Ons Erfdeel. Jaargang 50
(2007)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 114]
| |||
Woekeringen
| |||
[pagina 115]
| |||
frank van der ploeg aan - uiteindelijk zullen beelden en bomen met elkaar verstrengeld raken - en wordt een buitenbeeld in het Kröller Müller Museum in de zomer verrijkt met honing(raten), bramen en bloemen. De sappen van de natuurlijke ingrediënten geven het beeld een kunstmatig patina.Ga naar eindnoot1
Liet Heringa (o1966) en Maarten van Kalsbeek (o1962) hebben elkaar al vroeg in hun carrière gevonden: op de Rietveldacademie in Amsterdam. Samen beëindigden ze deze opleiding voortijdig en belandden na een periode in Londen bij de Ateliers '63 in Haarlem. Hun samensmelting tot (kunstenaars)duo moet onvermijdelijk zijn geweest. Aanvankelijk legden ze hun werkstukken ‘ter verbetering’ aan elkaar voor, maar inmiddels is alles in hun werkwijze geënt op het samenspel van twee hoofden en vier handen. Solistisch wordt soms wel het experiment gezocht, maar de uitkomsten worden vertaald door beiden. Als individu hebben ze hun sterke kanten - Heringa is ‘goed met kleuren mengen’ en Van Kalsbeek is constructivistisch sterk - maar ze werken altijd samen in het belang van het geheel. De uitkomst telt. | |||
Bricoleurs van rizomenIn de inleiding van ABSORB omschrijft Franz-W. Kaiser de grondslag van hun werk aan de hand van twee begrippen: de kunstenaar als bricoleur (knutselaar) en het rizoom. De knutselaar in zijn atelier. Dat is een beeld dat beklijft: ‘Zonder een bepaald project voor ogen te hebben, bewaart hij een voorwerp dat hij gevonden heeft omdat hij het om een of andere reden interessant vindt of het voorwerp hem ooit | |||
[pagina 116]
| |||
Heringa/Van Kalsbeek, Zonder titel,
2001, 220 × 260 × 210 cm, brons, appelboom, opdracht Waterschap, Apeldoorn. eens van pas zou kunnen komen.’ Komen we in het atelier van Heringa/Van Kalsbeek, dan wordt deze indruk bevestigd. Het atelier laat zich nog het best omschrijven als een kruising tussen de werkplaats van de fietsenmaker, een fourniturenzaak, een chemisch fabriekje, de ijzerhandelaar die levert aan een forceerbedrijf en de afdeling in het veilinghuis waar de dozen met allerhande zaken ‘à tout prix’ klaarliggen voor opkopers en snuffelaars. Hierbij zijn zelfs de plafonds vrijwel geheel aan het zicht onttrokken door hangende bossen in was gedompelde berenklauw, hangende potjes waarvan de deksels zijn vastgespijkerd en touwtjes met op hoekpunten door bundelingen van penselen verzwaarde plakken kunsthars. Overvol, maar geordend. Niet alleen zijn er bepaalde werkplekken ingericht voor specifieke handelingen, ook de opslag van mogelijke onderdelen is zo ingericht dat de kunstenaars er blind hun weg weten. Waar het begrip ‘bricoleur’ metafoor is voor de werkwijze van Heringa/Van Kalsbeek, staat het ‘rizoom’ voor het werk in wording. Een rizoom is een wortelstok met een wijd vertakt ondergronds netwerk. Wie buren heeft met een voorliefde voor bamboe in de tuin kent het principe: vroeg of laat steekt de bamboe de kop op op plaatsen die ver verwijderd kunnen zijn van de naburige bos. In de opvatting van Kaiser, die gebaseerd is op de ideeën van de Franse filosofen Deleuze & Guatarri, is het rizoom ‘een a-centraal, niet-hiërarchisch en niet-betekenend systeem’... ‘het begint noch eindigt, het is | |||
[pagina 117]
| |||
Heringa/Van Kalsbeek, Cruel Bonsai, 37 × 40 × 26 cm, keramiek, porselein, draad, collectie stedelijk Museum, Amsterdam.
