Even onwillekeurig vroeg ik me af waarom er nu zo nodig een roman over de pijnlijke gevolgen van een echtscheiding geschreven moet worden. Je hebt bladenbijlagen, tv-programma's, tranerige weekendfilms, relatiedrama's en zelfhulpgroepen zat waar dit thema aangesneden wordt. Die reserve valt evenwel weg wanneer je het boek gaat lezen en meegezogen wordt in het trieste bestaan van hoofdpersoon K. Leenders weet in zijn roman heel goed aan te geven waarin de andere media tekortschieten: in het haarscherp weergeven van de gedachten en de gevoelens van iemand die ten einde raad is. Kennelijk is alleen de literatuur in staat om diep in de geest van iemand door te dringen en de totale omvang van een existentiële ramp als een ongewenste scheiding te laten aanvoelen, ook als er eigenlijk geen woorden zijn om de grondeloze reddeloosheid van het hoofdpersonage afdoende te beschrijven.
Herman Leenders is tot nog toe vooral bekend als dichter. In de bundels Ogentroost (1993), Landlopen (1995) en Speelgoed (2000) toonde hij zich een onopvallend, maar subtiel en bekwaam poëet met een milde, mededogende levenshouding. Hij is wel eens omschreven als ‘een lucide romanticus’. Observatie van de alledaagse realiteit is een constante in zijn werk. Een landelijk landschap, een gezin, een kantoorklerk: het zijn terugkerende figuren in zijn oeuvre. Leenders gebruikt die observatie om iets te zeggen over de monotonie en de terneerdrukkendheid van de werkelijkheid. Tegenover die werkelijkheid stelt hij zijn taal, die steeds suggestief, meerzinnig en bedachtzaam is.
Dat is ook het geval in Leenders' eerste echte roman
De echtbreukeling. Het bestaan van de modale medemens K., bankbediende en would-be schrijver, wordt ondersteboven gegooid wanneer zijn vrouw Frida van hem scheidt, hem uit de echtelijke woning zet en hij zijn kinderen niet meer mag zien. De feiten van de echtscheidingsprocedure en het verwoestende effect ervan op het leven van K. worden in een niet-rechtlijnige chronologie
Op 13 september 2004 beklom Jason Hatch verkleed als Batman Buckingham Palace in Londen. Met die stunt wilde hij aandacht vragen voor de rechten van vaders na een echtscheiding.
verteld. Aanvankelijk is dat verwarrend voor de lezer, maar deze begrijpt al snel dat het leven van K. helemaal in de war gegooid is en dat hij geen greep meer heeft op de omstandigheden. Dit proces van ontreddering wordt treffend en aangrijpend beschreven: ‘Met geregelde tussenpozen stoot hij een klank uit, mompelt hij goedkeurend, berispt hij zichzelf, spreekt hij zichzelf moed in, vloekt hij op zijn koffiemachine, blaast hij door zijn neus, fluit hij tussen zijn tanden, sist hij, schraapt hij zijn keel, klakt hij met zijn tong, zuigt hij lucht tussen zijn lippen of smoort hij zijn lach. Het zijn de symptomen van een man die al veel te lang alleen woont.’
De echtbreukeling is een boek waar je stil van wordt. Je voelt medelijden met de man, afschuw voor het koude gerechtelijk systeem en ongeloof over de onwaarschijnlijke hardvochtigheid van zijn ex-vrouw en haar advocaten. Dat is natuurlijk een eenzijdig beeld, en Frida zal wel een ander verhaal te vertellen hebben. Zij zal wijzen op zijn lamlendigheid, zijn gebrek aan respect voor haar, zijn ongebreidelde zelfmedelijden. In een dergelijk van wrok en bestaansmistroostigheid doordrongen verhaal past geen redelijkheid, geen empathische wankelmoedigheid. Het is hard tegen hard. Vijanden die met getrokken messen tegenover elkaar staan. Er bestaan geen objectieve gronden om het waarom van deze vechtscheiding te verklaren. Het zit tussen de oren van Frida en K., en ze zijn niet meer in staat boven hun hatelijkheid uit te stijgen. K. probeert het zelfs