Huib Hoste uit de archieven
Huib Hoste (1881-1957) kan ontegensprekelijk beschouwd worden als een sleutelfiguur van de moderne architectuur in Vlaanderen. Als eerste in een nieuwe reeks publicaties die onder de titel ‘Focus Architectuurarchieven’ uitgegeven worden door het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa), verscheen onlangs een deel over Hostes leven en werk.
Het CVAa werd in 2003 opgestart onder de koepel van het Vlaams Architectuurinstituut (VAi) en is het gevolg van het Vlaamse Archiefdecreet, dat betrekking heeft op privaatrechtelijke archieven. De instelling werd niet opgericht om de bestaande archieven te groeperen, maar wil veeleer info samenbrengen over waar archieven zich bevinden en hoe deze beter beheerd en toegankelijk gemaakt kunnen worden. In 2005 gaf het CVAa een Handleiding architectuurarchieven uit. De hernieuwde aandacht die het CVAa opwekt voor architectuurarchieven komt zeer gelegen. Vaak zijn deze van groot belang om de ontwikkeling van onze gebouwde omgeving te leren begrijpen. Te veel architecten hebben in het verleden hun archief laten vernietigen, denk maar aan Victor Horta, die in een vlaag van depressie alle documenten meegaf met het groot huisvuil.
Dat heeft Huib Hoste gelukkig niet gedaan, en daardoor kunnen we in de nieuwe publicatie lezen over zijn leven en werk. De eerste monografie over Hostes oeuvre verscheen in 1972 en was voor velen een ontdekking. De auteur ervan, huidig Vlaams Bouwmeester Marcel Smets, schreef voor het nieuwe boek een kort essay om de figuur te situeren en het spanningsveld in zijn oeuvre tussen traditie en moderniteit te duiden. In een tweede tekst analyseert Liesbeth de Winter Hostes eerste periode, de tijd in Brugge vóór 1914. Ann Verdonck geeft ten slotte een overzicht van zijn carrière en zorgde ook voor een volledige oeuvrelijst. Verdonck werkte jaren aan het inventariseren van de archieven en gelijktijdig aan een studie over het kleurgebruik bij Hoste, een onderzoek waarop zij recentelijk promoveerde.
Huib Hoste werd geboren in Brugge en groeide op in een traditioneel Franstalig en streng katholiek milieu. Onder invloed van de Vlaamse Beweging en kanunnik Duclot kreeg hij interesse voor de architectuur. Op aanraden van stadsarchitect De Wulf volgde Hoste in Gent de lessen van Louis Cloquet, die de nadruk legde op het eerlijke gebruik van bouwmaterialen. Hostes eerste eigen opdrachten in Brugge zijn gebouwd in de neogotische traditie, zoals zijn eigen woning in Sint-Michiels in 1911. De geschriften en het werk van H.P. Berlage gaven zijn werk een andere richting, weg van de neogotiek. In het landhuis ‘Les Buttes’ te Assebroek uit 1912 is Berlages invloed aanwezig tot in de geveldetails. Des te onbegrijpelijker is het dat dit werk van Hoste onlangs compleet werd vernield door een opzichtige verbouwing.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vluchtte Hoste naar Nederland. Dat verblijf is van cruciaal belang geweest voor zijn verdere leven. Hij ontmoette er figuren van de De Stijl-beweging, o.a. Rob van 't Hoff, Theo van Doesburg, Oud en Mondriaan. Hoste publiceerde in het tijdschrift van De Stijl en schreef ook regelmatig artikelen over architectuur in De Telegraaf. Maar Hoste is nooit een dogmatische, theoretische architect geweest en het is dan ook begrijpelijk dat hij direct ruzie had met Van Doesburg die hem verweet niet rechtlijnig te zijn.
In Nederland raakte Huib Hoste ook bevriend met dokter De Beir, die hem de opdracht gaf voor het Belgenmonument in Amersfoort (1916-1918) en voor zijn eigen woning in Knokke (1924). Terug in België ontplooide Hoste een grote activiteit als architect, stedenbouwkundige en publicist. Hij was een vooruitstrevende architect en realiseerde tijdens de wederopbouw gebouwen in Wervik, Zonnebeke en Geluwe. In Zonnebeke bouwde hij een kerk die uitgroeide tot een referentiepunt in de nieuwe kerkbouw in Vlaanderen. Hij was ook actief in de sector van de sociale huisvesting. Zijn tuinwijkproject in Zelzate, Klein Rusland (1921), en zijn project in Kapelleveld nabij Brussel (1923) betekenden scharniermomenten in de geschiedenis van de Belgische volkshuisvesting. Daarnaast ontwierp hij meubilair en maakte hij boeiende kleurintegraties in het interieur.
Hostes meesterwerk uit de jaren '20 is de woning-De Beir in Knokke, waar hij op een persoonlijke wijze de invloed van De Stijl wist te assimileren. Gelukkig werd dit topwerk beschermd als monument, wat niet het geval was