vooral met zijn relatie tot vrouwen. Zijn moeder is verdwenen toen hij jong was, en daardoor is hij niet in staat op een normale wijze een vrouw te beminnen. Alle pogingen daartoe lopen op niets uit. Zijn gevoelens van onmacht daarover roepen bij Marc steeds agressie op. Op het eeuwfeest van de school toont Cordesius dan ook zijn ware aard. Hij slaat een gehate collega in elkaar.
De roman Suezkade loopt net zo slecht af als Snijpunt en Hajar en Daan. Cordesius heeft al vanaf dag één een bijzondere band met leerlinge Najoua, uit de brugklas. Zij is bijzonder ijverig, erg aan hem gehecht en krijgt last van eetstoornissen. Marc blijft haar bezoeken, ook als ze in een kliniek zit, en veel collega's roddelen over zijn vermeende verhouding met het meisje. Het is ook een eigenaardige relatie, die zich steeds op het randje van een pedofiele affaire bevindt.
| |
| |
De desillusie in deze roman komt voort uit het feit dat Cordesius zich ook met Najoua niet kan verenigen. Zij valt terug in haar ziekte, Marc rijdt naar de school. Daar ziet hij dat zijn eigen lokaal vernietigd is. Vandalen hebben het overhoop gehaald, in brand gestoken en hebben de blinde kat waarvoor hij zorgde, op een walgelijke wijze geslacht. Cordesius mag gedacht hebben dat hij zich als een uitzondering binnen de gemeenschap kon opstellen, uiteindelijk moet deze rotte plek met geweld verwijderd worden. Op deze manier wordt hij geslachtofferd om de schande van de school te reinigen. Diep bedroefd aanschouwt Marc de ravage, waarop hij zal besluiten om zelfmoord te plegen en alles wat hij bezit na te laten aan Najoua.
In Suezkade is Cordesius de luis in de pels van een scholengemeenschap. Door zijn excentrieke gedrag maakt hij inzichtelijk wat er verscholen is achter de façade van schijnbaar collegiale docenten. Niet voor niets wordt het einde van de roman ingeluid door een verhaal waarin Cordesius het leven van de rector blootlegt. Dat verhaal spiegelt natuurlijk de roman die wij lezen. Met deze roman geeft Siebelink een genadeloze analyse van dat bolwerk van de humanistische cultuur. Net als Hajar en Daan komen Cordesius en Najoua niet bij elkaar. Maar anders dan bij Anker lijkt het feit dat de excentrieke leraar op een Marokkaans meisje valt hier niet essentieel voor het verhaal. Siebelink heeft de spanning tussen verschillende culturen niet tot het centrum van zijn tekst willen maken. Veel eerder gaat het hem om de overeenkomsten tussen beide personages. Beide onttrekken ze zich aan het leven, beide willen zij verdwijnen uit de gemeenschap waarvan zij deel uitmaken en beide hebben zij een zelfdestructieve neiging. Uiteindelijk verbeeldt deze roman daarmee ook de onmogelijkheid om ‘anders’ te zijn. Het afwijken wordt niet geaccepteerd.
| |
Indirect engagement
Drie eigentijdse auteurs schrijven een roman over het leven op de middelbare school en over de positie van de docent. Zij gebruiken deze setting om te reflecteren op de problemen van de multiculturele samenleving. Bijzonder is dat deze drie schrijvers deze problematiek niet (of niet alleen) in essays aan de orde stellen, maar dat zij de romanvorm gebruiken voor hun reflecties.
Dit literaire experiment daagt de lezer uit, omdat het indirect engagement is. Op een essay of pamflet kunnen we reageren, boos worden of instemmend knikken. De reactie op een roman is al gauw anders. We hebben immers een leeservaring (vinden de tekst mooi of lelijk) en slaan aan het interpreteren. Vaak blijven er dingen onduidelijk. Wat zegt deze roman eigenlijk over de maatschappelijke problematiek die zij aan de orde stelt? Om ons door deze teksten te laten raken, moeten we inzicht krijgen in de manieren waarop deze teksten ons als lezer manipuleren. Wij worden deelgenoot gemaakt van een literair spel, waarbij wij de verschillende maatschappelijke posities
| |
| |
mee beleven, en heen en weer geschoven worden tussen de posities. Het effect daarvan is dat we geen betogen of pleidooien lezen, maar subtiele kunstwerken, waarin wij als lezer worden meegevoerd. Door mee te kijken door de ogen van de personages, voelen we met hen mee, en ervaren we de nederlaag van het humanistische ideaal aan den lijve. In een tijd waarin de multiculturele samenleving vooral bediscussieerd wordt in talkshows, vormen deze romans een bron van subtiliteit en nuance, zonder dat ze daardoor hun kritische functie verliezen.
| |
Literatuur
Robert Anker, Hajar en Daan, Querido, Amsterdam, 2004, 288 p. |
Nelleke Noordervliet, Snijpunt, Augustus, Amsterdam, 2008, 376 p. |
Jan Siebelink, Suezkade, De Bezige Bij, Amsterdam, 2008, 382 p. |
|
|