Eindhoven, Heerlen en Schiphol. Voor het joodse volksdeel is er de Groningse synagoge, de jodenvervolging is gerepresenteerd in artikelen over het Anne-Frankhuis en Westerbork, de verzuiling in het kloosterdorp Steijl en de Haarlemse St.-Bavo. Voor de koloniale geschiedenis zijn er zowel binnenlandse als buitenlandse locaties gekozen: het Van Heutszmonument in Amsterdam, maar ook de militaire begraafplaats Peutjoet in Banda Atjeh en Lingaddjati (waar over de Indonesische onafhankelijkheid werd onderhandeld). De stad Batavia en de Javazee zijn vertegenwoordigd, ook de Birma-spoorlijn, alsmede het slavernijmonument Kwakoe in Paramaribo. België komt alleen in beeld voor de korte periode waarin het deel uitmaakte van het Verenigd Koninkrijk van Willem I: Guido Fonteyn en Tom Verschaffel hebben interessante bijdragen geleverd over het slagveld van Waterloo en het Brusselse Martelaarsplein.
Het zou weinig zin hebben om hier de respectieve merites van de afzonderlijke bijdragen te bespreken. Dat ik het negentiende-eeuwse deel somme toute aardiger vond dan het twintigste-eeuwse, heeft misschien met mijn persoonlijke interesses te maken; ook is in het negentiende-eeuwse deel de cultuurgeschiedenis beter vertegenwoordigd naast de sociale en politieke geschiedenis. Misschien dient men zich ook af te vragen of de ‘herinneringsplaatsen’-formule niet minder geschikt is voor de meest recente tijd. Laat ik wel enkele opstellen noemen die ik met bijzonder profijt heb gelezen. Naast de eerder vermelde van Fonteyn, Verschaffel en Von der Dunk: Boudien de Vries over de Dordrechtse leesbibliotheek; Lieske Tibbe over de Amsterdamse Beurs van Berlage; Arthur Eyffinger over het Haagse Vredespaleis; Wim Manuhutu over een Utrechts woonoord voor Molukkers; Marnix Koolhaas over de Elfstedentocht.
Elk van de artikelen wordt voorafgegaan door een kleurenfoto; daarnaast zijn er ook veel andere illustraties. Qua opmaak houden de boeken het midden tussen koffietafelboeken en reisgidsen, en misschien weerspiegelt dat ook hun specifieke doelstelling: een historische reisgids voor de
armchair traveller, een virtuele
tour des Pays-Bas door tijd én ruimte. Ondanks de wetenschappelijke gedegenheid en onderlegdheid van de redacteurs en de medewerkers - en het zijn niet de minsten die
Het Olympiastadion in München, waar Nederland op 7 juli 1974 de finale van het wereldkampioenschap voetbal verloor tegen West-Duitsland - Foto Hollandse Hoogte.
aan deze bundels hebben meegewerkt - zijn dit overduidelijk publieksboeken, geen academische studies. In tegenstelling tot de lange, uitvoerige opstellen in Nora's
Les lieux de mémoire, vaak gebaseerd op origineel bronnenonderzoek, zijn de diverse artikelen in
Plaatsen van herinnering kort; bevattelijke samenvattingen van bestaande expertise voor een groter publiek. Soms wordt de lezer niet zozeer aan Nora's
Lieux de mémoire herinnerd als wel aan datgene wat door de Amerikaanse historicus Leo Lowenthal kritisch is betiteld als ‘heritage industry’: het erfgoedbedrijf, de commerciële omgang met de publieksbehoefte aan voeling met het verleden.
De vergelijking met de vernieuwende grandeur van Nora's twintig jaar oude magnum opus is oneerlijk aangezien ze alleen maar ten nadele kan strekken van de Nederlandse epigoon. Maar de vergelijking tussen de twee lijkt moedwillig uitgelokt door titelkeus en opzet. Dat levert dan ook onvermijdelijk enkele punten van teleurstelling op. Om te beginnen neemt de redactie de notie van een ‘plaats’ wel erg letterlijk. Historische thema's worden soms wat krampachtig aan een fysieke locatie gekoppeld (het verzet aan de Waaisdorpervlakte, de Elfstedentocht aan Bartlehiem, literatuur