| |
| |
| |
Portret van de schrijfster als politica
Nelleke Noordervliet
Fleur Speet
werd geboren in 1971. Studeerde moderne Nederlandse letterkunde. Schrijft recensies voor ‘Het Financieele Dagbad’ en interviews voor ‘De Morgen’.
Adres: Bogortuin 187, NL-1019 PE Amsterdam
Nelleke Noordervliet zou een goede minister van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap zijn. Niet zozeer omdat ze ooit medewerker geweest is van de Vereniging voor Onderwijs, Kunst en Wetenschap: dat was maar een korte aanstelling. Nee, wie de bezigheden van Noordervliet bekijkt, ziet dat ze juist op de drie terreinen van onderwijs, cultuur en wetenschap ervaringsdeskundige is. Deze drie terreinen boeien haar niet alleen, ze enthousiasmeren haar. Bovendien - niet onbelangrijk voor een ministerpost - zat ze jaren in de politiek en is ze nooit te beroerd om haar mening te geven en die met stevige argumenten te onderbouwen.
| |
O
Na haar kandidaatsstudie Nederlands in Leiden kwam Petronella Maria Noordervliet-Bol in het onderwijs terecht. Tot haar eerste dochter geboren werd, doceerde ze aan de Werkplaats Kindergemeenschap in Bilthoven en toen de kinderen oud genoeg waren gaf ze parttime Nederlandse les op diverse lycea. Zodra ze schrijfster werd, ging ze lezingen houden op middelbare scholen in Nederland en Vlaanderen, en dat doet ze nog altijd. Noordervliet houdt de banden met het onderwijs warm. Ook haar columns en uitspraken in interviews laten zien dat ze ermee begaan is. Zo hamert ze er steeds op dat het geschiedenisonderwijs hersteld zou moeten worden in zijn oude glorie, omdat een mens moet weten waar hij vandaan komt. Ze ziet goed geschiedenisonderwijs zelfs als een mogelijke oplossing voor het probleem van ontsporende jongeren die zoeken naar hun afkomst.
| |
C
Voor het culturele deel van het ministerschap zou ze in de eerste plaats natuurlijk haar bagage als auteur meenemen. In 1980 begon ze, terwijl ze nog
| |
| |
Nelleke Noordervliet (o1945) - Foto Klaas Koppe.
werkte, te schrijven aan Tine of De dalen waar het leven woont. Tine, de vrouw van Multatuli, werd altijd afgeschilderd als ‘een soort vlakke zielenpiet’. Juist deze buigzame en gedweeë inspiratiebron van de schrijver intrigeerde haar. In 1987 debuteerde ze met deze historische roman en kreeg ze onder meer van Maarten 't Hart in NRC Handelsblad een warm onthaal. Hij had de roman ‘met groeiende bewondering’ gelezen. Het boek leverde ook direct een discussie op, aangevoerd door Willem Frederik Hermans, over wat in een fictieve biografie wel en niet aan feiten opgenomen moet worden.
Na Tine volgden Noordervliets romans elkaar steeds sneller op. Om de twee jaar verscheen een roman; Millimorti, Het oog van de engel en De naam van de vader. Uit het paradijs kwam uit in 1997, Pelican Bay (2002) is Noordervliets laatste roman tot nu toe. De reacties uit de pers waren overwegend positief. Vooral De naam van de vader werd geprezen. Carel Peeters noemde het ‘een pijnlijke roman van grote klasse, geschreven met een troostrijke vitaliteit en een enorme finesse’. Anderen vonden dan weer dat de auteur te veel risico's nam. Zo oordeelde Elsbeth Etty dat Noordervliet in Pelican Bay het interessante materiaal geen leven in had geblazen doordat de historische romanpassages zo onscherp bleven. In de Volkskrant werd Noordervliet naar aanleiding van deze roman een docente genoemd, terwijl Max Pam in HP/De Tijd juist de historische delen van het boek weer zo prees. Alle smaken verenigen doet ze met haar literatuur dus niet.
| |
| |
Maar op het gebied van cultuur is ze niet alleen als romancier actief. Noordervliet schreef ook diverse voorwoorden en essays die net zo goed het einde van de Tachtigjarige Oorlog in 1648 tot onderwerp hebben als de historische collectie in het Rijksmuseum (‘Nederland in de Gouden Eeuw’ bijvoorbeeld) of de essentie van de Nederlandse cultuur. Ze schreef brieven aan historische figuren als Betje Wolff en stelde bloemlezingen samen. En ze maakte uit nieuwsgierigheid een keuze uit de brieven van de familie Kerckhoven, als een soort schaduwwaarheid naast Hella S. Haasses Heren van de thee, de roman die deze familie tot onderwerp heeft. Tussen 1989 tot 1996 schreef ze over literatuur voor Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer. Ze had een (politiek geëngageerde) column in de Volkskrant en publiceert geregeld stukken in kranten en tijdschriften.