altijd in het midden, tussen de dingen’... ‘is verbintenis’. Het kan op ‘een willekeurige plaats worden gebroken of verpletterd, maar het groeit verder langs een van de bestaande lijnen of vindt nieuwe’. Het internet is dan 's werelds grootste rizoom. Voor het werk van Heringa/Van Kalsbeek betekent het dat de beelden - tot het moment dat een werk af is - in een stroom komen van toevoegingen, verminkingen, aanpassingen en herformuleringen. Zoals de schrijver rücksichtslos delen van zijn teksten herschrijft, zo onttrekken Heringa/Van Kalsbeek voortdurend eerdere versies aan het zicht. | |||
‘A new species makes its debut’Tijdens het werk aan een grote opdracht in 2004-2005 lieten Heringa/Van Kalsbeek zich filmen tijdens het werkproces. Dat blijkt een zeer actieve aangelegenheid te zijn. De voorbereidende handelingen waren voor aanvang van de opnamen al voltooid. Uitgangspunt bij dergelijke samengestelde objecten - ik laat de werken in brons hier even buiten beschouwing - is een kern. Dat kan een ‘driedimensionale lijntekening’ zijn en/of een ‘gevonden’ figuratieve sculptuur. De lijntekening is een geplastificeerde of gelakte metalen constructie die fungeert als kapstok voor alle later te maken toevoegingen. Dit skelet wordt in een constructie van ingevette platen gezet, een soort open doos, en is dan klaar voor de strijd. | |||
[pagina 118]
| |||
Heringa/Van Kalsbeek maken met tweecomponenten kunsthars gekleurde mengsels aan. Deze hebben een bepaalde verwerkingstijd. In het begin kan er mee worden gegoten en naarmate de tijd vordert, ontstaan vliezen en plakken. Het moment van stollen levert zogenaamde ‘stressvliezen’ op: deze moeten onder hoge tijdsdruk worden aangebracht. Het duo heeft de term ‘dripping’, de ‘spattechniek’ die onlosmakelijk is verbonden met de werkwijze van de schilder Jackson Pollock, van een geheel nieuwe context voorzien. Door voortdurend de vloeibare kunsthars over het skelet en de aangebrachte onderdelen te gieten, ontstaan kronkelende stroompjes, als de negatieve vorm van een draaikolk. De stroompjes monden uit in plasjes van bij elkaar komende kleuren die later - wanneer het beeld wordt losgezongen van de ondergrond - een vlakke begrenzing vormen. Na een sessie moet een beeld rusten. Het uitharden van de hars duurt gauw een paar weken. Door nu het beeld keer op keer enige tijd te laten rusten, het te kantelen en opnieuw te bewerken, ontstaan verschillende druiprichtingen. Is een beeld klaar, dan raakt het gevoel voor zwaartekracht op drift. Een prachtig voorbeeld uit 2005, waarvan u een detail kunt zien in het portfolio elders in dit nummer, lijkt hierdoor een ode aan het futurisme. | |||
SleutelsIn 2002 kocht Stedelijk Museum in Amsterdam een beeld aan dat een keerpunt bleek te zijn in het oeuvre en daarmee een sleutelwerk. Het is daarmee als uitgangspunt gekozen voor de tentoonstelling Cruel Bonsai, die van 14 september 2007 tot en met 6 januari 2008 te zien is in het Stedelijk Museum. In dit beeld, eveneens afgedrukt in het portfolio, heerst de chaos. Toeval speelt een steeds belangrijker rol. Heringa/Van Kalsbeek jutten actief naar bruikbare materialen. Zo ontstond een wilde verzameling touw die op zeer beperkte schaal werd ingezet. Bij dit beeld durfden ze het voor het eerst aan om de over die grenzen heen te gaan met als resultaat een woest touwige sculptuur, die bijna letterlijk uit zijn keurslijf lijkt te spatten. Het klitten van verschillende onderdelen is terug te vinden in andere beelden, bijvoorbeeld in de gietrichtingen, en ook in de keramiek komt het vaker voor. Een ander werk dat een markering is van een bepaalde techniek, wordt liefdevol als de ‘De Kooning’ en ‘waaibeeld’ omschreven. Visueel is heel goed te begrijpen waar die associaties vandaan komen: de roze vleeskeur roept onontkoombaar de geschilderde (maar in materie bijna geboetseerde) vrouwen van Willem de Kooning in herinnering. Dit beeld is ontstaan als ultiem gevecht met de stressvliezen. Tijdens het werkproces liet een hogere macht zich gelden: het was veel warmer dan gebruikelijk. Waar normaal gesproken de verwerkingstijd van de kunsthars circa een half uur is, hardde het nu al in twintig minuten uit. Aan Cruel Bonsai is de naam van de expositie ontleend. Bij het woord ‘bonsai’ moet ik altijd denken aan een strip van Franquin (bedenker van Guust Flater) in zijn zwartgal- | |||
[pagina 119]
| |||
Heringa/Van Kalsbeek, voorgrond: Zonder titel, 2004, 293 × 360 × 170 cm, porselein, hars, stof, touw, draad, staal; achtergrond: Marcks jumping Chinese, to be stored Laos style, 208 × 110 × 310 cm, gips, hars, staal, stof, draad, collectie ABN AMRO Art Foundation, Amsterdam.
