trokken bij de Cambridge Edition of the Works of Joseph Conrad. Daarnaast stond hij samen met o.a. James S Holmes en Ed. Hoornik aan de wieg van het in 1957 opgestarte Delta, a Review of Arts, Life and Thought in the Netherlands. Toen het blad er in 1974 het bijltje bij neerlegde omdat het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk de subsidiekraan had dichtgedraaid, was Van Marle naast redacteur ook directeur van Delta International Publication Foundation.
Adrianus is een bijwijlen ontroerend portret van een geestdriftig maar bescheiden man. Een man die contacten onderhield met buitenlandse schrijvers en vertalers en de literatuur van Nederland en Vlaanderen ook bij hen introduceerde. Een man die zijn hamstertje Slauerhoff liet opvolgen door het hamstertje Pompidou, om die bij zijn overlijden dan weer te vervangen door een diertje dat naar de naam - we schrijven 1966 - ‘Provootje’ luisterde. Een man die zijn huis in bibliotheken indeelde (‘parterre voorkamer: Nederlandse en Vlaamse literatuur; parterre achterkamer: Indonesië, genealogie en vertaalkunde; parterre kleine kamer: tijdschriften, knipsels en dynastica; boven voorkamer: Engelse en Amerikaanse literatuur; zolder: science fiction en Delta; keuken: Joseph Conrad, onderhanden werk en diversen’). En dat terwijl zijn moeder, toen hij nog maar twaalf was, in haar dagboek vermeldde dat ‘Addy maar één boek per week uit de bibliotheek mag lenen, meer niet. Laatst bracht hij toch twee boeken uit de bibliotheek mede, maar toen heb ik een week dat boek verstopt. Je moet hem met lezen remmen’. Drastische maatregelen die gelukkig niets hebben uitgehaald.
Tot aan zijn dood op 7 juli 2001 was Hans van Marle lid van de adviesraad van het jaarboek
The Low Countries dat uitgegeven wordt door Ons Erfdeel vzw. Als eindredacteur van dat boek kreeg ik ieder jaar een brief van hem, meestal kort na het verschijnen van het jongste nummer. Daarin gaf hij steeds te kennen dat hij het jaarboek een waardige opvolger van
Hans van Marle en James S Holmes op het terras van jeugdherberg La Fontasse bij Cassis, 1951.
Delta vond. Maar alles kan natuurlijk altijd beter en Van Marle sloot bij zijn charmante brieven altijd uitvoerige lijstjes in waarin hij melding maakte van iedere vergeten komma, fout gespelde naam en rare afbreking. Wie liefheeft, spaart de rode inkt niet. Maar toen hij in de jaren zestig in de redactiecommissie zat van de serie
Selected Studies on Indonesia werd hem zijn nauwkeurigheid niet altijd in dank afgenomen. Een ander lid van de commissie (Johanna Felhoen Kraal, oftewel ‘JFK’, zoals Van Marle en Holmes haar meestal aanduidden), verweet hem ‘zijn overbodige belangstelling voor details of perfectionering’. Dat werkte volgens haar kostenverhogend. Het is tekenend voor Van Marle dat hij, ondanks dit aanhoudende conflict, om een heel andere reden uit deze commissie zou stappen. Toen JFK hoorde dat Holmes' vader om het leven was gekomen bij een verkeersongeluk, was haar reactie er een van ongerustheid om het commissiewerk. Van Marle zag ‘geen basis meer voor verdere samenwerking, wanneer je zo weinig gevoel voor de menselijke aspecten daarvan toont’.
Na het lezen van Adrianus weet ik nu dat Van Marle zijn eerste hartinfarct kreeg in 1991, nadat hij zich nogal wat had opgewonden over zijn printer, die niet meer deed wat een printer normaal moet doen. Dat hij een bevlogen gentleman scholar was, die met buitenlandse wetenschappers, kunstenaars en politici correspondeerde, maar tegelijkertijd ook een dierenvriend, die Holmes, wanneer die net