Buiten het schrijven was en is Noordervliet in de cultuur actief als publiek persoon. Zo schoof ze zeven jaar, onder meer in het gezelschap van Theo van Gogh, aan in het boeken- en actualiteitenprogramma ‘De tafel van Pam’. Om de maand is ze ‘denker van dienst’ bij Theodor Holman in ‘Desmet Live’. Ze was voorzitter van de jury van De grote geschiedenis quiz en ze debatteerde ook mee bij het televisieprogramma waarin de grootste Nederlander bekendgemaakt werd. Onlangs interviewde ze voor de VPRO-televisie drie uur lang haar jeugdheld, de europarlementariër Daniel Cohn-Bendit (Dany le Rouge). Op radio en tv is zij kortom een gezien persoon.
Noordervliet bekleedde ook diverse bestuurlijke functies in het culturele veld, die vooral met literatuur te maken hebben: bij de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, het Rijksmuseum, het Letterkundig Museum en het Fonds voor de Letteren. Ook hier geeft ze haar passie voor cultuur vorm.
| |
&W
In de wetenschap is ze thuis als neerlandica en gesjeesd sociologe. Ze werkte voor een wetenschappelijke uitgeverij, is getrouwd met een chemicus, hield diverse gastcolleges aan universiteiten, zoals in Leiden, Groningen, Parijs en Berlijn en aan de TU Delft. De onderwerpen waarover ze spreekt, hebben meestal te maken met geschiedenis of literatuur. De techneuten van de TU Delft waarschuwt ze er bijvoorbeeld voor niet blind te varen op feitelijke kennis, maar ook oog te hebben voor de kennis van persoonlijke verhalen. In Berlijn debatteerde ze met studenten over antisemitisme naar aanleiding van De naam van de vader, haar roman die gaat over de oorlog. Maar ze houdt evengoed een wetenschappelijke lezing over de cultuur van het persoonlijke op de televisie.
Het wetenschappelijke sijpelt door in haar literaire werk. Haar essays in Een plaats voor de geestdrift zijn doortrokken van het wetenschappelijke metier, de vijf Groningse colleges in het bijzonder. De bundel ontlokte de Volks-
| |
| |
krant de uitspraak: ‘Noordervliet chargeert met overgave en prikkelt veelvuldig tot tegenspraak’. Zolang er ook maar geluisterd kan worden, zijn dat geen slechte eigenschappen voor een politicus. Voor de historische romans, maar ook voor het recente biografische verhaal over haar overgrootmoeder (Altijd roomboter), doet Noordervliet gretig wetenschappelijk onderzoek, wonende tegenover de universiteitsbibliotheek van Amsterdam (in Pelican Bay is zelfs een literatuurlijst opgenomen). Noordervliet gebruikt geregeld ‘hoogbeschaafd Nederlands’, soms om een bepaald personage een eigen kenmerk te geven (zoals in Millimorti), soms om de tekst wat meer cachet te geven (met Griekse woorden als ‘peplos’ of ‘stasimon’ in Een plaats voor de geestdrift).
Het liefst behoudt Noordervliet de distantie van een historicus en de vrijheid van een romancier. In Altijd roomboter stopt ze bijvoorbeeld wanneer het verhaal te dicht bij haar eigen leven komt. Maar als ze haar overgrootmoeder geplet ziet onder het geweld van de anderen, gaan haar tranen trollen. Op zo'n moment grijpt de geschiedenis in haar eigen leven in.
| |
Politieke activiteiten
Er is geen minister zonder politieke achtergrond. Die ontbreekt bij Noordervliet niet. Tussen 1978 en 1985 was ze actief voor de Partijvan de Arbeid, onder meer als fractievoorzitter in een Noord-Hollandse gemeente. Als lid van het Republikeins Genootschap schreef ze samen met Max Pam in 2004 een brief aan de koningin met het vriendelijke doch dwingende verzoek Ayaan Hirsi Ali met een bezoekje te vereren, omdat de koninklijke hoogheid het had laten afweten bij de begrafenis van Theo van Gogh. Ze neemt geen blad voor de mond. Bovendien zit Noordervliet geregeld publieke politieke discussies voor en laat ze zich op allerlei manieren uit in het multiculturele debat (bijvoorbeeld met de derde Jan Snijderslezing van de Senioren Academie).
