Ons Erfdeel. Jaargang 49
(2006)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 629]
| |
Taal & cultuurTussen passie en waakzaamheid. Het onderwijs van het Nederlands in Noord-Frankrijk anno 2006Op 18 januari 2006 verscheen in de rubriek ‘Regret’ van het Noord-Franse blad La Voix du Nord een alarmerend artikel over het onderwijs van het Nederlands in Noord-Frankrijk. Het onderwijs Nederlands bevindt zich volgens dat artikel ‘op een dood spoor’, er is sprake van ‘opheffing van de voorbereidingen op de CAPES’, ‘een begin van de afbouw’, ‘ontmanteling’, enz. De gebruikte woorden en uitdrukkingen zijn sterk en de beschreven feiten verontrustend. Het duidelijk polemisch bedoelde artikel spoort de Noord-Franse lezer, die het hele dossier over het Nederlands in het onderwijs meestal niet kent, aan te denken dat het Nederlands, waarvan hij meestal al vergeten is dat het gedoceerd wordt, werkelijk veroordeeld is op min of meer lange termijn te verdwijnen uit het Franse onderwijssysteem. Leest men immers niet dikwijls soortgelijke klaagzangen over het lot van het Duits of van het Russisch in de Franse scholen? Is de toekomst van het Nederlands in Noord-Frankrijk dan echt bedreigd? Op korte termijn is waakzaamheid inderdaad geboden. In juni 2006 kon men vernemen dat het examen voor het ‘Certificat d'Aptitude au Professorat du Second degré’ (CAPES) voor het Nederlands, de steunpilaar van de statutaire erkenning van het vakgebied, in 2007 en 2008 niet georganiseerd wordt.Ga naar eind(1) Ik wil hier het onderwijs van het Nederlands opnieuw bekijken in zijn Franse institutionele context van de laatste dertig jaar. Eigenlijk kun je dit artikel uit La Voix du Nord beschouwen als een zoveelste uiting van ongeduld, van de best begrijpelijke wil om het Nederlands als een volwaardige discipline volledig verankerd te zien in het Franse onderwijssysteem. En het klopt dat voor sommige Franse neerlandisten van het eerste uur (zij zijn zeker niet onverdienstelijk geweest!) het Nederlands nog altijd de inzet vormt van een ware statutaire veldslag. En toch. In een nummer van Septentrion verschenen in juni 1972 biedt professor Pierre Brachin, eerste titularis van de leerstoel Nederlands aan de Sorbonne, een interessante synthese van het Nederlands onderwijs aan de Parijse universiteiten. Als visionair neerlandist roept hij op tot de verankering van het vak Nederlands in de middelbare scholen in Frankrijk.Ga naar eind(2) Hij citeert overigens het decreet van 14 december 1970 dat het Nederlands toelaat als mondelinge proef op het algemene baccalaureaat. Zo begint de lange weg naar een statutaire erkenning van het Nederlands in het Franse onderwijssysteem. En er is een enorme weg afgelegd in die laatste dertig jaar: in de jaren 1970 is het Nederlands gepromoveerd tot ‘schoolwaardige’ vreemde taal. Op het einde van de jaren 1980 wordt het dossier van het Nederlands toevertrouwd aan een ‘chargé de mission’ (speciaal gezant) bij de algemene inspectie van het nationale onderwijs. In die hoedanigheid heeft Francis Persyn nooit op een inspanning gekeken om de expansie van het Nederlands in Noord-Frankrijk in goede banen te leiden. De functie van ‘chargé de mission’ mag sommige mensen van weinig belang lijken, toch zorgt deze gezant ervoor dat het Nederlands kan functioneren in de groep van levende talen van de algemene inspectie. In 1996 stijgt het prestige van het vak Nederlands enorm dankzij de instelling van het CAPES Nederlands, in 1999 gevolgd door de invoering van de aggregatie Nederlands. In 2003 wordt een uitwisselingsprogramma opgestart tussen taalassistenten in Frankrijk en Nederland: elk jaar komen twee jonge Nederlanders de docenten in de Nord een handje toesteken. In hetzelfde jaar ziet de APNES het levenslicht, de ‘Association des Professeurs de Néerlandais de l'Enseignement Secondaire dans le nord de la France’. Voor de eerste keer in Frankrijk nemen de leraren in de middelbare school zelf de promotie van hun eigen vakgebied in handen: online rapporten, een taalwedstrijd voor leerlingen, de organisatie van de dag van het Nederlands in Rijsel, conferenties, lobbying, ... Professor Brachin zou gelukkig zijn zijn droom eindelijk (grotendeels) gerealiseerd te zien. In 2005 volgden | |
