splintergroep CCC. Martens werkt ook deze gebeurtenissen echter plichtsgetrouw af, zonder dat hij laat blijken dat dit geweld op hem een uitzonderlijke indruk zou hebben gemaakt.
Een van de grote raadsels in de politieke loopbaan van Martens is dat hij die aanvankelijk begon als een vertrouweling van de christelijke arbeidersbeweging. Vanuit die optiek was hij uiteraard zeer gewonnen voor een roomsrode samenwerking. In 1981 verandert hij echter het geweer van schouder: hij gaat een coalitie aan met de liberalen, de toenmalige Belgische frank wordt gedevalueerd en er komen langdurige besparingsrondes die heel wat protest losmaken. Martens zelf probeert dit in zijn herinneringen voor te stellen als een lineaire beslissing: er moest nu eenmaal bespaard worden, en in de jaren voor 1981 hadden vooral de Franstalige socialisten laten blijken dat ze niet echt geneigd waren mee te gaan in een drastisch saneringsscenario. Dus moest een en ander wel met de liberalen gerealiseerd worden en dan leidt dit tot een haast vanzelfsprekende stap om met die partij een regeringscoalitie te vormen.
Ook in het toneelstuk
Martens dat Bart Meuleman en Koen de Sutter voor NT Gent en Theater Antigone maakten, staat die beslissing uit 1981 centraal. Meuleman en De Sutter schetsen in een sterke monoloog het persoonlijke traject van Wilfried Martens: van progressief en strijdbaar jong politicus naar uiteindelijk een vermoeid en uitgeblust regeringsleider. De kernvraag daarbij is of Martens ooit zijn idealen verloochend heeft: Martens is de grote ontwerper van het federale Belgische systeem, iets wat hem door de radicale vleugel van de Vlaamse Beweging niet altijd in dank werd afgenomen. Zijn vrienden in de christelijke arbeidersbeweging waren dan weer niet gelukkig met zijn harde besparingspolitiek. Meuleman projecteert een zekere idealistische rechtlijnigheid in dit bochtenwerk. In de dialoog stelt hij het voor alsof Martens tot het intellectueel inzicht was gekomen dat besparingen in elk geval noodzakelijk waren om het Belgische sociale model overeind te houden. En wat verdient
Koen de Sutter in ‘Martens’ van NT Gent en Theater Antigone - Foto Phile Deprez.
dan de voorkeur? Dit overlaten aan de rechtervleugel van de christendemocraten en aan de liberalen, met alle gevolgen van dien? Of toch maar proberen als woordvoerder van de vakbondsvleugel het hele proces zelf in handen te houden, om zo de sociale gevolgen nog enigszins te verzachten? Meuleman kiest in zijn in het algemeen zeer gunstig ontvangen stuk voor het tweede verklaringsmodel dat neerkomt op een vorm van zelfopoffering. Het gelach in de zaal bij deze al te expliciete verdediging van Martens verried echter dat deze verklaring niet bij iedereen even overtuigend overkwam.
Wilfried Martens mag dan, ook na lezing van de memoires, overkomen als een ‘man zonder eigenschappen’, dat belet niet dat zijn historische rol moeilijk overschat kan worden. Eind de jaren vijftig werd de jonge studentenleider Martens nog opgepakt tijdens een radicale Vlaamsgezinde actie. Veertig jaar later moeten we constateren dat, mede op initiatief van diezelfde Martens, de meeste eisen van de Vlaamse Beweging werden ingewilligd waardoor de Vlaamse Gemeenschap nu een zeer ruime mate van autonomie geniet binnen het federale Belgische staatsbestel. Martens kon die staatshervorming juist realiseren door zijn zeer gematigde houding, waardoor hij uiteindelijk voor iedereen aanvaardbaar bleef. Zo was de verstandhouding tussen Martens en koning Boudewijn opmerkelijk goed te noemen, ondanks het feit dat Boudewijn zelf zeer argwanend stond ten opzichte van de Vlaamse Beweging. De koning had echter door dat hij met Martens aan het roer geen grote separatis-