Hoewel ze zichzelf een angsthaas noemt, schuwt Noordervliet geenszins stevige meningen, noch in lezingen, noch in interviews of columns. Zo vindt ze dat het slachtoffermechanisme doorgeprikt moet worden door veel te praten, maar ‘soms ook keihard te zijn’. Het gaat erom te durven zeggen: ‘Jongens, dit doen jullie helemaal fout, dit vinden wij niet goed’. De gebeten hond zijn is haar te makkelijk, dat ontslaat je van actie en verantwoordelijkheid. Nadat een imam geweigerd had minister Verdonk een hand te geven, stelde Nelleke Noordervliet dat de vrijheid van godsdienst ondergeschikt is aan andere vrijheden en rechten in Nederland. Daarmee morrelde ze indirect aan de Nederlandse grondwet. Ook kantte ze zich fel tegen de oorlog in Irak en nam ze het op voor het moederschap als tijdelijke onderbreking van de carrière. Met haar uitspraken - hoe genuanceerd ook verwoord - maakt ze
| |
| |
zich niet bij iedereen geliefd. Maar dat vormt geen enkele belemmering om haar mening te verkondigen.
Ten strijde trekken tegen vooroordelen is niet makkelijk: ‘Hardnekkige restanten zijn het, als vochtkringen in een oud tafeltje. Wrijven helpt maar even’. Maar het hart van haar betoog is iedere keer hetzelfde: loop niet achter anderen aan, durf alleen te staan. Probeer je eigen kern en reden van bestaan te vinden. En blijf daarbij. Dat is precies ook de uitdaging waaraan ze haar personages in haar boeken onderwerpt.
| |
Literatuur
Leergierigheid, zelf iets leren en anderen iets leren, noemt Noordervliet de rode draad in haar leven. Daaruit vloeit de vraag voort waar een mens staat. Nelleke Noordervliet zoekt dat antwoord vaak in de historische context. Als ‘opdracht’ stelde ze zichzelf, zo meldt ze in Over & Weer, ‘in alles wat ik doe de mens te zoeken tegenover en in de geschiedenis, zoals de Chinees op het Plein van de Hemelse Vrede die geheel alleen - plastic boodschappentasje in zijn hand - tegenover een tank staat en die uitdaagt. De mens is sterker dan de geschiedenis.’ De historische plekken waar Noordervliet op inzoomt, bieden haar vrijwel altijd de kans haar politieke bewogenheid te tonen. In haar essays en columns windt ze er geen doekjes om, maar de literatuur biedt haar de mogelijkheid meer visies te presenteren. Haar maatschappijkritiek concentreert zich vooral op sekse- en rassenongelijkheid, de politieke tijdgeest en historische processen.
Noordervliet onderzoekt de rol van vrouwen in de maatschappij en in het verleden. Dat doet ze bijvoorbeeld in een van haar Groningse lezingen, als ze dieper ingaat op de duivelse rol van vrouwen in de klassieke tragedie, of als ze onderzoekt of vrouwen in de tijd van Madame de Stäel in de kunst opkwamen (om met de feministische kunstfilosofe Camille Paglia te constateren dat dat nauwelijks het geval was). In het polemische stuk ‘Mannen zijn blind’ ziet ze hoe vrouwen door hun sekse en niet door hun talent in de marge werkten, maar ook dat de canon hen overslaat door selectieve, seksegebonden blindheid.
Een historisch beeld van de emancipatie van de vrouw geeft ze in Altijd roomboter. Ze verweeft het deels ingevulde verhaal over haar overgrootmoeder Engelbertha met feiten uit die tijd, bijvoorbeeld dat men tot 1930 nog dacht dat vrouwen die menstrueerden op hun vruchtbaarst waren: ‘Je zou bijna aan een duivels complot van de Katholieke Kerk geloven, die de periodieke onthouding als het enige voorbehoedmiddel aanvaardde’. Vaak zijn de hoofdpersonen van Noordervliets verhalen vrouwen, of een man en een vrouw zijn hoofdpersoon. Yves van Kempen wees er in De Groene Amsterdammer op dat de vrouwelijke hoofdrolspelers gestimuleerd door een man- | |
| |
nelijke tegenstrever een metamorfose ondergaan waarbij ‘weerbaarheid en zelfstandigheid elkaar wederzijds versterken’ (zo ook bijvoorbeeld in De verlossing, waarin een vrouw van boven de vijftig door een priester wordt belazerd, wat haar bevestigt in haar onafhankelijkheid).
