doet met het thema van de altijd bedreigde vrijheid van het woord. Door de halfzus van het hoofdpersonage getrouwd te laten zijn met een schrijver, die deelneemt aan congressen waarop de verdediging van door politieke en ideologische systemen bedreigde schrijvers de hoogste prioriteit heeft, kan Campert dat altijd actuele gegeven mede in zijn roman integreren. En om dat te legitimeren legt hij het personage Jongerius Jr. de volgende uitspraak over Hendrik van Otterlo in de mond: ‘Eigenlijk ben jij een verschrikkelijke idealist’.
De rode draad door Camperts jongste roman is de reflectie van de oude meester op de relatie tussen zijn kunst en het leven. Ze kan worden samengevat in een als dilemma gepresenteerde vraag: moet je uitsluitend leven voor de kunst of moet je de kunst van het leven beoefenen?
De hoofdpersoon in
Het satijnen hart heeft altijd voor het eerste gekozen. Oud geworden heeft hij er spijt van dat hij daardoor het echte leven niet aangedurfd heeft, maar hij ziet ook in dat hij het eigenlijk nog altijd zo en niet anders wil. Dus gaat hij in de slotzin opnieuw in zijn gerenoveerde atelier in Weesp in stilte en alleen voor een leeg, pas opgespannen doek zitten. Er is weer toekomst in zijn leven. Een opmonterend slot van een roman waarin gepiekerd wordt over de trauma's van de oorlog die de ik-verteller in zijn jeugd heeft opgelopen en nooit meer kwijtraakte, hevig gefulmineerd wordt tegen de geliefde vrouw, Cissy, die hem van de ene dag op de andere verlaten heeft, tussen neus en lippen kritiek geleverd wordt op de verschrikkelijke vreugdeloosheid van het leven in Nederland, waar ‘een compliment vaak de verpakking vormt van een belediging’. De ik-verteller doet zijn verhaal niet op een chagrijnige, sikkeneurige toon, maar mild berustend en nostalgisch. Het is dan ook geen verhaal dat ik ‘aangrijpend’ of ‘meeslepend’ zou noemen, maar wel bemoedigend en af en toe ontroerend. De schilderende hoofdpersoon in
Het satijnen hart put uit zijn kunst energie die bestaat uit liefde, ambitie en
Atelier van een schilder (Piet Mondriaan) in Montparnasse, Parijs (reconstructie) - Foto Mondriaanhuis.
eenzelvige koppigheid, en de schrijver weet die kracht op de lezer over te brengen. Een gedicht van Remco Campert uit 1988, ‘Lof van de schilders’, eindigt als volgt:
In mijn vrienden de schilders
herken ik wat ook mij beroert
hoe in een onverhoedse wending
schitterend in het kunstlicht
de ademloze salto mortale
van de beheerste acrobaat
één ogenblik en voor eeuwig
Het satijnen hart is een roman, schitterend in het kunstlicht, gemaakt door een schrijver die zijn metier volledig beheerst en die gelooft dat het eeuwige niet zijn leven maar wel zijn kunst beschoren is.
Joris Gerits
remco campert, Het satijnen hart, De Bezige Bij, Amsterdam, 2006, 190 p.