views bij. In België is dat een aanpassing, maar in Frankrijk, waar Pierlé de voorbije jaren een kleine doorbraak forceerde en geen voorgeschiedenis bestaat, stelt niemand er zich vragen bij.
Die artistieke voorgeschiedenis van Pierlé is er een van niet mogen, kunnen of willen kiezen tussen theater en muziek. Tijdens haar jeugd zat ze in het kleinkunstgroepje Sjakie en de Sjokoladefabriek. Op haar zeventiende schreef ze zich in aan de kunstschool Studio Herman Teirlinck. Met het soloprogramma aan de piano dat ze daar maakte, schopte ze het tot in de finale van het toonaangevende Vlaamse rockconcours, de Rock Rally. De Gary Numan-cover ‘Are Friends Electric’ die ze toen opdiste, hoor je nu nog af en toe op de radio. Maar alhoewel ze vaak met muziek bezig was, had ze nog niet echt gekozen. Pas na haar rol in Bernadetje, het opzienbarende toneelstuk van Arne Sierens en Alain Platel, vond ze de tijd rijp om zich volledig op haar muziek te focussen. Een uitspraak als ‘Ik zoek graag grenzen op, in de diepte, je moet niet direct breed willen gaan, daar heb je nog heel je leven voor’ is typerend voor de jonge debutante.
Pierlés debuut Mud Stories was eigenlijk een soort ‘best of’ uit de tijd toen ze nog geen platencontract had en klonk erg sprookjesachtig. Ze gunde haar fans de liedjes, die ze tijdens de vele optredens hadden leren kennen, ook op een schijfje. Voor opvolger Helium Sunset wilde ze ‘zo ver mogelijk springen als ze kon’. De ietwat gemakzuchtige vergelijkingen met Tori Amos, ook een pianiste met zin voor dramatiek, heeft ze intussen al lang van zich afgeschud en aangespoord door positieve geluiden uit het buitenland lijken bij het verschijnen van haar derde album ook de lokale media zich gewonnen te geven. Dat is meegenomen, maar met het adagium ‘Als je maar lang genoeg wroet en trouw aan jezelf blijft, dan geraak je vanzelf ooit in de mode’ was niet haar eerste zorg.
De twee oude, vertrouwde gezichten van Pierlé - elfje en freak - hebben op
An Pierlé & White Velvet het gezelschap gekregen van een klein dozijn nieuwe collega's, evenveel als er stemmingen en stijlen zijn: de zangeres fluistert, croont, zingt, swingt, vlindert, wiegt en, heel sporadisch, schreeuwt zich een weg door een als vanzelfsprekend door de band neergezet palet. Een zanger is een groep. Dat
An Pierlé (o1974) en Koen Gisen.
geldt ook voor een zangeres. Het sprookjesachtige uitvergroten maakt plaats voor een realistischer en herkenbaarder perspectief vanuit de dagelijkse realiteit. Je zou kunnen besluiten dat de paradox Pierlé zichzelf heeft opgeheven. Of zoals ze het zelf ooit stelde: ‘Als je de franjes overal afschraapt, maakt iedereen hetzelfde mee. Vaststellen dat je niet anders bent dan de anderen werkt wel confronterend, zeker als je zo navelstaarderig bent als ik. Maar het is eveneens een erg troostende ervaring.’
Tom Peeters