Iedere hoofdpersoon laat het dieptelood neer en stuit daar op een paradox. Zo voelt Tine uit Tine of De dalen waar het leven woont zich muizig en middelmatig, maar wordt ze als Multatuli's muze onderdeel van het pantheon der onsterfelijken. Zo is Augusta de Wit in De naam van de vader als ‘een vegetatiegodin’, een goedlachse, vitale verschijning bij wie zich uiteindelijk een ‘diepe groef van schuld’ openbaart. Elisabeth in Het oog van de engel hoort nergens bij en leeft in een spagaat van twee aan de seksen gekoppelde werelden: de wereld van kennis is voorbehouden aan mannen, de wereld van vrouwen met modenieuwtjes is evenmin de hare.
Fictie biedt Noordervliet de mogelijkheid de man-vrouwverhoudingen te onderzoeken en te ironiseren (zoals ze humoristisch doet in Mevrouw Gigengack), maar ze verheft dit niet tot thema alleen. Steeds vormt de hoofdmoot van ieder verhaal een personage dat stoeit met haar of zijn identiteit.
In Tine of De dalen waar het leven woont becommentarieert Noordervliet zijdelings de ongelijke Indische maatschappij en de structuren die daar heersen. In Pelican Bay verdiept ze zich pas echt in de rassenverschillen. De roman bestaat uit een historisch en een modern verhaal en begint met een moord op een blanke vrouw op een Caribisch eiland in de achttiende eeuw, waarvoor een slaaf wordt opgehangen. De vrouw, echtgenote van de plantagehouder, had een verhouding met de slaaf, iets wat voor vrouwen uitzonderlijk was, maar wel voorkwam. Daarmee stelt Noordervliet en passant het historische beeld van de blanke vrouw in die tijd bij. De twintigste-eeuwse Ada van de Wetering volgt op hetzelfde Caribische eiland de sporen van haar voorvader, de plantagehouder, en zoekt daar ook haar adoptiebroer. Alles draait in dit verhaal om schuld - een thema dat in meer van Noordervliets boeken te vinden is. Wie pleegde de moord en wat is Ada's aandeel in het verdwijnen van haar broer? De ondertoon is dat beide rassen elkaar minachten, zelfs in de huidige tijd bestaat frictie. Het verhaal geeft in feite weer dat niets menselijks ons vreemd is: ‘In elke slaaf schuilt een baas. In elke baas een slaaf’. Enerzijds is slavernij onderdeel van onze geschiedenis. Dat roept bij Ada een morele vraag op, namelijk welk oordeel we vellen over mensen uit het verleden. Anderzijds biedt de roman geen ruimte voor slachtofferschap van nazaten van de slaven. Deze visies leidden tot commotie in de pers. Noordervliets ideeën werden door sommigen politiek incorrect gevonden.
Maar niet alleen sekse- en rassenongelijkheid worden door Noordervliet aan de kaak gesteld. Ook de politieke tijdgeest neemt ze op de korrel. In Pelican
| |
| |
Bay veegt Noordervliet de vloer aan met de heersende moraal van de jaren zestig. Progressief zijn betekende in een keurslijf leven, omdat eigen keuzes burgerlijk en dus verwerpelijk gevonden werden. En dat terwijl de schrijfster juist in alle opzichten pleit vóór eigen keuzes.
Ook in Millimorti zet ze de hedendaagse politiek op scherp, maar dan niet vanuit rassenoptiek of de emancipatie van de vrouw. In een Zwitsers bergdorp brengt een bestemmingsplan de smeulende conflicten tussen de bewoners aan het licht. Leidende vraag in deze roman is hoe individuen zich aanpassen in een gesloten gemeenschap, hoe zij verantwoordelijk zijn voor hun daden en dus ook voor de geschiedenis. Politiek is in het werk van Noordervliet dus nooit ver weg, morele vraagstukken drijven haar.