[pagina 630]
| |
4.553 Noord-Franse scholieren in het lager onderwijs inleidende lessen Nederlands, dankzij de kostbare logistieke ondersteuning van de cel Nederlands van de academische inspectie van Rijsel. Die staat onder de leiding van mevrouw Top, inspectrice van nationaal onderwijs. In het middelbaar onderwijs bereiden 2.080 leerlingen zich in colleges en op lycea voor om de regio Nord-Pas-de-Calais te voorzien van een nieuwe lichting competente neerlandisten. Als je de eisen bekijkt van het baccalaureaat Nederlands, die je kunt vinden in de examenopgaven van de afgelopen jaren op de website van de APNES, dan wordt duidelijk dat die nog nooit zo hoog geweest zijn.Ga naar eind(3) Deze kwantitatieve en kwalitatieve gegevens zouden de laatste ongeruste geesten moeten geruststellen. Het Nederlands heeft er in het noorden van Frankrijk nooit beter voorgestaan dan de laatste jaren. Wie ooit al een van de ‘journées lilloises du néerlandais’ (Rijselse dagen van het Nederlands) heeft bijgewoond, voelt dat het Nederlands ondanks alles een mooie toekomst heeft in Noord-Frankrijk. Ze worden voortaan elk jaar in mei georganiseerd onder de goede auspiciën van de Nederlandse Taalunie, in een perfecte samenwerking met de Ambassade van Nederland, de Vlaamse culturele afvaardiging, de academische inspectie van Rijsel en de APNES. De ongeruste echo's kunnen ook verklaard worden als een uiting van ongeduld om het Nederlands, een taal van tweeëntwintig miljoen sprekers aan de andere kant van de Franse grens, eindelijk te zien floreren in de academie van Rijsel. Als het op het leren van een vreemde taal aankomt, zijn de verwachtingen van het publiek over het algemeen hooggespannen. En het is waar dat, als je het vanuit het Franse onderwijssysteem bekijkt, het vreemdetalenonderwijs erom vraagt meer gestructureerd te worden. De ‘assen van de vooruitgang’, zoals de opleidingsverantwoordelijken van het KLM-Air France-personeel het zeggen, kunnen makkelijk gedefinieerd worden: het Nederlands moet beter geïntegreerd worden in de opleiding van onderwijzers voor de lagere school (momenteel is het Nederlands ondergewaardeerd bij de rekrutering van leraren). Daarnaast zou de overgang tussen de lagere en de middelbare school beter begeleid moeten worden. In de eerste jaren van de middelbare school valt er inderdaad een onrustwekkende ‘verdamping’ te constateren. De inspanningen die de academische inspectie van Rijsel de jongste jaren gedaan heeft, zouden een gunstig effect moeten hebben op het onderwijs Nederlands in de middelbare scholen (colleges en lycea). De verantwoordelijken van het onderwijs Nederlands moeten er zich meer bewust van zijn dat deze kweekvijver van toekomstige neerlandisten hun voortdurende aandacht verdient, en een onvoorwaardelijk engagement. Nederlands onderwijzen, dat is ervoor zorgen dat een hele leeftijdsklasse erin slaagt het Nederlands goed genoeg te beheersen om het in een professioneel kader te kunnen gebruiken. Zo bekeken zou het Nederlands zich in de volgende jaren meer moeten verankeren op de werkvloer. Last but not least blijft er nog een mooie strijd te voeren: die tegen het beeld dat van het Nederlands bestaat. Want de nabijheid van de grens moet de Fransen niet misleiden. Zijn de Noord-Fransen werkelijk voldoende geïnformeerd over de echt wel ingewikkelde taalsituatie in België? Welke verhouding onderhoudt het Nederlands met de Vlaamse dialecten, waaronder het West-Vlaamse dialect dat nog gesproken wordt op Frans grondgebied? Vragen die in de toekomst de waakzame aandacht van de redactie van La Voix du Nord verdienen. Laurent Philippe Réguer, |
|