lige reeks Zwartkijken. Een tamelijk sadistische man legt aan een bezoeker uit dat hij altijd al een voorliefde had voor miniaturen en nu zijn werkelijke roeping heeft gevonden met het kweken van dwergboompjes. Na een opsomming van zijn gruwelijke kweekmethodes om de boompjes klein te houden - vouwen, buigen, vastbinden, knoppen en blaadjes met de nagels afknijpen -, ziet hij een van de boompjes schudden: er springen twee gruwelijk misvormde miniatuurmannetjes uit die de verwensing van de man dat hij ze verboden had in de bomen te klimmen gelaten over zich heen laten komen: ‘We zullen het nooit meer doen... papa’. De twee Koreanen op de foto die naar de creatie van Heringa/Van Kalsbeek kijken, verwachten - zo lijkt het - dat er iets dergelijks staat te gebeuren. Nog niet zo lang geleden hebben Heringa/Van Kalsbeek de ‘plakken’ ontdekt. Deze ontstaan door kunsthars uit te gieten in een plas, het enige tijd te laten drogen en vervolgens onder spanning op te hangen aan het plafond. Zo vormen zich diverse glooiingen. Wanneer de (in verschillende stadia) uitgeharde plakken worden aangebracht op het skelet kunnen ze een beeld een ‘tegenvorm’ geven, waarmee de oogspanning weer wat wordt opgevoerd. Heringa vergelijkt het met de steen die een rivierstroom plaatselijk doet vertragen en versnellen. Ook laten Heringa/Van Kalsbeek amorfe vliezen ‘zakken’ in aan het skelet uitstekende ringen. Vaak levert dat ‘trompetten’ en ‘aronskelken’ op. | |||
[pagina 120]
| |||
Bij sommige beelden die relatief veel voormalige ‘lekplasjes’ hebben, doet zich een opmerkelijk fenomeen voor. De na uitharding ontstane matvlakke vormen (de begrenzingen van de wanden van de bekisting) roepen op afstand de associatie met onscherpe foto's op. Vergelijk het met plastic raamfolies. Die zijn doorschijnend, maar niet transparant. Ze vertekenen het beeld achter het raam, zoals de vlakken van Heringa/Van Kalsbeek de suggestie wekken dat er meer is achter het vlak (en dat is daar dan ook zo). Gek genoeg veroorzaken de platte vlakken een extra ruimtelijkheid. | |||
OrganisatieZoals de beelden stukje bij beetje worden opgebouwd, zo ook komen de publicaties bij hun tentoonstellingen tot stand. Heringa/Van Kalsbeek houden ál hun projecten - beeldende werken, tentoonstellingen en eigen publicaties - zo veel mogelijk in eigen hand. Wanneer iets uit de hand loopt, dan is dat bewust toegestaan. ABSORB uit 2001 is maar een ‘fragment uit een gigantische databank van afbeeldingen die Heringa/Van Kalsbeek in de loop der tijd hebben opgebouwd’, aldus Franz-W. Kaiser in zijn inleiding. Het zijn foto's van eigen beelden, maar ook van gevonden voorwerpen, landschappen en portretten. De foto's zijn te beschouwen als een metafoor van de artistieke dialoog tussen Heringa en Van Kalsbeek. Het voortdurend maken van keuzes, het in laten werken, becommentariëren en uiteindelijk goedkeuring verlenen aan de gekozen schikkingen. De afbeeldingen in het boek volgen wél een bepaald ordeningsprincipe: ze zijn gerangschikt volgens kleur of juist in kleurcontrasten. Controlled Accidents is het jongste boek en begeleidt de tentoonstelling Cruel Bonsai in het Stedelijk Museum. Het boek is al een paar jaar in ontwikkeling en was bedoeld als leporello: een boek waarvan de bladen uit één lange, in harmonicavorm gevouwen