resseert de combinatie van - en de wrijving tussen - de werelden van de opgenomen en de live geproduceerde klank. Hij beschouwt de elektronische laag bij voorkeur als een extra instrument, en de klanken die hij in zijn soundtracks verwerkt zijn ook bijna altijd afgeleid van de instrumenten waarmee ze uiteindelijk gecombineerd zullen worden. Een belangrijke uitzondering hierop is het geluid van brekende takken, dat in zijn werk welhaast de betekenis van een signatuur heeft gekregen, maar ook een symbool is van de schakeltik, de breuk tussen twee akoestische dimensies.
In de meeste gevallen is de elektronische component vastgelegd op cd. De musici of de dirigent worden dan in het rechte spoor gehouden door een per oortelefoon te volgen clicktrack. Maar Van der Aa heeft ook simpeler toepassingen gebruikt, zoals in Here (in circles) waarin de sopraan met een cassetterecorder de muziek opneemt, die dan vervolgens weer onderdeel wordt van de compositie. Juist de inferieure geluidskwaliteit levert daarbij het gewenste contrast.
Van der Aa werkt niet altijd met elektronische lagen; hij heeft ook verscheidene composities op zijn naam met een normale bezetting en een puur muzikale inhoud. Maar zijn verbeelding drijft hem voortdurend in richtingen waarbij ook visuele elementen of theatrale hulpmiddelen een rol spelen. Zo is Wake uit 1997 geschreven voor twee percussionisten, waarvan er één speelt, terwijl de ander uitsluitend doet alsof. Gezien deze belangstelling is het logisch dat hij al verschillende keren heeft samengewerkt met choreografen.
Van der Aa wilde zijn ideeën echter ook zelfstandig vorm kunnen geven, en volgde daarom ook gedurende enkele maanden een filmopleiding in New York. ‘Het is makkelijk om te zeggen: we doen iets met video,’ zei hij daarover in een interview. ‘Maar ik wil het wel goed doen, het moet op hetzelfde niveau staan als de muziek.’
Michel van der Aa (o1970) - Foto Klaas Koppe.
Het resulteerde in de kameropera One (2002), waarvoor Van der Aa niet alleen de muziek schreef, maar ook de regie van de filmbeelden en de voorstelling op zich nam. De opera leverde hem de Matthijs Vermeulenprijs op, werd in vele landen opgevoerd, en in het Holland Festival 2006 nog eens met veel succes hernomen. Van der Aa combineert hierin interviewfragmenten en elektronische geluiden met een uiterst ingenieus verweven duet dat sopraan Barbara Hannigan zingt met vooraf opgenomen filmbeelden van zichzelf.
Onder de werken die Van der Aa nadien componeerde is After Life ongetwijfeld het belangrijkste en meest ambitieuze. De opera is alleen al opmerkelijk doordat hij gebaseerd is op een film, de gelijknamige rolprent die de Japanse regisseur Hirokazu Kore-Eda in 1998 maakte. Het verhaal speelt zich af in een gebied dat zich bevindt tussen het leven en de dood. Acht zojuist gestorvenen krijgen de opdracht één herinnering uit hun leven te kiezen, die ze dan mogen meenemen naar het hiernamaals.
Van der Aa hanteerde hier een soortgelijke werkwijze als in One, maar uiteraard op een grotere schaal. Niet alleen heeft hij het film-