En de geschiedenis. Want de mens is niet alleen onderwerp van de geschiedenis, maar maakt die geschiedenis ook eigenhandig. Niet alleen door zijn of haar handelen in de actualiteit (die geschiedenis wordt), maar ook door de blik waarmee hij of zij naar het verleden kijkt. Een schrijver geeft de verschillende visies op de geschiedenis door en zorgt zo voor de continuïteit ervan. Dat is in een notendop het idee van Noordervliet over (het belang van) geschiedenis.
Tegelijk beseft ze dat iedere interpretatie van het verleden een invulling is door hedendaagse ogen. Al lijkt een mens van vroeger via zijn geschriften tot ons te spreken alsof hij naast ons zit, dan nog is de herkenning tot op grote hoogte onze eigen constructie, schrijft ze in Vrij Nederland. Zo kijkt ze zelf in haar romans naar de zeventiende of achttiende eeuw om daarin de weerspiegeling te zien van gebeurtenissen die zich nu voltrekken. In de achttiende eeuw botsten religies ook met elkaar, cultuurverschillen gistten en hadden verstrekkende gevolgen. Zelfs het historische verhaal over Elisabeth uit Het oog van de engel is in feite een moderne roman. Noordervliet stelt er vragen in die actueel zijn voor iemand die op zichzelf is aangewezen: waar sta je in een tijdsgewricht waarin alles op losse schroeven raakt?
In Pelican Bay citeert ze Prediker: ‘Aan de mensen van vroeger wordt niet meer gedacht, evenmin als aan die van later zal worden gedacht door degenen die na hen komen’. Maar in die roman bewijst ze juist dat de geschiedenis wel degelijk voortleeft en bepaalt wie Ada is. Kortom: de geschiedenis geeft ons de zelfkennis en wijsheid die nodig is om evenwichtig te leven. Of evenwichtig te besturen. Hoewel het werk van Noordervliet nog veel meer thema's kent, zoals het geloof en het vaderschap, laat Noordervliet steeds zien dat zij de mens zoekt in zijn historische, politieke constellatie. Voor het uitwerken van politieke beslissingen of onderwerpen schrikt ze niet terug. Steeds probeert ze - gedreven door grote nieuwsgierigheid om grenzen te overschrijden - de grote verbanden op het spoor te komen. En dat is een streven een minister waardig.
| |
| |
| |
Literatuur
nelleke noordervliet, Altijd roomboter, Augustus, Amsterdam, 2005, 204 p.
nelleke noordervliet, Mevrouw Gigengack, Augustus, Amsterdam, 2004, 125 p.
nelleke noordervliet, Een plaats voor de geestdrift, Augustus, Amsterdam, 2004, 255 p.
nelleke noordervliet, Brieven van de thee, Querido, Amsterdam, 2004, 375 p.
nelleke noordervliet, Wie weet meet niet, Technische Universiteit Delft, Delft, 2004, 79 p.
nelleke noordervliet, De verlossing, Brokaat, Beemster, 2003, 90 p.
nelleke noordervliet, Het middel van de man, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2003, 32 p.
nelleke noordervliet, Pelican Bay, Augustus, Amsterdam, 2002, 415 p.
nelleke noordervliet, Een vlaag van troost, Augustus, Amsterdam, 2001, 62 p.
nelleke noordervliet, Op de zeef van de tijd, Waanders, Zwolle, 1999, 206 p.
nelleke noordervliet, De pijl van de tijd, Noordbrabants Genootschap,'s Hertogenbosch, 1999, 24 p.
nelleke noordervliet, Water en as, De Bijenkorf, Amsterdam, 1998, 74 p.
nelleke noordervliet, Uit het paradijs, Meulenhoff, Amsterdam, 1997, 316 p.
nelleke noordervliet, De naam van de vader, Meulenhoff, Amsterdam, 1993, 347 p.
nelleke noordervliet, Ik kan het niet langer verbergen, Meulenhoff, Amsterdam, 1993, 80 p.
nelleke noordervliet, Het oog van de engel, Meulenhoff, Amsterdam, 1991, 263 p.
nelleke noordervliet, De Buthe, De Geiten Pers, Brummen, 1991, 18 p.
nelleke noordervliet, Millemorti, Meulenhoff, Amsterdam, 1989, 184 p.
nelleke noordervliet, Tine of De dalen waar het leven woont, Meulen hoff, Amsterdam, 1987, 189 p.
|
|