strook bestaan. Daarvan getuigt nu nog de opzet van een proef, de Raw Version uit 2006. Alsof de beelden intrinsiek niet genoeg stof tot kijken bieden, zijn foto's ervan in repen gesneden en naast en over elkaar geplaatst. Steeds piept bij het kijken naar een ‘hele’ afbeelding een aantal van die stroken naar andere afbeeldingen door. Het roept associaties op met kartonnen aankleedpoppen, die heel snel in verschillende combinaties om te toveren zijn. De huidige website van Heringa/Van Kalsbeek is gebaseerd op hetzelfde principe. Dunne lijntjes vormen de streepjescode van een ingenieus bladersysteem met naast en over elkaar heen verschijnende afbeeldingen. Beide ontwerpen zijn van Jozee Brouwer. Er ontstaan - parallel aan de werken zelf - gecontroleerde toevalligheden. Zelf zullen Heringa/Van Kalsbeek niet graag in woorden uitdrukken welke betekenis aan hun werk moet worden gehecht. In Controlled Accidents komen twee gelijkgestemden aan het woord, muziekfilosofen Kiene Brillenburg Wurth en Sander van Maas. Brillenburg Wurth plaatst de werken van Heringa/Van Kalsbeek in de context van de filosofische ervaring van het sublieme. Ze baseert zich hierbij op de Franse | |||
[pagina 121]
| |||
filosoof Jean-François Lyotard. ‘Sublieme kunst, aldus Lyotard, is kunst die het onrepresenteerbare aanwezig stelt in een ondermijnend experiment met de materie. Sublieme kunst is kunst die vormen kapot maakt en zintuigen verbluft, zodat we nooit meer zeker kunnen zijn van een vervolg op bestaande programma's of modellen.’ Brillenburg Wurth ziet in de werken van Heringa/Van Kalsbeek een drieledige onbepaaldheid - een centraal uitgangspunt in de esthetica van het sublieme. Onbepaaldheid als onenigheid (er is een continue spanning in de waardering voor het aan de beschouwer getoonde beeld; het gevoel kan maar niet kiezen tussen positieve en negatieve ervaringen), onbepaaldheid als suggestie (de suggestie dat een beeld niet af is) en onbepaaldheid als het onvoorziene en onbegrensde (en daarmee ongrijpbaar). Al deze eigenschappen zijn zowel in theoretische als praktische zin los te laten op het werk van Heringa/Van Kalsbeek. In zijn bijdrage geeft Sander van Maas de vormentaal van de beelden inhoud, ondanks het feit dat de titel van zijn betoog, Obsceniteit en Leegte, de lezer aanvankelijk een andere richting op lijkt sturen. ‘De extreme uitwendigheid en het gebrek aan zelfdiscipline kunnen de indruk wekken van behaagzucht en decadentie.’ De leegte en obsceniteit kent Van Maas echter positieve kwaliteiten toe. De beelden zijn zuiver en stralen openheid uit. Zowel bij ABSORB als Controlled Accidents vragen de gekozen afbeeldingen en de manier van presenteren ‘kijkmoeite’ van de beschouwer. Zo ook dient men elk beeld van Heringa/Van Kalsbeek tegemoet te treden: actief. In de praktijk betekent dat ‘filmen met de ogen’, om de werken heen lopen, focussen, ín een beeld kijken en weer een ander camerastandpunt innemen. Alleen zo ontvouwt het zich in alle facetten. Heringa/Van Kalsbeek. Cruel Bonsai loopt van 14 september 2007 t/m 6 januari 2008 in Stedelijk Museum CS (SMCS), Oosterdokskade 5, NL-1011 AD Amsterdam, tel. +31 (0)20 57.32.911, fax +31 (0)20 67.52.716, info@stedelijk.nl, www.stedelijk.nl. Zie ook www.heringavankalsbeek.nl. | |||
Literatuur
| |||
DVD
|
|