Onafhankelijk Toneel uit Rotterdam maakt regelmatig (familie)voorstellingen met gebruikmaking van poppen, maquettes en projecties. Het bijzondere van Hotel Modern is dat de gekozen ‘Madurodam-scenografie’ in dienst wordt gesteld van grote, belangwekkende, volwassen thema's. In de formulering van de groep zelf: ‘We praktiseren zwarte humor, proberen op een lichte en speelse manier vorm te geven aan zware onderwerpen.’
Zo'n zwaar en beladen onderwerp is bijvoorbeeld de holocaust - zozeer zelfs, dat het woord ‘bijvoorbeeld’ hier misplaatst lijkt. In de voorstelling KAMP tast Hotel Modern, zo lijkt het, de grenzen af van wat binnen dit type theater nog mogelijk en aanvaardbaar is. De voorstelling, in november 2005 in première gegaan, toont het publiek een dag en een nacht uit het leven - maar vooral uit de dood - in concentratiekamp Auschwitz. Op basis van plattegronden, foto's en films bouwde de groep het kamp op mini-formaat ‘natuurgetrouw’ na. Bij het betreden van het theater wordt de toeschouwer meteen in verwarring gebracht: die barakken, die wachttorens, die wagons, die hekken met prikkeldraad - ze zitten ergens diep weg in het collectieve bewustzijn, en op deze wijze, in drie dimensies tentoongesteld, worden ze ervaren als zeer oncomfortabel.
Op handen en voeten beginnen de drie leden van Hotel Modern over de vloer van het theater te kruipen. Poppetjes van acht centimeter hoog brengen ze tot leven, mensfiguurtjes gefabriceerd van ijzerdraad, klei en zwartwit gestreepte stof. Soms zoomt de camera in op een van die figuurtjes - dat bijvoorbeeld het kamp wil ontvluchten en gruwelijk geëlektrocuteerd wordt in het prikkeldraad; of dat bezwijkt onder de zware arbeid en tergend lang wordt afgeranseld door een bewaker, tot onvermijdelijk de dood erop volgt. Dan weer beweegt de camera naar kartonnen platen vol met poppetjes - de makers van
KAMP hebben er met behulp van vrijwilligers duizenden in elkaar geknutseld. Ze komen uit de wagons, ze gaan naar de barakken, naar de gaskamers, de
Hotel Modern, ‘KAMP’, 2005.
crematoria. Er is geen tekst, er zijn alleen geluiden en soms is er muziek; hier wordt niet geacteerd, hier wordt een ernstig spel gespeeld.
In speelfilms, in documentaires, in boeken heeft de werkelijkheid van Auschwitz duizenden malen zijn neerslag gekregen, vrijwel altijd op een directe, confronterende manier, met weinig ruimte voor de fantasie. In KAMP laten de leden van Hotel Modern elke toeschouwer een eigen ‘voorstelling’ maken van de werkelijkheid. De makers laten niet zien hoe Auschwitz geweest is, maar het publiek stelt zich voor hoe het geweest zou kunnen zijn. Wie er gevoelig voor is, ondergaat het uur dat de makers KAMP laten duren als een uur van innerlijk ongemak en verzet, zij het niet onafgebroken. Want ook de techniek trekt aandacht, het procédé dat Hotel Modern volgt, de manipulaties van de makers. Soms krijgt dat laatste de overhand en raakt het grondbeginsel van de voorstelling verstoord. Aan het eind rest dan ook een gevoel van twijfel - waren het vooral de verschrikkingen van Auschwitz waardoor je als toeschouwer werd geraakt of was het evenzeer de ingenieuze tovenarij van Hotel Modern die je in zijn greep hield?
Op soortgelijke wijze als KAMP maakte Hotel Modern eerder De Grote Oorlog (2000-2001), de productie die het gezelschap definitef op de kaart heeft gezet. En niet alleen van het Nederlandse theaterlandschap: De Grote Oorlog is inmiddels overal in Europa gespeeld en onlangs hernomen met optredens in Polen en Noord-Frankrijk - in de omgeving dus die als het ware aan de basis van de voorstelling