beek wordt de zondebok die alle vrouwen representeert die Van Gigch in zijn leven hebben verleid én verlaten. Het verhaal over het bezoek aan Zandvoort wordt afgewisseld met twee andere verhaallijnen: een briefwisseling met bewonderaarster Mathilde Kruithof en enkele confrontaties tussen de oude leraar en zijn jonge leerlinge Quirina Tasselaar. In zijn relaties met beide vrouwen spelen seksuele aantrekkingskracht, angst en bedreiging een rol. De jonge Quirina bedreigt Victor met haar seksuele toespelingen, de meer afhankelijke Mathilde Kruithof wordt het slachtoffer van de wrede fantasieën die Van Gigch in zijn pornografische en gewelddadige brieven verwoordt. Vrouwen brengen in het leven van Victor van Gigch dreiging en verleiding, ‘seks is oorlog’, maar toch verwacht onze hoofdpersoon verlossing wanneer hij verzucht dat Quirina T. de enige vrouw is die hem ‘nog redden kon’: ‘Quirina, absolve me’.
De thematiek van de vrouwelijke verleidster is ons wel bekend uit Wieners oeuvre. En ook in de nieuwe roman lijkt zij het hoofdthema. Maar aan de wraak op Catharina van Nyenbeek ligt nog een ander pijnpunt ten grondslag. De oude vrouw fungeert als standin voor de onbereikbare ouders. In deze roman zien we Victor van Gigch in de eerste plaats vechten met zijn overleden vader Louis. In Wieners literaire autobiografie was de rol van de vader tot nu toe wat onderbelicht gebleven. In enkele verhalen uit De verhalen II wordt iets verteld over de familie van vaderskant (‘Lyken blyven in woning’) en in Nestor figureerde de vader ook al. Maar pas in deze roman wordt de confrontatie tussen vader en zoon pijnlijk expliciet. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog plegen de (joodse) ouders van Louis van Gigch, zijn broer en zijn zus collectief zelfmoord. Alleen Louis is niet solidair. Dit trauma komt de vader niet meer te boven. Zijn leven tekent zich door zwijgzaamheid, hard werken en overdreven zuinigheid die gekoppeld is aan gokverslaving - tot de ontgoochelde man overlijdt aan een hartkwaal.
Victor van Gigch legt in deze roman rekenschap af van de relatie met een vader die hij als kind nooit begrepen heeft. Om erachter te komen wie hij zelf is, moet Van Gigch via de literatuur het contact met zijn vader herstellen.
De verering van Quirina T. is de fascinerende verbeelding van die confrontatie, die natuurlijk
L.H. Wiener (o1945)
oók een confrontatie is met broer Saul (die zelfmoord pleegde) en moeder Nellie Klugt die eveneens ontgoocheld sterft. Het lijkt er zelfs op dat Victor aan het einde van de roman vrede vindt in de relatie met zijn ouders. Als Catharina van Nyenbeek ziek is geworden van de drank en door Victor in bed is gelegd, stapt hij in zijn auto om Zandvoort definitief te verlaten. Hij ziet het beeld van zijn ouders in de auto op weg naar Oostende: dat ze naar hem lachen en zwaaien wekt de suggestie dat er voor Victor toch verlossing mogelijk is. In het licht van Wieners oeuvre mag deze confrontatie met de vader een gedurfde stap genoemd worden. Een trauma dat tot nu toe altijd enigszins verborgen in de romans en verhalen aanwezig was geweest, komt nu centraal te staan. En dat levert vele ontroerende scènes op. De passages over het leraarschap, over Quirina T. en Mathilde Kruithof én die over de jeugd in Zandvoort hebben de kracht van Wieners beste verhalen en de scherpte van
Nestor.
Minder geslaagd is Wieners keuze om de confrontatie tussen vader en zoon te verbeelden in een met drank overgoten gesprek tussen een gefrustreerde vijftiger en een bejaarde vrouw. Die gesprekken vormen de zwakste passages uit de roman. De beschuldigingen van de beschonken Victor van Gigch aan het adres van Catharina zijn ronduit grotesk en het psy-